Opuscula Selecta Neerlandicorum de arte medica. Jaargang 1937
(1937)– [tijdschrift] Opuscula selecta Neerlandicorum de arte medica– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 426]
| |
I.'t Was een sotte opinie, die de outheyt hadde van de lever en de milt, twee ingewanden, waar in sy 't leven en gesondheyt, soo wel als d' oorsaak van de meeste siektens stelden. Haar navolgers, die nog veel blinder sijn, en hedendaags te luy of te opiniater, om haar oogen te openen, die durven ons nog in veele gebreken de Lever en Milt, beschuldigen; dan van obstructien, nu van hitte, morgen van droogte, daar na van een aanwas, van verrottinge etc. Ik wil hier sulx niet refuseren, maar versekeren aan alle personen onder parole van het 't allen tyden onwedersprekelijk te verifieren, dat die Doctoren, die soo dikwils en soo ligt de Lever en Mild beschuldigen, een siekte van misverstand hebben, die d'outheyt meynde uyt een quade Milt te ontstaan. Sy bedriegen sich, en sy bedriegen ook by gevolg de patiënten. Een yegelijk sy versekert, dat de Lever en Mild-siektens seer raar sijn, en dat noyt watersucht, geelsucht, teering, melancholie, galkoortsen, en soo veel andere gebreken noyt ontstaan uyt de Lever, of de Milt, gelijk de Doctoren geloofd hebben op een manier soo kinderlijk, en soo los, dat ik my verwonder dat mannen, die voor geleerd passeren, soo ongeleerd hebben konnen oordeelen. Haar enige fondament, 't welk schyn heeft, is dat men nu en dan na de dood van de gene, die aan sodanige siektens gestorven waaren, gevonden heeft de Milt en Lever qualijk gesteld; maar men heeft ook in de selve gevallen gesien, dat Milt en Lever niets deerde. My gedenkt over eenige Jaren binnen Alkmaar een Vrouwe aan 't Water gestorven, geopent te hebben, en na dat eenige stoopen waters had afgetapt, gesien te hebben in den buyk nog Lever, noch mild, nog maag, nog | |
[pagina 427]
| |
Chapter XIV.
| |
I.The ancients had an odd idea of the liver and the spleen, in which they located life and health, as well as the causes of most diseases. Their successors, who are much blinder still, and too lazy or self-opiniated to open their eyes, dare still accuse the liver and the spleen of many evils, now of obstruction, now of heat, to-morrow of dryness, later again of a growth, putrefaction etc.
I do not wish to refute all this here, but assure all my readers, promising at any time to verify my statements which will prove irrefutable, that those doctors who so easily and so often accuse the liver and the spleen, suffer from a complaint of misunderstanding, which the ancients considered to have its origin in the spleen. They deceive themselves and consequently their patients. Everybody may rest assured that liver- and spleen-complaints are very rare and that dropsy, jaundice, consumption, melancholy, bilious fever and so many other troubles never arise from the liver or the spleen, as the doctors have believed so childishly and loosely that I wonder how men who pass for learned can judge in such an unlearned way. The only foundation that seems to justify them is, that sometimes, after the death of persons who had died of such diseases, the liver and the spleen were found to be in a bad condition; but there have also been such cases when there was nothing wrong with the liver or spleen. I remember an autopsy, some years ago, of a woman in Alkmaar, who had died of dropsy; after having opened the body and drawn off some quarts of water, I found in the belly neither the liver, nor the | |
[pagina 428]
| |
Darmen enig letsel te hebben; 't vet-net alleen wasser niet te vinden. Ik dede de Anatomie in de presentie van een Predikant, een Doctor, en nog twee à drie personen. Ik had twee Medicijns van d'oude secte versogt tot de spectateurs; maar sy maakten sig soek, en hoewel aan d'ene sanderendaags vertoonde de Milt gaaf, schoon, en gesond, en hem versogt my nu eens te willen tonen d'obstructien, de corruptie etc. daar hy soo breed van gesproken hadde by 't leven van de patient, soo konde ik niets obtineren, en hy met d'ander Medicus is hardnekkig gebleven in zyn dwaling, tot haar de dood heeft gebragt in een staat daar men alles na de waarheyt siet. | |
II.In alle de siektens daar men de Milt, of de Lever beschuldigt, is onse Thee om redenen nu meer als eenmaal gesegt, de regte panacea, insonderheyt in 't begin; want 't is boven al hier waarachtig Principiis obsta, sero Medicina paratur, Men moet in tyds toesien, en sich dienen van dese drank, om te genesen de gebreken, die men verkeerdelijk aan de Milt en Lever toeschrijft, en dat doende sal men beletten, dat men niet vervald in ware gebreken van de selve ingewanden; want soo yemant lang de geelsucht heeft, of iets anders van de voornoemde, gelijk sijn bloed, en uyterlijke leden meer en meer bederven, soo sal ook Lever en Mild bederven, en hy 't besterven; invoegen dat de Lever en Mild-siektens meest altyd de gevolgen en d'effecten sijn van andere voorgaande Ziekten, en niet derselver oorsaken, gelijk de domme Medicijns meynen. Ik recommandeer dan alle dese personen de Thee met assurantie, dat onder een goede manier van leven, (die altyd de voorrang moet hebben, en in wiens order dat die groote Hippocrates exacter was, als hedendaags onse Doctoren en onse patienten. Ja dese nalatigheyt is een van de voornaamste oorsaken, dat veele menschen sterven, of lang gaan quynen). Ik segge, dat onder een goed manier van leven, en een weynig fijne remedien uyt de chemie, de regte cure van watersucht, geelsucht, harde en dikke buyken, de bleeke-koleuren van de Ionge-dochters, en andere quijnende siektens van mans en vrouwen, | |
[pagina 429]
| |
spleen, nor the stomach, nor the bowels to have any defect; only the omentum majus was not to be found. I did the anatomy in the presence of a clergyman, a doctor and two or three other people. I had invited two medicos of the old school to be present as spectators; but they kept aloof, and though, the next day, I showed one of them the spleen, sound, healthy and clean, and begged him to show me the obstructions, the corruption etc. of which he had had so much to say when the patient was alive, I could obtain no answer; yet he and the other doctor have obstinately persevered in their error, till death has transferred them to a state in which everything is seen as it really is. | |
II.For all the diseases of which the spleen and the liver are accused, our tea is, for reasons which have more than once been stated, the true panacea, especially if taken in the beginning; for here especially it is time that Principiis obsta, sero Medicina paratur, One should see to it that this drink is taken in time to cure the defects which are wrongly ascribed to the spleen and liver. By doing so real defects of these interior parts will be prevented. Indeed, if a person has suffered a long time from jaundice or any of the other complaints before-mentioned, his liver and spleen will be affected, the same as his blood and outward parts, and he will die, so that spleen- and liver-complaints are nearly always the consequences and effects of other preceding complaints, and not their causes, as the stupid medicos think.
So I recommend tea to all these people, with the assurance that, combined with a good way of living (which always comes first and in the order of which great Hippocrates was exacter than our present-day doctors and patients, nay this negligence is one of the principal causes of so many people languishing or dying). I say that, combined with a good way of living and some pure medicines from chemistry, the real cure of dropsy, jaundice, hard and thick bellies, pale complexions of young girls and lingering diseases of men and women, of old and young, will certainly be found in tea, if taken in | |
[pagina 430]
| |
van ouden, en jongen, sekerlijk bestaat in de Thee, soo men in tyds begint, en alles wel doet; of indien het een weynig te laat was, dat de Thee een groot soulaas is, en veel verligting geefd aan 't quaad, en aan de toevallen. De Water sucht heeft insonderheyt dese drank van noden; want in plaats dat na de methode van onse Doctoren die personen van water moeten abstineren, soo moeten sy ter contrarie veel water drinken; maar 't welk warm is, subtiel, en d'urine 't sweet dryvende, en openende de verstopte passagien. Na daar toe is nog apozema, nog juleb, nog bier, nog eenige drank, selfs de wateren van de mineralen, te vinden, 't welk tot dit alles soo bequaam is, en 't geen men soo lang aan de sieken kan doen drinken, om dat sy in korte dagen niet te helpen zyn; alle andere dranken sijn of schadelijk, of verswakke de ingewanden, of de swakke ingewanden konnense niet lossen, ofse sijn onaangenaam, om lang te drinken. Het Thee-water alleen overwintse allen, en is aan alle menschen, en in alle tijden goed. | |
[pagina 431]
| |
time and in the right way; or, when the cure is started rather late, relief and much solace will be found in tea. Especially for dropsy tea will be found necessary, for instead of making the patients abstain from water, as our doctors do, they ought to be made to drink much water, but that warm and subtle, so as to drive out urine and sweat and open the obstructed passages. To achieve this neither apozema, nor juleb, nor beer, nor any other drink, not even mineral waters are so effective as tea, or can be given to the patients for such a long time, which is essential, it being impossible to help these patients in a few days. All the other beverages are harmful; they either relax the bowels or the relaxed bowels cannot evacuate them, or they are unpleasant when taken long. Tea-water outdoes them all and is good for all people at all times. |
|