Opuscula Selecta Neerlandicorum de arte medica. Jaargang 1937
(1937)– [tijdschrift] Opuscula selecta Neerlandicorum de arte medica– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 226]
| |
I.Gelijk 't Water bij veele veragt word, om dat sy het niet kennen, of omdat sy er van oordelen door lightveerdigheyt, en praeoccupatie, so heeft ook de thee, dat schoonste van alle de kruyden des veldts, veele haters, en lasteraars, die 't blameren en sonder oorsaek verbannen van 't gebruyk, dat een yegelijk daer van behoort te maken. Eenige personen houden 't voor een kruyd, dat nog goed, nog quaad kan doen, en men heeft dese luyden obligatie, dat se soo moderaat oordelen. Andere die veragten het sonder dat sy 't gesien, of geproeft hebben, en dikwils om deze plaisante reden, dat men heeft konnen leven eer dit kruyd bekend was, men vind 'er ook die het niet seer prijsen, en weinig gebruyken uyt vrese, dat 't haar te veel soude kosten: want om dat dese ordinaris haer meeste geld besteden aen de pragt, en hoovaardye van klederen, huysen, meubelen, ofte aen de lekkernye en overdaad in spijse en drank, ofte eindelijk aan de gierigheyt, om geld te vergaderen, soo menen dese verquisters, dat sy moeten de menage houden, en haer geld niet besteden aan een drank, waarvan sy die satisfactie niet souden hebben, die haar de pragt, de hovaardye, de gast-malen, en de gierigheyt geeft. Daar is 'er nogh een ander soort van menschen, die men alhier niet verby gaan kan; 't syn die gene, de welke in de hitte van haer passie, en vooroordeel de Thee blameren, dat sy verhit en verdroogt. Men sou haer niet attacqueren, indien sy dit valsche sentiment voor sig behielden, maar om dat sy tot schade van de gesondtheyt selfs van de magere, en | |
[pagina 227]
| |
Chapter II.
| |
[pagina 228]
| |
teering-agtige menschen, dit valsche oordeel publiceren, en dikwils met obstinaat-heit defenderen, soo heeft men sigh niet konnen onthouden, om alhier te bewijsen, dat sy sig bedriegen, en andere qualijk raden. | |
II.Die geenen die ons seggen dat de Thee heet is, en verdrogende, seggen dat sonder reden, sonder experientie, en sonder eenig fondament: want wat reden hebben sy, om te beweren de hitte van een kruyd, 't geen geen merkteken geeft van sijn hitte? 't en brand niet op de tong gelijk caneel, nagelen, peper, of gember, 't is alleen wat bitter, maar niet heet in de mond; 't verhit ook niet, nog inflammeert de keel: soo 't in de maag en 't bloed komt, en sich over 't lichaam verspreid, wat hitte maakt 't daar? wie heeft ook oyt van Thee te drinken een rode en dikke neus gekregen, vol puysten en zweeren? of in wie is door Thee een heete en brandende koortse ontsteken? wat preuve isser dan van, wat reden, ja wat schijn van reden, dat de Thee soo heet is? men vreest niet nagelen, folie, peper, gember, saffraan, mostaart-saat, enz. in de spijse te mengen, dingen nogtans so heet, en verdrogende als men soude konnen uytvinden; men menageert geen wijn, sterk bier, tabak, en 't welk vuur selfs is geen brandewyn, en gedestilleerde wateren. Dese al te samen sijn tienmaal sterker, tienmaal heeter, als de Thee, en evenwel dese hebben de reputatie, maar de Thee de blame. Soo gaat het in de wereld, als men sonder reden, en tegen de reden oordeelt na sijn vooroordelen, of lusten, of Capricen, of dat men blindeling volgd de gemeene, en pubblijken opinien. | |
III.De Thee is dan niet heet, maar, ten hoogsten genomen, warm: sy heeft veel minder hitte, als de nagelen, peper, wyn, ayuyn, en soo veel andere dingen, die niemand, vreest alle dagen te gebruyken, in veel groter overvloed, als oyt een sterk Thee drinker, de Thee gebruykt: 't is dan een valsche opinie, en een ydele vreese van ligtvaardige menschen, te geloven, dat de Thee soo heet is, en de selve te vlieden, om dese oorsaak, sonder te vlieden, 't dagelijks gebruyk van de dingen, die veel heeter sijnde, men veel eer behoorde te vlieden. | |
[pagina 229]
| |
from proving here that they are mistaken and advise others badly. | |
II.Those who tell us that tea is heating and drying up, say this without reason, without experience and without any foundation; for what reason have they to assert that a herb is heating which shows no mark of its heat; it does not burn on the tongue like cinnamon, cloves, pepper or ginger, it is only somewhat bitter, not hot in the mouth. Nor does it heat or inflame the throat. When it gets into the stomach and the blood and spreads through the body, what heat does it cause there? Who ever got a red and swollen nose full of boils and sores from drinking tea, or who hot and burning fever? What proof is there then, what reason, nay what semblance of reason, to assert, that tea is so heating? Cloves, mace, pepper, ginger, saffron, mustardseed etc. are, without fear put into food, things as heating and drying up as could possibly be found; wine, strong beer, tobacco and, what is fire itself, brandy and spirits are not used sparingly. All these are ten times stronger, ten times hotter than tea and yet these have the reputation, but tea has the blame. This is what happens if we judge without, or contrary to, reason, according to our prejudices or desires or caprices or blindly follow the common and public opinions. | |
III.So tea is not hot, but, at the most, warm; it has much less heat than cloves, pepper, wine, onions and so many other things, which no one fears to take every day in much greater profusion than a great tea drinker ever takes tea; hence it is a false opinion and a vain fear of thoughtless people to think tea so hot and, for this cause, to flee from it, without fleeing from the daily use of things much hotter, which had much better be avoided. | |
[pagina 230]
| |
IV.Is de Thee niet heet, hoe kan hy dan soo verdrogend sijn? hoe maakt se de menschen dan soo mager? en waarom isse soo schadelijk aen personen, die de teering hebben? dese opinie rust op d'eerste, en daarom d'eerste valsch sijnde, soo is ook de laetste niet minder valsch, 't geen niet heet, en verhittende is, kan niet verdrogende sijn, om dat dan de verdrogende kraght komt van de hitte, die de vochticheyt consumeert, indien men hier te doen hadde met medicijns, men soude haer seer ligt konnen wederleggen met vaste redenen, getrokken uyt de ware medicyne maar de raisonnable Doctoren hebben onse instructie niet van noden, en 't is hier de plaats niet, om met haar te ageren; dat sal men op een ander tijd, en met die taal doen, buyten de welke men niet behoord te spreken van de saken, die 't innerlijcke van de medicijne concerneren. Alhier handelt men met die persoonen, die geen medicijne, of weinig daar van verstaan, en men soude gaarn haar op een maniere, die sy konden begrijpen, disabuseren van dese opinie, die sy 't onrecht sustineren tegens de Thee en men sal haar ontlasten van de selve soo sy maar een weinigh aandagt gelieven toe te brengen op 't geen, 't welk men sal seggen en soo hare geest niet door opiniatriteyt, is ingenomen. | |
V.Een mensch, soo lang hy leeft, en voornamentlijk terwijl hy gesond is, en sijn kracht heeft, is sodanig aen sekere dingen onderworpen, dat hy sonder de selve niet kan leven, en sonder 't rechte gebruyk van dien niet wel gemakkelijk, en gesond leven. Dese dingen sijn de lucht, de spijs en drank, 't slapen, en waken, d'exercitie, en rust. 't Is de verwisseling, en de gereguleerde ordre van dese dingen, die een mensch doet subsisteren en sonder verdriet sijn leven passeren. De waarheyt hier van leerd alle dagen de experientie alle tijd aan alle menschen, die maar een weinig reflexie maken op 't geen haar gebeurt, 't Sal nodig sijn dat een weinig nader te deduceren, omdat de meeste menschen of seer onkundig sijn in dese saken of door voor-oordeelen gepreoccupeert, die sy ontfangen in de ordinare ommegang van de menschen, en uyt de mond van die Doctoren, die sich selfs eerst bedrogen hebbende, weinig swarigheyt maken, om oock anderen van ghelijcken te bedriegen. | |
[pagina 231]
| |
IV.If tea is not heating how then can it be drying-up? How does it make people so thin and why is it so bad for sufferers from consumption? This latter idea is based on the former, so when the former is wrong the latter will be no less so. What is not hot and heating cannot be drying-up, because the drying power comes from the heat, which consumes the moisture; if we had to do with physicians here, these opinions could easily be refuted by means of definite reasons derived from real medicine, but the reasonable physicians do not need our instruction and this is not the place to propound it; this will be done at some other time and in the language without which matters concerning the intrinsic parts of medicine ought not to be discussed. Here only such people are addressed as understand little or nothing of medicine, and we should like to disabuse them of this opinion which they wrongly hold against tea and we shall relieve them of it, if they will only pay a little attention to what is going to be said, and if their minds are not too full of opinionatedness. | |
V.As long as a man is alive, and especially while he is vigorous and in good health, he is so much subject to certain things that he cannot live without them, but without the right use of them, he cannot live in health or ease. These things are air, meat and drink, sleep and waking, exercise and rest. It is the interchange and the regular order of these things that enable man to exist and spend his life without sorrow. Experience teaches the truth of this every day to everyone who reflects only a little on what happens to him. It will be necessary to define this a little more closely, because most people are either very ignorant in these matters or preoccupied by prejudices, which they get during their everyday intercourse with men and from the mouths of such doctors as, having first deceived themselves, do not see any harm in also deceiving others. | |
[pagina 232]
| |
VI.Laat ons van de Lugt een aanvang maken, en in 't kort seggen, wat sy ons doet. Een yegelijk weet dat hy dag en nagt selve door de ademhalinge in sijn lichaam inlaat, en kort daar na wederom uytblaast. Maar gelijk weinich menschen de lucht anders kennen, als voor een enkel niet, soo sijnder ook weinig personen die gedenken, dat de Lugt haar 't allen tijden omringt, en dat sy in de selve swemmen, als de vissen in 't water, en door middel van dien, doen alle de actien, die sy wanen sonder de Lugt te doen. Nu de Lugt, die sy in en uytlaten, en die haar omringt, die inspireert haar, soo 't my geoorloft is alsoo te spreken, de levendige geest. Ik versta daar door niet de ziel, maar een driederley soort van onsigtbare stofjes en ik sal se alhier onderscheyden met drie namen conform met haar naturel. d'Eene is een surigheyt, d'ander een subtiel vlugtig Zout, en de derde is een sekere fijne stoffe, die de surigheyt, en 't Zout beweegt, die weynig van 't vuur verschilt, of om regt uyt te spreken, die niets is dan een subtiel vuur, 't welck van de Zon en d'andere groote Hemelsche Lichamen onophoudelijck neder vloeit tot onse lucht, en de selve verligt en verwarmt. Ik sou dese stoffe noemen Hemelsche influentie, maer die naam soude al te Heidensch sijn en schijnen eenige steunsel te geven aan die sotte opinien, die de Heidenen van de Son, de Maan, en de sterren gehad hebben, en ik sou vresen, om eenige faveur te doen aan uytsinnige Menschen, die nu noch voorgeven, dat alles komt van de influentie van 't gesternte, een opinie, die soo valsch en ridicuul als oud is. Nu 't is dan de Lugt, die omringende, en in ónse borst ingaande, aan 't bloed, 't welk over al in sijn grote en kleyne vaten om en om loopt, communiceert sijn suur en sout, en subtiel vuur: dese drie doen 't bloed warm en dun blijven, soo dat het sijn loop onophoudelijck vervolgt, en over al sijne functie doet, gelijck 't behoort. Maar gelijck 't lichaam van de mensch over al doorboord is en altijd opene passage verleent aan 't suur, sout en vuur van de Lugt, even als de bodem van een kopere ketel 't vuur, dat 'er onder is, laat passeren tot in 't water, 't welck daar door heet sal worden en koken, soo sijnder ook andere Sweet-gaten of passagies, waar door een ongeloofelijke quantiteyt gedurig uyt ons lichaam gaat, ook dan, wanneer wy de minste drop sweet op onse huyt gevoelen, dese onsigtbare | |
[pagina 233]
| |
VI.Let us start on the air and give a short account of what it does.
Everyone knows that, day and night, he inhales it and shortly after exhales it again. But as few people know the air as anything else than nothingness, so there are also few people who reflect that the air always surrounds them and that they swim in it, as fish swim in water and, through the medium of it, do all those actions which they imagine they do without it. The air now, which they let in and out and which surrounds them, inspires them with the living spirit, if I may call it so. By this I do not understand the soul, but three kinds of invisible matter, which I shall here distinguish by three names according to their nature. One is acidity, another a volatile salt and the third a certain subtle matter differing little from fire which sets the acidity and the salt into motion and which, to tell the truth, is nothing but a kind of subtle fire, constantly flowing down from the sun and other large heavenly bodies into our air, making it light and warm. I should like to call this matter heavenly influence, but this name would be too heathenish and would seem to give support to the absurd ideas the heathens had of the sun, the moon and the stars, and I should be afraid to show any favour to mad people, who still pretend that everything is due to the influence of the stars, an opinion which is as old as it is false and ridiculous. Well, it is the air then which, surrounding us and entering our breast, communicates its acidity, its salt and subtle fire to the blood, which flows round and round in all its large and small vessels. These three cause the blood to remain warm and thin so that it incessantly continues its course and can duly function. But in the same way as the human body is pierced everywhere, and always allows open passage to the acidity, the salt and the fire of the air, - like the bottom of a copper kettle allowing the fire under it to pass into the water, which is thus heated and brought to the boil, - so it has other holes or passages for perspiration through which incredible quantities continually leave our bodies, also when we do not feel the smallest bead of sweat on our skins; these invisible evaporations which we never see or feel leaving us the air absorbs while, at the same time, it generously gives us its acidity, its salt and its fire. But | |
[pagina 234]
| |
uytwaasemingen, die wy noyt sien of gevoelen, dat van ons weg gaan, neemt de Lugt na sich in de selve tijd, al se ons mildadig geeft haar suur, sout en vuur. Maar behalven dit, omdat de Lugt swaar is (de fijne geesten sullen my pardonneren, dat ik also spreek) soo doet sy ons door haer gewigt nog een andere dienst, die seer considerabel is, en ongeloofelijk bij de meeste menschen. Die swaarte, en dat gewigt van de Lugt, die niet minder schijnt alsoo te wesen, die houd de mensch aan de aarde als gehecht, die doet hem over einde staan, die doet hem gaan, en in soo veele posturen sig bewegen; maar die swaarte bedwingt ook sijn woedende bloed, en tempert 't selve soodanig, wanneer 't met een ongelovelijke hitte, gistinge en strijd van 't sout, 't suur en 't vuur, de welken daar in ageren, opvliegt als de pot, die over kookt, ik segge de swaarte van de lugt, die ons omringt, die stuyt en perst, sodanig alle de uyterlijke leden des lichaams, dat het bloed sich op een sagte, en meest ongevoelijke wijse besloten houd in sijn vaten, sonder of uyt te bersten, of 't lichaam tot berstens toe te doen opswellen. Dit is, in 't kort en na de waarheyt gesegt, 't voornaamste profijt, dat de Lugt ons toebrengt, wanneer sy selfs wel gesteld is, en met ordre ageert: maar wanneer hy ter contrarie ons te veel suur of te veel zout, of vuur geeft, of wanneer hy 't ons niet geeft, of 't lichaam niet genoeg perst en stuyt, of inspireert een peste of een vergif, 't welk hy door een damp van d'aarde, of een iufluentie van d'een of d'ander Ster ontfangt, of datse (om de vier qualiteyten niet te vergeten) yets anders quaads heeft, te heet, te koud, te droog, of te vogtig zynde, dan lijd de mensch soo veel schade van de Lugt, als hy 'er voor heen goed van ontfing, en 't is uyt dese oorsaak, dat soo veele en dangereuse siektens ontstaan: ja de Lugt is de voornaamste die ons leven doet; maer wederom 't is de Lugt, die de principaalste Geessel is van den Rigter der Aarde, waar mede hy sijne Kinderen kastijd, en de Goddelosen straft; ja de Lugt is de beul die God meest gebruykt, om van d'Aarde weg te nemen, die de selve niet meer waardig sijn. | |
VII.Behalven de Lugt soo heeft de mensch noch van noden de spijs en drank, om sijn leven te sustineren: hy kan sich met de Lugt niet voeden, ten sy hij sich ook voede met 't geen de spijse en drank hem | |
[pagina 235]
| |
besides this, as the air is heavy, (the subtle spirits will pardon me for speaking thus) by its weight it renders us another service, which is very considerable and incredible to most people. This heaviness and weight of the air keeps man, as it were, attached to the earth and allows him to stand up, to walk and move in many attitudes; but this heaviness also curbs his raging blood and tempers it when, with incredible heat, fermentation and struggle of the salt, the acidity and the fire which work in it, it rushes up like a fluid in a pot boiling over, it checks and represses all the outward parts of the body so much that the blood, gently and insensibly, keeps within the bounds of its vessels, without either bursting out or causing the body to swell, as if it were going to burst. This is, in short and truthfully told, the principal profit we derive from the air, when it is itself well-tempered and acts in orderly fashion; but if, on the contrary, it supplies us with too much acidity or salt, or fire, or with too little, or does not check and repress the body sufficiently, or inspires a pestilence or a poison, which it receives from the vapour of the earth or the influence of some star or other, or, (not to forget the four qualities) if it contains some other evil, being too hot, too cold, too dry or too damp, man derives as much harm from it as he got benefit before, and it is from this cause that many and dangerous diseases arise. It is chiefly the air that enables us to live, but it is also the air that is the principal scourge with which the Judge of the earth chastises his children and punishes the godless; nay the air is the hangman most frequently employed by God to take away from the earth those that are unworthy of it. | |
VII.Besides the air man wants meat and drink to sustain life; he cannot feed on air unless he also feeds on that which meat and drink can give him. It is not enough that the air supplies the blood with acidity, | |
[pagina 236]
| |
geven moet; 't is niet genoeg dat de Lugt 't suur, 't sout en 't vuur communicere aen 't bloed; 't selve sou niet lang sich konnen mainteneren met dat secours; het bloed sou te heet, te fijn, en te dun worden, en haast sich voor 't meerendeel uytwaasemen, en dan stollen. 't Is dan van noden dat door eeten en drinken 't bloed ontfange, indien niet gedurig, ten minsten op sekere tijden een sap, 't welk bequaam is aan 't bloed wederom te geven die deelen, die hem ontvlogen sijn; 't welck sijn hitte verkoeld, sijn scherpheit versagt, sijn dikte verdunt, en sijn droogte door vogt prevenieert, op dat alsoo het bloed sy in een behorelijcke quantiteyt, warm genoeg, mild, dun, fluide, en vol van een moderate vigeur, en een subtile geest. Op dese wijse heeft den mensch spijs en drank van noden, en sonder 't gebruyk van dien kan nog 't leven, nog de gesontheyt lang duren; hy moet dan eeten en drinken, en de spijs en drank aan de maag geven, om aldaar te doen prepareren tot dat goede sap, 't welk 't bloed van noden heeft; de maag heeft dit Officie, sy verandert de spyse in soo een sap, met te separeren alle de delen van de spijse van den anderen; daar na versend se de sappigste na 't bloed, en d'anderen werpt sy door den buyk en andere wegen als een vuyl en onnut verblyfsel buyten 't lichaam, in welke functie veele andere leden de maag ten dienste staan, om dit groote werk wel te verrigten. 't Sou te lang sijn, om dit alles in 't brede uyt te leggen, maar 't sal ten propoosten wesen, om alhier te seggen, dat den dranck nootsakelijker is als de spijse; men moet tot de conservatie van 't leven, en van de gesondheit d'eerste plaats geven aan de Lugt, de twede aan de drank; de derde aan de spijse; de vierde aan de exercitien; de vijfde aan de ontlasting van de excrementen, en de sesde aan de slaap, en de rust van de exercitien. | |
VIII.De Lugt kan men geen moment missen sonder gevaar; den drank ook niet seer lang; maar met de Lugt en den drank kan yemand al een geruymen tijd leven, 't zy gesond, 't zy siek; want de sieken leven dikwils veele weeken en maanden sonder spijse, alleen door de Lugt, en eenige voedsame drank; maar de gesonde sullen weinigh dagen konnen vasten, sonder van honger en dorst te versmachten; de dranck is dan naast de Lugt, dewelke de lichamen meest van nooden hebben, | |
[pagina 237]
| |
salt and fire; it could nor maintain itself long on this assistance; it would get too hot, too refined and too thin and would almost entirely evaporate and then coagulate. Hence it is necessary that, through eating and drinking, the blood receives, though not continually, at least at certain times, a juice fit to restore to it such parts as have fled from it, cooling its heat, tempering its sharpness, thinning its thickness, by moisture preventing it from getting too dry, so that it retains its proper quantity, sufficient warmth and softness, and remains thin, fluid and of moderate vigour and subtle spirit. In this manner human beings need meat and drink and without these neither life nor health can continue long; they must eat und give food to the stomach, there to be prepared into the good juice that the blood needs. This is the office of the stomach to change food into such a juice, to separate the parts of the food and send the juiciest to the blood, casting the rest, through the belly and along other ways, as dirt and unnecessary remnants, outside the body; in this function the stomach is assisted by many other parts who help to do this great work. It would take too long to explain all this at length, but it will be suitable to say here that drink is more necessary than meat. To preserve life and health the first place ought to be given to air, the second to drink, the third to meat, the fourth to exercise, the fifth to purgation of the excrements, the sixth to sleep and rest after exercise. | |
VIII.We cannot without danger do without air for a moment, nor very long without drink; but, whether in good health or ill, a man can live a fairly long time on air and drink, for the sick often live for weeks and months together without solid food, only on air and some nourishing liquid; but healthy people cannot fast many days without succumbing to hunger and thirst. So, next to air, drink is what the body needs most and can least do without, for the blood can maintain itself | |
[pagina 238]
| |
en minst konnen ontberen, omdat het bloed nog eenige tijd sig selven kan maintineren, sonder groote en sensibele alteratie, indien 't maar van de Lugt ontfangt zijn zuur, zout en vuur, ende dat het door den drank vogtigheyts genoeg verkrijgt. Den drank moet boven dit, nog al meer doen; 't welk ook geen uytstel lijd; de mond, de maag, de darmen en and're delen, konnen geen van haar functien verrigten wanneer sy niet seer bevogtigt zijn; nu gelijk d'vogtigheyt van sig zelven allengskens weg-zypeld, zo is 't nog de hitte in 't lichaam, die de selve verdroogt, en de mond, maag en darmen arbeyden sonder oyt te rusten, om haar vogt, daar sy mede bedaut sijn, van sig af te perssen, en na 't bloed toe te drijven, als getrouwe voesters, die noyt slapen, noch rusten, onvermoeyd arbeidende tot secours van 't bloedt, en d'andere leden; dit zijn de oorsaken dat na een korte abstinentie van den drank, de mond, maag, darmen en alles klaagt en krijt om water, voor sijn brand, en droogte. De spijse selfs kan in de maag niet verteeren, nog van daar elders sig verspreyden, als wanneer 't als swemt in de vogt, en van 't selve weg-gespoelt word. Dit is wederom de oorsaak, dat een yegelijk is geobligeert om voor of onder, of na de maaltijd een goede dronk te doen, of de spijse met de vogtigheyd te vermengen, heeft men dan geen groote reden, om te besorgen, dat men wel drinke? | |
IX.De exercitien van 't lichaam, en daar na de opschortinge van de selve, wijders de slaap, en de uytwerpinge van de Urine, en andere overtolligheden, doen al mede seer veel tot het leven; maar nog meer tot het wel leven, en de gesondheyd, en 't sou te lang vallen, om dit alles ten naeusten uyt te halen; men sal nog occasie hebben, om in 't volgende daar van te spreken. | |
X.Dese waaragtige Grondslag geleyd zijnde, sal 't niet veel zwarigheydt hebben, om te ruineren de vooroordeelen en valsche opinien aangaande de Thee, ende ter contrarie met evidentie te betonen de overgroote en noyt genoeg gepresene deugden van de selve. | |
[pagina 239]
| |
for some time, without too great or sensible alteration, if only it gets from the air its acidity, its salt and fire, and enough moisture through drink. There are other things that drink has to do and these cannot be delayed either; the mouth, the stomach, the bowels and other parts cannot function if they are not very moist; as moisture, of its own accord, gradually oozes away and also the heat of the body dries it up, and the mouth, the stomach and the bowels are always at work, without ever resting, pressing the moisture with which they are bedewed away from them to the blood, good nourishers as they are, who never sleep, nor rest, working indefatigably to succour the blood and the other parts of the body; so that the mouth, the stomach, the bowels and everything, after short abstinence from drink, cry and scream for water, on account of their burning and drought. The food cannot even be digested by the stomach, nor spread to other parts, except when it swims in moisture and is washed away by it. This is why everyone should drink a good deal before, during or after a meal to mix the food with moisture. | |
IX.The exercise of the body and then the repose, sleep and the ejection of urine and other superflous substances, contribute much to life, but more to right living and health; it would take us too long to dwell on all this; later we shall refer to it again. | |
X.Having laid this good foundation we shall not find it hard to exterminate the prejudices and false opinions concerning tea and, on the contrary, to prove with evidence its very great, never sufficiently praised virtues. | |
[pagina 240]
| |
XI.Men wil dan voor af gevraagd hebben aan de persoonen, die seggen dat de Thee soo seer verdroogt, of sy dat seggen door conjecture, of door experientie; soo sy 't eerste doen, zoo sal men geen moeyte nemen, om haar te antwoorden; dewijl sy met even veel reden een ander conjecture konnen maken, zoo 't haar belieft; maar zoo sy de experientie voorwenden, soo dunkt ons dat sy zig bedriegen met niet te weten wat dat het is yets ondervinden; want zoo een mensch nu mager zijnde, onder 't gebruyk van de Thee nog magerder wierd, jae geheel uytteerde, dat soude geen experientie wesen, om met waarheyt te seggen, de Thee verdroogt, en vermagert. Is er wel yemand so dom, die niet gedenkt dat mogelijk die mensch nu zoodanig de tering hadde, dat hy moste geheel uyt teren, sonder dat de Thee magtig is geweest, om sulks te beletten? ja waarom gedenkt hy niet, dat indien mogelijk die mensch geen Thee gedroncken hadde, de selve nog veel eer soude ghestorven sijn door sijne uytteringe? en men sal daarna tonen, dat de Thee in plaats van te verdrogen, en de teringe te vermeerderen, datse ter contrarie niet alleen een medicijn is, om de teering voor te komen, en te genesen, maar geen van de minste dranken tot solaes van een mensch die uyt teert. Dese Persoonen die oordeelen dan van 't geen gebeurt, sonder wel te kennen de ware oorzake, van de evenementen, omdat sy de ware oorsaken niet en sien, zoo oordeelense door hare gewone ligtvaardigheyt, om van alles te oordelen, (al weten sy 'er ook niets van) soo oordeelen sy, seg ik, dat het geen sy sien gebeuren, komt van dit of dat, dat 'er omtrent is, dat zoo even gebeurt is, of 't welk eenig rapport schijnt te hebben, en door een valsche schijn van reden, yets gelijkt na de oorsaack. Op dese manier oordeelen de menschen van alle dingen, bij na sonder te sparen de Politique affairen, de aller verborgenste, ja de alderheyligste dingen van de Religie, en sy sijn de meeste soo obstinaet, dat sy sig niet willen ontdoen van een oordeel, 't welk sy eenmaal geveld hebben, besonderlijk zoo sy 'er interest in vinden, of dat dat oordeel is van de approbatie van personen, die sy estimeren. Sy oordelen dan verkeert van de Thee; een mensch die mager is, en uytteert, drinkt alle dagen Thee; sy sien hem magerder worden, van tijd tot tijd; dat surpreneert haar; dat doet haar denken, en vragen, vanwaar dese uytteringe? de ware oorsaek die sien sy | |
[pagina 241]
| |
XI.First we should like to ask those who say that tea is so drying up, whether they speak by conjecture or by experience; if the former it will not be difficult to answer them, as they could, with as much reason, make another conjecture, if they pleased; but, if the latter, we imagine they deceive themselves, not knowing what it is to experience a thing. For, supposing a thin person got thinner, nay quite emaciated after taking tea, this would not be sufficient experience to decree, with truth, that tea dries up and makes thin. Could anyone be stupid enough not to consider that possibly this person had consumption to such a degree that he could not but waste away, without tea being able to prevent it? Why is it not considered that if, possibly, that man had drunk no tea, he might have died much sooner? If will be shown hereafter that tea, instead of drying up and promoting consumption, on the contrary is not only a medicine curing or preventing it, but is not the least of the drinks that yield solace to a human being in a decline.
To people who judge then from what happens, without knowing or seeing the real cause of the events, judging with their usual thoughtlessness, merely to judge of things, though they do not know anything of them, I say, that what they see happening is owing to something or other near it or happening just before, which seems to have some connection with it, and, through false appearance, looks like the cause. In this way people judge of all kinds of things, not excluding even political affairs, and the most hidden, even the holiest things of religion, and most of them are so obstinate that, once having expressed such an opinion, they are unwilling to give it up, especially when it is to their interest or meets with the approval of persons they esteem. Thus they have a bad opinion of tea; a thin man wasting away drinks tea every day; they see him gradually getting thinner; this surprises them and sets them thinking; they ask whence this wasting away? The real cause is not immediately seen; they take neither trouble nor care to find it, that would be too hard work, besides, it is not their profession, they cannot know this so exactly as a doctor might; | |
[pagina 242]
| |
aanstonds niet; sy nemen geen moeyte, nog sorge, om die uyt te soecken; die arbeyd is te verdrietig: 't is haar professie niet, sy konnen dat zoo naauw, en op sijn Medicijns niet weten: maar haar komt in gedagten, dat de Thee wel licht haar mond eens droog gemaakt heeft, of dat sy door een abuys sich wat verhit en verdroogt gevonden hebben, dat is reden genoeg, om vastelijck te besluyten, dat dese mensch uyt-teert, om dat hy zoo veel verdrogende Thee drinkt. Soo een ligtvaardig oordeel, een en andermaal geveld, en daar na onder de menschen verspreyd, sal in 't kort soo veel credit verkrijgen, dat men 't niet sal konnen tegenspreken, sonder te lijden de persecutie van de obstinate defenseurs van de publijke en valsche opinien. Men waarschuwd dan een ygelijk hier op te letten, en toe te sien, hoe dat hy sijn oordeel geve, en men durft versekeren, dat alles wel considererende niemand met regt de Thee sal konnen houden voor een kruyd, 't welk zoo seer verdroogt. | |
XII.Dewijl dan d'experientie soo los genomen, niet genoeg is, om regtmatig te oordeelen, en in 't minste niet favoriseert de geene, die onse Thee toeschrijven so een heete en sterke verdroogende kragt, laat ons sien, of sy door de reden eenig fondament hebben voor haar sustenue. De tering, en de magerheit komt van meer dan d'een oorsaak. 't Gemene volk, en selfs die Doctoren, die niet gewoon zijn de saken te penetreren tot in de ware grond, en slegts te oordeelen op 't hazart, en op 't enkel gesigt, of na de schijn van saken, die houden de hitte voor de eenige, universelle en waaragtige oorsaak van de teringe, en alle hare remedien zijn daarom ook verkoelende. Sy sien geen andere oorsaak van de droogte, als hitte, sy voelen, dat de magere menschen somtijts aan de handen wat heet zyn, dat haar wangen rood, haar pols ras, en haar mond droog is, of datse dikwils zweeten, en dat sy na 't gebruyk van heete dingen, sig erger bevinden, dat is reden genoeg, om de hitte voor de oorsaak en de verkoelende dingen voor de remedien van de Teeringe te houden. Evenwel in dit alles bedriegen sy sig door onkunde, en ligtveerdigheyt van te oordeelen eer sy alles wel ondersogt hebben. Laten sy maar eens wel considereren, dat een mensch die aen de Tering is, veel minder hette heeft, als een kloek, | |
[pagina 243]
| |
but it occurs to them that tea once made their mouths a bit dry or that, owing to some misuse, they felt rather hot and dried-up; this is sufficient reason for them to feel quite sure that this man is wasting away, because he drinks so much drying-up tea. Such a thoughtless judgment once pronounced and distributed among men, will soon find so much belief that no one could contradict it, without suffering from persecution by the obstinate defenders of public and false opinion. Everybody is warned to pay attention to this and to see to it how he expresses his opinion, and we venture to declare that, everything well considered, no one will be right to take tea to be a herb that dries up to a great extent. | |
XII.As then such disconnected experience is not sufficient to judge and is not at all favourable to those who ascribe to our tea this heating and drying-up power, let us see if reason gives them any foundation for their assertion. Consumption and thinness may have more than one cause. The common people, and even those physicians who are not accustomed to penetrate to the real cause of things, but only judge at hazard, at first sight or from the appearance of things, take heat to be the only, universal and real cause of consumption and therefore all their medicines are cooling. They see no other cause of the dryness than heat; they feel that thin people sometimes have rather hot hands, red cheeks, a fast pulse and a dry tongue, or that they often perspire, and that they feel worse after taking hot things; this is sufficient reason for them to take heat as the cause and cooling things as the remedies for consumption. Yet in all this they deceive themselves through ignorance and thoughtlessness in judging, before having investigated everything thoroughly. Let them consider that a man suffering from consumption has much less heat than a vigorous strong and healthy man. Mere feeling will teach them this, when they touch the hand of the patient and that of a healthy bystander. A | |
[pagina 244]
| |
gesond en sterk man; 't gevoel alleen sal haar dat leeren, zoo sy de hand van de sieken, en van een gesonde bystander aanraken. Een gesond mens, tamelijk gedost, sal eenige uren de koude van de Lugt verdragen, een mensch die mager is, die uytteert, sal zoo veel te meer klederen van doen hebben, zal dikwils geen ure in de Lugt konnen sijn, of 't vuyr missen sonder groote alteratie, tot een bewijs, dat de hitte van een mager mensch veel minder is; want 't is de hitte, die ons alleen kan bewaren voor de koude, en soo veel te meer kan yemand lang de koude verdragen, als hy heeter bloed heeft, om dat het bloed altijt eenige warmte moet behouden, en van de Lugt ontfangen, meer als hem geven. Soo dat een uytterend, en mager mensch minder hitte heeft, zoo is 't onmogelijk, dat de hitte de oorsaak zy van de droogte, van de magerheyt, van de uytteringe; want waarom teert dan een gezond mensch niet veel meer uyt, wiens hitte zoo veel grooter is? voorwaar dese personen, die raisonneren alhier even als die geene, de welke soude willen sustineren, dat Holland drooger is als Vrankrijk omdat de hitte minder is in Holland. Maar laat ons nog een bewijsreden alhier by voegen, die een yeder sal konnen begrypen. De ervarentheyt, die oude, hoewel bedriegelijcke leermeesteresse, heeft doen bevinden, dat Personen, die de natuur hadde, om dagelijx vetter te worden, door 't onophoudelijk gebruyk van Thee nog vetter sijn geworden; andere wederom veel minder Thee gebruykende, sijn vermagert en uytgeteert, invoegen men voor seker moet besluyten, dat de Thee niemand mager maakt, noyt soo kragtig verdroogt, noyt schadelijk is aan de menschen, die de Teringe hebben, maar dat mager te worden ofte niet te worden, komt van ander oorsaken. En soo de Thee mager maakte, wel hoe komt dan, datse contrarie is aan de natuur van die dingen, die 't sekerlijk doen? men sal in 't gevolg tonen, dat de Thee sijn kragt heeft door een subtil Sout, en een fijne Olie, die van gehele andere deugden is, als den Azijn en alle zurigheden: nu 't is de gesontheyt, die bestaat in 't goed bloed, 't welk veel Sout en weinig Suur moet hebben; maar 't is de uytteringe, die komt van een bloed dat te scherp is, en vervult met seer veel suur, dit bloed is ordinaris minder heet, en nogtans maakt het de mensch mager; want 't heetste bloed heeft altijd het minste suur. Soo dat soo is, soo is 't waar, dat sy sich bedriegen, die de hitte houden voor d'oorsaak van de uyt-teringe, en by gevolg, dat de Thee is een kruyd schadelijck voor magere lieden. Ter contrarie het vlugtig Sout, en | |
[pagina 245]
| |
healthy man fairly well dressed, will be able to bear the coldness of the air for some hours; a thin, emaciated man will need many more clothes and will often be unable to stay outside for an hour, or do without a fire without great alteration, which proves that the latter has much less heat, for only heat can protect us from cold and, according as the blood is hotter, cold can be borne longer, as blood must always retain some heat and receive more from the air than give to it. If then a consumptive person has less heat, it is impossible that heat should be the cause of the dryness, the thinness and the wasting away, for why should a healthy person then not waste away much more, seeing that his heat is greater? Indeed these people reason like one who would maintain that Holland is drier than France, because there is less heat in Holland. But let us add a proof which everybody will be able to understand. Experience, this old though deceitful teacher, has shown that people predisposed by nature to get daily fatter, got fatter still, when constantly drinking tea; others again, taking much less tea, got thinner and thinner, so that one may conclude that tea does not make anyone thin, never dries up strongly nor is bad for those suffering from consumption, but that there are other causes for getting, or not getting, thin. If tea were making thin, how could it be explained that its nature is contrary to that of things which certainly do so? In what follows, it will be shown, that tea derives its strength from a subtle salt and a thin oil, which have virtues quite different from those of vinegar and acid things. Health now consists in good blood, which should contain much salt and little acidity; but consumption is caused by blood that is too sharp and full of much acidity. This blood is not very hot as a rule and yet it renders one thin, for the hottest blood always contains least acidity. If this is true, then those are mistaken who take heat to be the cause of consumption and so tea to be a herb noxious to thin people. On the contrary, the volatile salt and the subtle oil of tea are not among the worst remedies for taking acidity from the blood, tempering it and eliminating it through the pores and urine. If it happens that a man gets thinner and thinner after drinking tea, it is because his blood is sharp and too full of acidity and tea not strong enough to conquer this sharpness and acidity, so that this man, instead of blaming and giving up tea, ought, for one thing, to seek more powerful medicine and, for the other, to consider whether, besides tea, he | |
[pagina 246]
| |
de fijne Olie van de Thee sijn geen van de minste remedien, om 't suur van 't bloed weg te nemen, 't selve te temperen, en door de sweetgaten en Urine af te drijven: en soo 't gebeurd, dat yemand Thee drinkende, daar na mager word, of meer en meer vermagert, dat is, om dat sijn bloed te scherp is, te vol van suur, en de Thee niet magtig genoeg, om dese scherpte en dit suur te overwinnen, soo dat die Persoon in plaats van de Thee te blameren en te quiteren, behoorde aan de eene zyde te soeken kragtiger remedien, en aan d'andere, te gedenken, of hy niet nevens de Thee yets gebruykt, 't welk hem soo mager doet worden; en alhier durft men versekeren, dat de oorsaak van de magerheyt altijd seer wel te vinden is in die dingen, die onse Natie gebruykt, waar onder men haer Vis, Haring, gesoute Vlees, koele Wijnen, Salade, Azijn, sure Bieren, koud en scherp Fruyt, en vele sodanige dingen stelt, waer door de menschen na een gierig gebruyk haar bloed met suur vervullen, en alsoo sig tot de Teeringe en veel andere siektens brengen. | |
XIII.Daar sijn nog meer oorsaken van magerheyt en Teeringe, als de blote surigheyt van 't bloed; soo 't bloed te lymig is, gelijk in onse landsiekte, die men blaauw-schuyt noemt, hoewel 't ook als dan scherp en suur is, soo sal die mensch mager sijn; van gelijke indien de obstructien van vele passagien, en insonderheit in de uyterlijke leden, die sulcx meest subject sijn, de vrye doorgang van 't bloed, en 't voedende sap beletten, soo sal die mensch mager wesen; maar in desen gevalle, en alle d'anderen, die men meer soude konnen op-tellen, soo is 't onwedersprekelijck, dat de Thee niet schadelijk is, om dat sy 't bloed subtiel en penetrant, fijn en dun maakt, en alsoo weg-neemt sijn lymigheyt, soo wel als zijn suricheyt. Nu voor de obstructien, sal men in 't vervolg tonen, dat dese drank is de ware remedie voor verstoptheden, 't sy waar, en wanneer dat gebeuren. | |
XIV.Die gene, die geloven, dat de subtile Geesten, die van de hersenen nederdalen tot in alle de leden, nodich sijn om 't voedende sap wel te distribueren, die geven ons nog een bewijs. Want daer is geen kruyd, | |
[pagina 247]
| |
is not taking something that makes him so thin, and we dare to assert here that the cause of thinness is always easy to find among the things that our nation eats or drinks, such as fish, herring, salted meat, cool wines, salad, vinegar, small beer, cold and acid fruit and many such things which, if taken in great quantities, fill the blood with acidity and so cause consumption and other diseases. | |
XIII.There are other causes of thinness and consumption, besides mere acidity of the blood; if his blood is too glutinous, as in cases of a disease endemic here, which is called "blaauw-schuyt" (scurvy), though it is then also sharp and acid, a man will be thin; also if the obstruction of many passages, especially in the extremities, which are chiefly subject to this, prevents free passage of the blood and the nourishing juice, a person will be thin. But in all these cases and in all others which might be enumerated, it is irrefutable that tea is not noxious, that it renders the blood subtle and penetrating, thin and refined and also reduces its glutinousness and acidity. As regards obstructions, it will be shown that this beverage is a true remedy for obstructions, no matter where or when they take place. | |
XIV.Those who hold that subtle spirits, descending from the brains to all the members, are necessary well to distribute the nourishing juice, supply us with another proof. For there is no herb that produces | |
[pagina 248]
| |
het welk soo veel Geesten maakt, en Geesten soo puur en soo fijn, 't is dan een kruyd, 't welk op de wyse seer veel helpt, om 't voedsel wel te distribueren; ergo 't is een kruyd, 't welk in plaats dat het soude verdrogen en mager maken, dat ter contrarie seer veel helpt, om wel gevoed, gesond, en ter deeg in 't vleesch en 't vet te wesen. | |
[pagina 249]
| |
so many spirits, and those so pure and refined, so that tea is a herb that is very helpful in distributing the food. Therefore it is a herb which, instead of rendering dry and thin, assists us, on the contrary, to get well-fed and healthy and well provided with flesh and fat. |
|