Opuscula Selecta Neerlandicorum de arte medica. Jaargang 1937
(1937)– [tijdschrift] Opuscula selecta Neerlandicorum de arte medica– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 206]
| |
Van 't Water drinken. | |
I.Men begind alhier een Verhandeling van 't geen men oordeelt, dat onse Applicatie, en Attentie seer wel meriteert: maar 't sal noodigh zijn dat men voor af de Geest van veele menschen ontlaste van de voor-oordeelen, en preoccupatien, die mogelijck haar souden beletten te considereren en voor waar aan te nemen, 't geen men meend te seggen. Het eerste vooroordeel is, aangaande het Water. 't Ander aangaande de heete en verdrogende Kracht, die men sigh inbeeld, dat de Thee heeft. 't Sijn dese twee valsche preoccupatien, die veel menschen de Thee doen verachten, en noyt gebruycken. Men heeft 'er oock ghevonden, die na 't gebruyck van de Thee haar niet wel bevindende, sich valschelijk hebben laten mis-leyden, met te geloven, dat hunne qualen door de Thee veroorsaackt waren, ende men sal voor af sijn werck maken, om de waarheyt naackt voor oogen te stellen; en te doen sien dat dese drie oordelen 't eenemael valsch sijn, sonder eenigh fondament, of schijn van waarheyt; maar dat het lichtvaerdige oordeelen sijn van persoonen uyt gesproken, diese vellen door precipitatie, of bij gebrek van Licht en verstand, 't geen nodig is, om rechtmatig te oordeelen van dingen, die van sodanige importantie zijn. | |
[pagina 207]
| |
On the drinking of water.Chapter I.
| |
[pagina 208]
| |
II.Die gene, welcke sigh inbeelden dat het Water een Element is, en dat alles uyt de Vier Elementen is te samen gesteld, die sullen geen vyanden konnen wesen, om Water te drinken, als zijnde een Element ende een voetsel van de Elementen: maar die Philosophie van de vier Elementen heeft uytgedient, en het Water is alsoo weynig een Element als de Aarde, de Lugt, of het Vuur. 't Water is geen simpel ding, maar 't is gecomposeert van verscheydene deelen, en dickwils is 't een vermengelinge van tegen-strydige Lichamen. Selfs het alderpuurste Water heeft sijn vermengelinge, en kan door d'een of d'ander oorsaack te voorschijn brengen die deelen, die men niet soude geloven dat 'er in geweest waren. Men sal hier niet rapporteren alle de verscheydentheden van het Water: Maar men sal veel liever doen sien, dat het Water-drincken soo schadelijck niet en is, selfs in dese onse Waterlanden, als men in 't gemeen sig inbeeld. | |
III.Gelijck den honger ons doet gevoelen 't gebreck van voedsel, en dat het tijd is om spijse te nemen, so is den dorst het teecken van de hitte en drooghte in de mond, de maag, 't bloedt en het gantsche lichaam. Den dorst waarschout ons, dat het tijdt is door drank en vochtigheyd 't lichaam te humecteren, en daar door te verhoeden alle de disordres die gebeuren in 't lichaam, bij gebrek van noodige en tijdelijcke humectatie. | |
IV.'t Sal nodigh zijn tot een fondament van 't geen men in 't volgende te seggen heeft, te toonen wat profijt, dat de vochtigheyt aen 't lichaam doet, hoe nootsakelijk datse is tot het leven, en de gesondtheydt, en wat quaad dat 'er ontstaat, wanneer men, of geen, of quade vochtigheyt gebruykt, en dit alles wel begrepen zijnde, sal 't niet difficiel zijn, om klaar aan te wijsen, of het Waterdrinken goed of quaad is. | |
[pagina 209]
| |
II.Those who think that water is an element and that everything is composed of the four elements, will not be opposed to the drinking of water, this being an element and a food of the elements; but this philosophy of the four elements has had its day and water is no more an element than earth, air or fire. Water is not a simple thing, but is composed of various parts and often it is a mixture of opposed bodies. Even the purest water has its mixture and, by some cause or other, such parts can be produced as would not have been believed to have been in it. All the varieties of water will not be reported here, it will rather be shown that the drinking of water is not so hurtful as is generally thought, even in this watery country of ours. | |
III.In the same way as hunger makes us feel the lack of food and tells us that we ought to take nourishment, so thirst is the sign of heat and drought in the mouth, the stomach, the blood and the whole body. Thirst warns us that it is time to humidify the body by means of moisture and so prevent all the disorders due to the absence of a timely supply of it. | |
IV.As a foundation of what follows, it will be necessary to show of what profit moisture is to the body, how necessary it is to life and health and what harm may be caused by either not taking any at all, or some of the wrong kind; once this is understood, it will not be difficult to prove, whether the drinking of water is good or harmful. | |
[pagina 210]
| |
V.'t Is bekend, dat de eerste Wereld Water gedronken heeft, en dat de voornaamste Natien, selfs de meeste Europeërs noch heden niet dan Water drinken: men sal hier uyt geen bewijs trecken, ten voordeele van het Water-drinken. Onse Natie meent dat dit Land te koud, en te vochtigh is, 't Water te onsuyver, en haer Lichamen niet gedisponeert, om te drinken de vuyle, koude, en bracke Wateren van dese Landen. Onse menschen die beminnen dan liever de Wijn, de Brandewijn met sijn gedistilleerde Wateren, de Bieren, of soo 't lieden van minder conditie zijn, en van een andere opvoedingh, de Wey, en gekarnde Melk. | |
VI.Men gelooft, dat men sonder prejuditie van yemants Interest, de waarheydt sal mogen seggen van de materie van dit Tractaat. 't Is een frivole objectie, die men ons dickwils heeft ghemaeckt, dat in kas ons sentiment was het gemeene consentement van onse Natie, dat alsdan door de ruine van de Wijn- en Bier-pagt, het Land, schoon mogelijk vervult van gesonde menschen, bedorven was. 't Is ons werck niet te toonen, hoe de Interessen van een Landt compatibel sijn met de gesondheyd: dit point raakt de Medicijns niet: behalven dat men noch desseyn, noch hoop heeft, dat oyt onse Natie soude nalaten de Bieren, de Wijn, en niets drincken als Water, als ware het oock dat mense alle convinceerde dat het Water gesond en het Bier en Wijn de eenige oorsaeck was van al hare siektens. De ingewortelde opinien kan men zoo licht niet uyt-roeyen: de smaak en 't playsier dat sy vinden in hare dranken, en de ydele begeerte die sy hebben om een dicke Buyk, een grof lichaam, en Oogen van vet uytpuylende te dragen, en als wel gemeste voor den dag te komen, sullen haer niet licht doen resolveren, om dese schoonheden te transformeren, in 't geen 't welck in haer oogen afschuwelijk is. Men haat en veracht die kleyne en teere, die vermagerde en uytgeteerde Lichamen, die meer een Geest, of een geraamte, als een mensch gelijck zijn. Men wil vet, groot en grof wesen, dik en welgemaeckt, vol van kracht en vigeur; men moet een goede dronk konnen doen, dat is gesondheyd! | |
[pagina 211]
| |
V.It is well-known that the first world, before the deluge, drank water and that the principal nations, even most Europeans, to-day drink nothing but water; no conclusion will be drawn from this in favour of the drinking of water. Our nation thinks that this country is too cold and damp, the water too impure and our bodies not disposed to drink the dirty, cold and stagnant waters of these lands. Our people prefer wine, brandy with its distilled water and beer or, the lower classes, whey and buttermilk. | |
VI.It is thought that the truth may be said regarding the matter of this treatise, without prejudicing anyone's interests. It is a frivolous objection, which has often been made to us, that, if our opinion were approved by the common consent of the nation, the country, though possibly full of healthy men and women, would be ruined by the loss of the taxes on wine and beer. It is not our business to show that the interests of the country are compatible with its health; this point lies outside the realm of medicine; apart from the fact that we neither intend nor hope that our nation will ever give up beer and wine and drink nothing but water, even though we could convince everybody that water is wholesome and that beer and wine are the only causes of all their complaints, ideas of long standing cannot so easily be uprooted: the taste and pleasure they find in their beverages, the vain desire to have big pounches, clumsy bodies and eyes bulging with fat and to appear like fattened cattle, will not easily let them transform these beauties into what is abominable in their eyes. Those slight and delicate, emaciated and wasted frames, more like spirits or skeletons than like human beings, are hated and despised. The taste is all for big, stout, coarse figures, full of strength and vigour; it is a sign of health to be able to carry one's liquor well! | |
[pagina 212]
| |
VII.Zo 't Water een Element was, en dat een yegelijk dingh leven most in sijn eygen Element, zoo sou men reden hebben sich te verwonderen, hoe dat een mensch leven kon in dit Element. Men zoude besluyten dat dit Element zo contrarie was aan sijn Natuyr, als de pretense Elementen, het Vuyr, de Aerde en de Lucht. 't Is seeker dat den mensch sonder de Lugt, 't Vuyr en 't Water niet kan leven. Dese drie doen hem meer goeds, als hij, ondanckbaar als hy is, remarqueert. Een yegelijck is daer onkundigh van, en gedenckt'er by na noyt aan, als in die uyre, wanneer hy gevoeld d'ongemacken die hem overkomen, by gebreck van Lucht, Vuyr of Water. De menschen dienen sich van dese dingen sonder Consideratie, evenals sy sich gedragen omtrent de werk-meester van dit alles, dien sy vergeten, en veragten. Sy sijn zoo voldaan van de gedachten op haar eygen zelven, van de ydele beelden van haar imaginatie, en sensatie, dat 'er niets anders by na is 't geen sy waardig oordeelen haar attentie en applicatie. Dese lichtvaardigheyt en quade dispositie, is een van de voornaamste oorsaacken van 't misbruyck van soo veel dingen in de Wereld. Men attacheert sigh aan het tegenwoordige, sonder te consideren de gevolgen, en soo vervalt men insensivelijk in dangereuse siektens en moeyelijcke pijnen. Men respireert een schoone heldere Lucht, sonder te gedenken datse dikwils, in de selve tijd alsse onse sinnen caresseert, onse fijnste geesten, en beste levens-sap consumeert, of inblaast een subtijl vergif, dat in 't kort onse gesondheyd, of leven wegh neemt. 't Vuyr verwarmt op een aanghename wijs de verkoude leden van 't lichaam, maar wie letter op dat dese warmte de leden verderft? een koele dronk Waters in de hitte, die ons dede versmagten, hoe aangenaam isse! hoe refrecheert sy! maar hoe veele heeft sy 'er op staande voet gedoodt: hoe veel in quijnende siektens gantsche jaren ter neder gesmeten! maar dese dingen zijn te fijn, of sy geschieden al te selden, dat de menschen daer op reflexie maken, datse dat geloven en daer op haar manier van leven dirigeren souden, invoegen dat Salomon wel te recht geseght heeft. Om dat niet aenstonds de straffe volghd op de boose daad, daarom is het herte des menschen t'allen tijden vol, en (na 't Grondwoort) seyl-vaardig om quaad te doen. | |
[pagina 213]
| |
VII.If water were an element and each thing had to live in its own element, there would be reason for surprise that a human being could live in this element. It would be concluded that this element was as contrary to his nature as the pretended elements, fire, earth and air. It is certain that man cannot live without air, fire and water. These three serve him more than he, ungrateful as he is, notices; we are all unaware of this and never think of it, we feel the inconveniences of the lack of air, fire and water; we make use of these things without consideration, behaving in the same way to the work-master of it all, who is scorned and forgotten. People are so pleased with thoughts about themselves, with vain images of their fancy, that there is hardly anything else that they consider worthy of their attention and application. This thoughtlessness and evil disposition is one of the principal causes of the abuse made of so many things in the world; only the present moment is thought of, the consequences are not considered and so, insensibly, dangerous diseases and terrible pains are contracted. We breathe the good dear air without remembering that, while caressing our senses, it consumes our finest spirits, our best vital juice, or infuses a subtle poison, which soon robs us of our health or life. Fire pleasantly warms our chilled limbs, but who notices that this warmth is noxious to the limbs? A cool drink of water in the heat which parched our tongue, how pleasant, how refreshing ! But how many have been killed thus on the spot or, for years, been thrown into a decline ? But these things are too subtle or happen too rarely for people to regard them, to believe in them or direct their lives by them, as Solomon rightly said. As punishment is not the immediate consequence of an evil deed, the heart of man is always ready, as the Book says, to commit evil. | |
[pagina 214]
| |
VIII.De Lucht, 't Vuyr en 't Water, zijnde dan geen van de minste dingen waer door de mensch subsisteert, wie siet niet, dat om te leven, maar insonderheyd om wel te leven, 't van nooden is te kennen, en t'observeren de krachten van dese drie? de enkele ervarentheydt doet selfs de domme menschen ghewaar worden de macht van de Lugt, Vuyr en 't Water. Maer by gebrek van reden, soo is 't dat sy geen profijt trecken uyt hare. bevindingen. Sy leven meesten tijt op 't hazart, en soo 't my geoorlooft is alsoo te spreeken, by geluk, en by geval. Sy zijn gesond sonder te weten waarom, en waar door. Sy worden siek, en sy weten dikwils niet wat haer siek gemaakt heeft, ten ware in een subijt overval, waer van sy ordinaris en dickwils seer vals de oorsaak soecken, in 't geene sy zoo even te vooren gedaan hebben, en uyt dese source soo deduceren sy veel valsche Conclusien op d'oorsaken van de siektens. Hier van daan komt het dat d'een houd ongesond te wesen, 't geen d'ander voor seer gesond oordeeld, en daar is niets zoo bizarre als deze oordelen, niets meesten-tijd so onseeker of zoo valsch, ja zoo ridicul. Laat yemand vijf of ses reysen Thee drinken, en kort daar na vervallen in sieckte, dat is reden genoeg, om de Thee te blameren. Een ander die sints eenige tijdt door Wijn, en andere debauches syn Senuwen verswackt, en een halve vallende sieckte vergadert heeft, word van de selve overvallen, na dat hy een geruymen tijdt Thee gedronken heeft, dat is wederom reden genoeg om te geloven dat de Thee beving veroorsaackt en de vallende Sieckte, te meer, zo eenige waanwijse Doctoren sulcks van te vooren geseght hebben. | |
IX.De geene die lust hebben om aen te vangen een conduite wat voorsichtiger, die sullen bevinden, dat gelijk de Lucht ons geeft de levendige Geest, 't Vuyr, de warmte, dat 't Water, 't zy puyr, 't zy vermengd, ons mede deeld de vogtigheden, sonder welcke de Geest sou vervliegen, de warmte ons zou als verbranden, en alle de leden van 't Lichaam in 't kort versterven, om dat sy alle gedurig moeten bevochtigt worden. Dat is de reden waarom niemant sonder drank kan leven, | |
[pagina 215]
| |
VIII.Air, fire and water being not the least things by which man lives, who does not see that to live, and especially to live well, it is necessary to know and to observe the powers of these three ? Even stupid people are taught by experience the power of air, fire and water; but lack of reason prevents them from profiting by their experience. They live haphazardly, and, if I may say so, by accident or good luck. They are in good health without knowing why. They fall ill and do not understand the cause, unless in cases of sudden attacks, when they often mistakenly seek the origin in what they did just beforehand, and thence draw wrong conclusions on the causes of the diseases. This is why some consider a thing unhealthy which others think very healthy, and nothing is often so absurd, uncertain and even ridiculous, as these opinions. Supposing a man drinks tea five or six times and shortly after falls ill, then this is sufficient reason to blame the tea. Somebody else, who has weakened his nerves by wine and other debauches and has contracted something like a kind of falling sickness, if getting an attack, after drinking tea for some time, will again be considered to have got trembling and falling sickness through tea, especially if some self-conceited doctors told him so beforehand. | |
IX.Those who desire to begin conducting themselves more prudently will find that, in the same way as air gives us a lively spirit and fire warmth, water, either pure or mixed, provides us with the moisture without which the spirit would evaporate, the heat burn us and all the parts of the body shortly die, because they all need frequent moistening. This is the reason why no one can live without drinking; no one can long suffer thirst, nay could not suffer it at all, were it | |
[pagina 216]
| |
niemandt den dorst lang verdragen, en men sou die noyt konnen lijden, ten ware dat de vochtigheyd die men heeft, en die men indrinckt, noch eenige tijdt in ons bewaard wierde. De Tong verliest zijn smaeck, en spraeck als hy droog is; de Maag, noch de Darmen doen haar officie niet, als sy niet seer nat en vochtigh zijn. Maer 't bloed, boven al, dat begindt te stollen, en in sijn ommeloop stil te staan, als hem de vocht ontbreekt. De Hersenen hebben dan geen Geesten, 't verstandt en 't hert beswijkt, met een woort, de dood is op de lippen, soo 't Water niet en komt tot de lippen. Dit is de staat van de menschen in dit leven, al zijn Sij niet geobligeert, om in 't water als de Vissen te swemmen, sy konnen sonder water alsoo weynig leven, als de Vissen. Een Vis leeft in 't Water, de mensch behoud sijn leven met het Water in hem te hebben; de Vis sterft buyten 't water, de mensch kan niet leven, so 't Water niet in hem is. Drink dan Water, al wie leven wil. | |
X.Men sal dan voor onwederspreeckelijck houden, dat het Water-drincken is een van de aldernootsakelijckste dingen; maar wij gaan ondersoeken, om niet verder af te weyden, of 't beter is 't water puyr, of vermengt, en warm of koud te drinken: want de waters-nood voelt een yegelijck door de dorst. Maar 't is noch de smaak, noch de bevindinghe, die de menschen kan leeren, wat water, hoe veel water, koud of heet, vermengt of ongemengt dat sy behooren te drinken. Hierin leven sy al mede op 't hazard, by geval, by geluck, en voornamentlijk na de gewoonte, of nu eens 't eene, dan 't ander drinkende, na 't haar lust. | |
XI.Niemand twijfelt of Vader Adam heeft simpel en koud water gedroncken; sijn nakomelingen hebben voor seker nog lange Jaren dese gewoonte gehad. De wijn, 't bier, en soo veel dranken als men heden ten dagen heeft uytgevonden, sijn of onbekend, of sonder gebruyck geweest gedurende veele eeuwen, en de drank is soo simpel geweest | |
[pagina 217]
| |
not that the moisture one possesses and imbibes is, for some time, preserved in us. The tongue loses its taste and speech when dry; neither the stomach nor the bowels do their work, unless they are very moist. But the blood especially coagulates and stops in its circulation without the supply of moisture. The brain has no spirits, the mind and the heart fail, in a word death comes on the lips if water does not come to the lips. This is the condition of man in this life; though he is not obliged to swim in water like the fishes, he can as little live without it as they. A fish lives in the water, man preserves his life by having water inside him; a fish dies outside the water, man cannot live unless water is within him. Whoever wishes to live ought to drink water. | |
X.Hence it cannot be denied that the drinking of water is one of the most necessary things; but, not to stray too far from our subject, we are going to inquire, whether it is better to drink water mixed or unmixed, warm or cold: for that water is needed thirst makes every one feel. But neither taste nor experience can teach people what kind of water, how much of it, whether hot or cold, mixed or unmixed, they ought to drink. In this they live haphazardly again and drink as it happens, or they like, now this, now that, chiefly as is their habit. | |
XI.No one doubts but Father Adam drank simple and cold water; his descendants, probably, kept up this custom during long years. Wine, beer and so many beverages invented at present, were either unknown or not in use for many centuries and what the ancient drank was as simple as what they ate. If, after the fashion of J. Bever- | |
[pagina 218]
| |
als de spijse, door welke de Ouden geleeft hebben. Soo men lust had na de mode van J. Beverwijk, en andere schrijvers, een groot boek te maken, vol van History en, en Rijmen, men soude op dit point veel vinden, om te versamelen, en uyt de Historie-schrijvers uyt te schrijven ; maar de Wereld is al te lang geblind-hokt met de grote, en quade boeken, en wy selfs weten met soo veel leetwesen, hoe verdrietigen arbeid dat het ons is geweest, soo veel Jaren met de neus te wroeten in den drek van de menichte van die groote boecken, om eenige peerlen van wetenschap te vinden. Men laat dan dese curieusheyt aan die, de welke voor geleertheyt agten te weten, wat dat de Ouden gedaan, en gesegt hebben. Men moet even wel bekennen dat het een schande voor dese eeuwe is, dat sy niet gecontinueert heeft de manier van leven van de ouden, soo die beter is geweest, als de onsen: maar laat ons ter saak komen. | |
XII.Het Leven van de mensch bestaat in de vereeniging van ziel en lichaam, die altijdt duurt soo lang het lichaam bequaam is om de geest of te dienen, of te tyranniseren. Deze bequaamheyt heeft het lichaam, soo lang de voornaamste deelen van 't selve ongeschonden zijn, en dat het bloed, met de humeuren door de fijne stoffe van de lucht, en de natuurlij cke warmte eenigsins haar omloop doen, en aan de hersenen fourneren eenige quantiteyt van animale geesten tot de conservatie van de vijf Sinnen, van de imaginatie, en van de beweging van eenige ledematen, 't Is op dese manier dat het lichaam, door d'order van God, met de ziel verenigt is: maar 't is het lichaam der zonde, 't welck de ziel als tot sich treckt, met sich verbind, en wederhoud van God, en zijn vereeniginge. In de staat van 't lichaam, die men gesondtheyt noemt, soo is 't lichaam een dienaar van de ziel; maar in de staat van siektens, of pijnen, soo is 't de tyran, de beul, de gevangenisse daar van. | |
XIII.De doodt of de scheydingh van ziel en lichaam is dan niet anders als de verbreking van die deelen, die 't lichaam niet kan ontberen, en een stilstand van de om-loop van 't bloedt en de humeuren, die door | |
[pagina 219]
| |
wijk and other writers, we wanted to compose a large book full of stories and rhymes, we could find much to collect concerning this and a good deal to copy from the historians; but the world has too long been hoodwinked by large, bad books and we ourselves know to our cost how much trouble and unpleasant work we had, for many years, nuzzling in the dirt of quantities of such books, to find a few pearls of science. We leave then this curiosity to those who think themselves learned enough to know what the ancients did and said. One cannot help acknowledging, however, that it is a shame for this century not to continue the way of living of the ancients, if that was better than ours. But let us come to business. | |
XII.The life of man consists in the union of soul and body which always lasts while the body is capable of serving, or tyrannizing, the spirit. The body has this capacity, while its principal parts are undamaged and while the blood, with the humours through the thin spirit of the air, and the natural warmth in some degree keep up their circulation and supply the brains with a quantity of animal spirits for the conservation of the five senses, of the imagination and of the motion of some limbs. It is in this way that the body, at God's command, is united with the soul; but it is the sinning body that draws the soul to it, unites it with itself and keeps it away from God and the union with Him. In the state of the body called health, the body is the servant of the soul; but in the state of disease or pain it is its tyrant, its executioner and its prison. | |
XIII.Death or the separation of soul and body, is nothing but the breaking up of those parts which the body cannot do without, and the cessation of the circulation of the blood and the humours, which should be | |
[pagina 220]
| |
't water dun gemaakt, door de fijne stoffe van de lucht geroert, en door de warmte, ofte de gistinge van den anderen gescheyden moeten worden, omdat se andersins stollen, en stil blijven staan. Dese Consideratien sullen ons d'opening geven, om te konnen de questie demeleren. Men stelt alle dese dingen soo bloot en nackt ter neer, om dat het bewijs van dien behoort tot andere plaatsen, al waar 't die gene, die der aentwijfelen, sullen gelieven te soeken. | |
XIV.De Conservatie dan van 't leven, en de gesondheyt hangt af van de Continuele inspiratie, van de fijne stoffe van de lucht tot in ons lichaam, en van de gedurige vermeerderingh, of Continuatie van de warmte van ons bloed, en van de dagelijckse humectatie van het bloed, en alle de andere leden. Hier uyt volgt, dat een water, voor soo veel 't water is, altijd goed moet sijn, en noyt schade kan doen, als wanneer 't yets meer doet, als humecteren, en verwarmen. Soo dat dan waar is, soo moet men bekennen dat het water, of wat dranck het ook sy, noyt eenig goed doet, voor soo veel 't koel is, en verkoelt. Dit is een Paradox, en sal geen geloof vinden bij de meeste menschen, die weynich of geen gebruyck van de reden makende, oordeelen met de smaak, en 't gevoel, sonder te gedenken, dat de vijf Sinnen meesten tijdt geen geloof meriteren, en gehouden behoorden te worden voor valse getuygen in 't geen sy ons rapporteren, waar van 't haar onmogelijck is kennisse te hebben. Want soo 't gevoel ons persuadeert, dat een koele drank aangenaam is, en ons verfrist, als wij verhit sijn, dat getuygenisse is waar; maar soo dat gevoel ons soude doen besluyten, dat die drank gesond is, dat soo wy kort daar na pijn in de maag ofte yets anders lijden, sulx niet is veroorsaakt door de koude van 't water, maar door, ick weet niet wat, soo is dit getuygenisse captieus, en valsch, en wy, die ons op dese wij se persuaderen, sijn ligtveerdich en bedriegen ons tot ons eygen schade. | |
XV.Soo men dan behagen heeft om raisonabel te sijn, en in dit geval, gelijck 't betaamt sijn reden te gebruyken, soo sal men wel haast remarqueren, dat de koude van de drank, die men drinkt, geen quali- | |
[pagina 221]
| |
diluted by water, stirred by the thin spirit of the air and separated from the rest by warmth or fermentation, as they otherwise coagulate and stop. These considerations will provide us with the explanation to come to the unravelling of the question. All these things are exposed in such a bare and naked fashion, because the proof is in other places, where those who doubt may go and look for it. | |
XIV.The conservation of life and health then depends on continual inspiration of the matter of the air into our body and on the constant increase or continuation of the warmth of our blood and on the daily humectation of the blood and all the other parts. It follows from this that water, in so far as it is water, must always be wholesome and can do no harm, except if it does anything more than humify and warm. If this is true it will have to be acknowledged that water, or whatever other beverage, never does any good, in so far as it is cold and cools. This is a paradox and will find no belief with most people, who, making little or no use of their reason, judge according to their taste and feeling, without considering that the five senses, as a rule, do not deserve to be believed and must be taken to be false witnesses in what they report to us, and of which they cannot possibly have any knowledge. For if feeling persuades us that a cool drink is pleasant and refreshes us when we feel very hot, this testimony is true; but if this feeling should cause us to conclude that this drink is wholesome and that, if, soon after, we suffer from pains in our stomach or in our inside, it is not caused by the coldness of the water but by I do not know what, this testimony is captious and false and we, who allow ourselves to be persuaded by it, are thoughtless and deceive ourselves to our own detriment. | |
XV.If one wishes to be reasonable and use one's brains, in this case, as is right and suitable, one will soon find that the coolness of a drink is not a quality that recommends it or is necessary to life and health. | |
[pagina 222]
| |
teydt is seer dienstich, veel min nodig tot het leven en de gesontheydt. Want indien het leven en de gesontheyt dependeren van de omloop van 't bloed, en dese omloop van de dunheyt, vochtigheyt, en warmte des bloeds, wie siet niet dat de koude contrarie sijnde aen de warmte, en de selve uyt blusschende dat als dan een kouwe drank niets doet, als de dunheyt van 't bloed, en bij gevolg het leven, en de gesontheyd te verminderen. Dese waarheyt sal men wederspreeken met de experientie; om dat men veel personen vindt, die koud water, koel bier, ja ys selfs drinken, en nochtans leven, gesond zijn, en traagh sterven. 't Is waer men sou niet konnen loochenen, dat 'er personen sijn, wiens bloed soo veel vyer heeft, dat sy eer licht soude verbranden, indien sy dat vyer met koele drancken niet en temperden; maar soo dese lieden ook niet te gelijck met wijn, zout, peper, met stercke exercitien, en vehemente passien, en veele dingen te langh om hier op te tellen, haer bloed gedurig aen brand staken, men durft haar verseekeren, datse de koele dranken wel haast souden moeten verlaten, soo sy niet willen leven, en gesondheyt quiteren. Indien sy nogh twijfelen, om haar te convinceren, laten sy maar agt of tien dagen de wyn en alle verhittende spijse en dranck na laten, sonder veel exercitien syn, met de passien van toorn en andere ophouden, en gedurende die tijdt geheel abstineren van een heete lucht, van vuyr, en stooven, en selfs oock van de spijse warm te eeten, sy sullen dan, die door reden niet waren te leyden, door soo een sensibile, en incontestabele experientie leeren, en bevinden, wat quaad dat de koude 't lichaam doet, en dat van de koude van den drank, of van de lucht geen schade in sijn gesontheyt te lijden, komt om dat men een vuyr heeft in sijn bloed soo sterk, dat het kan beletten alle de macht van de koude, en dat men door andere middelen ondertussen dat vuyr 't elkens opstookt.
't Is nog een preuve van de waarheyt van 't geen men alhier sustineert, dat de lief-hebbers van de koele dranken, dickwils kort na dat sy gedroncken hebben, gedwongen sijn, om bier, brandewijn, of yets anders te gebruijken, om te corrigeren de schade, die de koude veroorzaakt heeft, en te hulp te komen aan de warmte, die begind uytgebluscht te worden: om nu niets te seggen, van soo veel maagpijnen, colijk, obstructien, koortsen, ja de doot selfs, die de koele dranken alle dagen veroorsaken. | |
[pagina 223]
| |
For, if life and health depend on the circulation of the blood, and this circulation on the state of dilution in which it is, and on its humidity and warmth, who would not see that cold being contrary to warmth and extinguishing it, a cold drink only diminishes the dilution of the blood and, in consequence, life and health. This truth will be contradicted by means of experience, as many people are found drinking cold water, beer even ice and yet live and are in good health and do not die early. It cannot be denied that there are people whose blood is so fiery that they would burn if they did not temper this heat with cool drinks; but, if these people dit not, at the same time, continually set fire to their blood by means of wine, salt, pepper, strong exercise and vehement passion and other things too many to enumerate here, we make bold to assure them that they would soon have to give up their cool drinks, if they would live and assure their health. If they should doubt of this, let them, to be convinced, for eight or ten days leave off taking wine and heating food and drink, not take much exercise, not indulge in anger or in other passions and, during that time, entirely abstain from hot air, fire, foot-warmers and even from eating their food warm and, unwilling as they were to be led by reason, they will then, by such a sensible and incontestable experience, learn and find how much harm cold does to the body and that, if one does not suffer in health from the coolness of drinks or of the air, this is due to having such a strong fire in one's blood as to make the cold powerless to affect it while, at the same time, this fire is constantly replenished by other means.
Another proof of the truth of what has been maintained is, that those who love cool drinks are often, soon after having drunk, compelled to take beer, brandy or something else, to correct the evil effect caused by the cold, and to assist the warmth that was beginning to be extinguished; not to speak of the stomach-aches, colics, obstructions, fevers, nay even death caused every day by cool drinks. | |
[pagina 224]
| |
XVI.Dit dan wel geconsidereert sijnde, is 't buyten tegenspreken, dat het water-drinken nootsakelijk is om te leven; maar dat koud water te drinken, en besonderlijk puur water, is dangereus, en soo men 't lang continueert, of in quantiteyt drinkt, en niet seer heet is van bloed en sterk van maagh en alle de ingewanden, oock soo men niet gedurigh 't vuyr van sijn bloed met wijn, en andere dingen nieuwe brand-materie geeft, en de selve opblaast door de groote exercitien van 't lichaam, en 't geweld van Helsche passien, dat men in perikel leeft, om in 't kort gesontheyt en leven te verliesen door een temeriteyt, die immers soo schadelijck is voor de ziel, als voor 't lichaam, om dat het selden gebeurt, dat sodanige personen wijs, en vroom sijn; want 't is de wijsheyd van den Hemel, en de Christelijcke deugt, die dese soort van leven hout voor incompatibel met de saligheyt, onwaardich aan een man, die Godt kent, en bemind. | |
XVII.Soo men dan water moet drinken, om te leven, en dat 't vol gevaar is, koud, en puur water te drinken, besonderlijck voor personen, die geen heet bloedt hebben, en die leven in een landt, gelijck als het onse, 't welk haar bloed dik, traag en grof maackt, en seer genegen, om te stollen, soo sal het wijders niet veel moeyte hebben, om te tonen, dat voor onse natie de wijn te weynigh water en te veel suur heeft; dat het pure water, om nu van andere onsuyverheyt niet te spreken, te koud is, dat de bieren d'een met d'ander, of 't bloed te seer ontsteken, of 't selve met suur, en slym vervullen, en dan de nieren met graveel, en d'ingewanden met verstoptheden, dan eyndelijck de melck te veel voetsel heeft, om een drank te wesen, en dat de wey en gekarnde melck te rauw, te goor, en te onnut sijn, om van de menschen ghedronken te worden, Daer schiet dan niets over om te drinken, als gekookt water, 't welck in sich heeft de kragt van een kruyd, wiens onmetelijcke deugden men nu sal aanvangen te beschrijven, dese dranck, en dit kruyd zijn het, door het welke dat onse natie, na ons oordeel, allerbest, en allerlangst haar gesondheyt, en leven, sal konnen conserveren onder een raisonabel gebruyk van dit selve Kruyd, Water en alle het gene daar toe behoort. | |
[pagina 225]
| |
XVI.All this being considered it is undeniable that the drinking of water is necessary to life, but that the drinking of cold water and especially unmixed water, is dangerous, and, if continued long and taken in great quantities, and, if the one who drinks, it is not very warm-blooded, and has not a strong stomach and bowels, also if the fire of his blood is not given new fuel in the form of wine and other things, and fanned by strong exercise of the body and the violence of infernal passions, he lives in great danger soon to lose health and life by a temerity which is as noxious to the soul as to the body, such people rarely being wise and pious; for it is the wisdom of heaven and Christian virtue which holds that this kind of living is incompatible with blessedness and unworthy of a man who knows and loves God. | |
XVII.If then it is necessary to drink water in order to live, and as it is dangerous to drink cold and unmixed water, especially for those who are not very warm-blooded and live in a country like ours, which makes the blood thick, slow and coarse and much inclined to coagulate, it will not be hard to prove that, for our nation, wine contains too little water and too much acidity; that unmixed water, not to speak of other impurity, is too cold, that beer either inflames the blood too much or fills it with acidity and slime, and then the kidneys with gravel and the bowels with obstructions, that finally milk contains too much nourishment to be considered as a beverage and that whey and butter-milk are too raw and dirty and too useless to be drunk by human beings. So nothing remains but boiled water containing the power of a herb the innumerable virtues of which we shall now begin to describe; it is this drink and this herb by means of which we think that our nation will best and longest preserve its health and life, if making reasonable use of it with water and all that belongs to it. |
|