| |
| |
| |
| |
Eerste Hoofdstuk. Van het onderscheyd en de soorten deser Siekte.
De grootste konst en kennis van dese Siekte is in het maken van desselfs onderscheyd gelegen, niet alleen omdat de selve in trappen en toevallen verschild, maar ook, omdat de eene met dese, de andere met geene, toevallen verselt gaat; daar dan de verscheydentheyd van personen in 't bysonder hare complexie, maniere van leven, geboorte en andere omstandigheden nau in agt moeten genomen worden; te meer, om datter soorten van dit gebrek zijn, die niet alleen in trappen van besmettinge onderscheyden zijn, maar selfs sommige die nauwlijks, andere wederom so seer, besmettelijk gevonden worden, dat het speeksel by enkele aanrakinge, nog meer het sweet of ook wel een ongevoelige uytwaasseminge en selfs den adem iemandt kan vergiftigen.
En geen wonder so men in andere onderwerpzels, so van dieren, kruyden, en mineralen het onderscheyd der venynen ('t welk misschien niet minder als dat van de medicinen is) wel overweegt; daar een schrander en ervaren breyn voor al zijn leven, al waar het vry lang, werks genoeg aan sou vinden, so hy het niet bij herssen-kittelende bespiegelingen, gelijk de meeste natuurkundige, en seer vele geneesschrijvers (hoewel de hedendaagsche keuriger werelt op sommige plaatsen van Europa natuurs verborgendheden vry nauwer doorsnuffeld) maar by ware bevindingen uitwrocht.
Gelijk so wanneer de vreese voor dese vervaarlijke besmettelijkheyd de naarstige nieuwsgierigheyd van weynige niet weder hield, men sou verscheyde lijken het snymes onderwerpen, om te zien, hoedanig de vogtigheden, ingewanden en alle binnen-deelen gesteld waaren; daar men lichtelijk zo veelderley hoedanigheden en gestalten in sou vinden als men nu verscheydene gedaanten deser besmette aanschouwt; 't welk
| |
| |
| |
Chapter I.
On the kinds of this disease and the differences between them.
Great art and much knowledge are required to diagnose this disease, not only because there are various degrees of it with different symptoms, but also because one case is accompanied by these symptoms another by those, while personal differences of constitution, way of living, descent and other circumstances have to be carefully considered, all the more so as there are forms of this disease that differ not only in degrees of infectiousness, but in being either scarcely infectious at all, or so much so that contact with saliva or, even more with sweat, imperceptible evaporation and even exhalation may poison a person.
This is not astonishing if one considers the differences between poisons in the realms of animals, plants and minerals which are perhaps no smaller than those in medicine. A keen and practised brain might devote a lifetime to the differentiation of all those poisons, unless it restricted itself to brain-stirring contemplations, as most naturalists and a good many medical writers do, not working from real observation; though it must be acknowledged that at present there are more exact people here and there in Europe studying the secrets of nature far more accurately.
So also corpses of lepers might frequently be dissected to investigate the condition of the secretion in the bowels and all inward parts, if the fear of the enormous infectiousness did not check the zeal of some investigators. Quite possibly as many conditions and forms might be found there as there are different forms of infection, which would be of the greatest value for the true knowledge of this disease.
| |
| |
| |
in de ware kennis deser ziekte van de grootste nuttigheyd zoude zijn.
Het eerste 't welk hier in opmerkinge komt, is, dat men de soorten van de Melaatsheyd, die veele en verscheyden zijn, wel wete te schiften, om also tot nader ennisse van dese Hierlantse of Asiatise te komen, om datse vele toevallen met de andere gemeen, hoewel sommige wederom eygen, heeft, 't welk mijns wetens nog noyt een Europis genees- of heel-kundige, door eygen ervarentheyd te regt ontdekt of aangewesen heeft, daar eenige Inlanders, schoon door een nieuwe ondervindinge en maar stukswyse, sonder door de reden de oorsaken op te lossen, misschien wat meer als wy, van weten.
Van de Arabise heeft Celsus, lib. 3, cap. 25 De Elephantiasi, een beknopte beschrijvinge; namentlijk, dat deze Siekte vele vlakken en geswellen by haar heeft, die van een roodagtige in een swartagtige verwe verbasteren, waar van de bovenhuyd hardagtig, dun, en met een oneffene sagtigheyd vermengt, en als met eenige schobben, ruw is, daar het lichaam van uytteert, het aangesigt, de dyen en benen swellen; en als dit gebrek veroudert is, worden de vingers en tonen met geswellen overdekt, ja het gehele lichaam door de besmetheyd wel so aangetast, dat de beenderen selfs geschonden worden.
En wat de Asiatise Melaatsheyd belangd ('t welk ons eygentlijke voorwerpzel is) die moet noodsakelijk verscheyde soorten hebben, om dat (gelijk even is aangeroerd) sommige niet alleen meer, andere minder maar ook eenige seer, andere (hoe wel wynige) by na niet, al waar daar selfs vleeschelijke gemeenschap geweest, besmettelijk zijn; daarom evenwel moet niemand sorgeloos zijn; want dit vergift kan sich lang in sijn schuil-hoeken verborgen houden, en selfs na een reeks van jaren, en dan veeltijds te sterker, komen uit te bersten: so datmen wel dient te weten, waar in die besmettinge bestaat, en door wat gedeelten of uitvaagselen, op wat wijse en by wat gelegentheid, de selve word overgeset; het welk een naarstig en omsichtig ondersoek van wel afgeregt Practisijn groteliks verdient.
Het naaste onderscheid nemen sommige, gelijk Sauh. quaest. med. legal. lib. 8, tit. 1, quaest. 21, § 4, uyt de mismaaktheid van de huit; dog so lang die noch sonder sweren blijft word die een vliegende Melaatsheid, van de Sinesen Bahou peèi Zoa genaamt, dat is, Lazarie (niet van de quaadaardigste) 't welk een soort van Melaatsheid by dat volk uitmaakt die als een Slang springt. Maar wanneer daar oude
| |
| |
| |
The first thing to be considered is that the kinds of leprosy, which are many and of great variety, are well differentiated so as to gain a better knowledge of the Asiatic leprosy prevalent in this country; this is necessary because it has some symptoms in common with the other kinds and some peculiar only to itself, which, as far as I know, has never yet, by any European medical man or surgeon, been discovered or pointed out as a result of personal observation. Possibly some natives, perhaps taught by new experience, know a little more about these things than we do, but they only know in part, without being able to explain the causes intelligently.
Celsus (lib. 3, cap. 25, de Elephantiasi) wrote a short description of Arabian leprosy. He said that this disease is accompanied by many spots and swellings passing from a reddish into a blackish colour with the epidermis above them somewhat hard, thin and in parts uneven and soft, more or less rough with scales; the body wastes away, the face, the thighs and legs become swollen and when the disease has continued for some time, the fingers and toes are covered with swellings, while the whole body is infested to such a degree that even the bones are corroded.
To come to our subject, Asiatic leprosy, there must be several forms of it, one form being more infectious than another, some exceedingly infectious, others scarcely so, not even after sexual communication; yet these latter forms are few. Yet great carefulness should always be observed, for the evil may remain hidden away for a long time, even for many years and yet suddenly burst forth with all the greater fury. So it ought to be known exactly how the infection takes place, by what parts or secretions, in what way and under what circumstances. It requires an experienced physician to make a diligent and careful investigation into these things.
Some seek the most striking difference in the changes of the skin (so Sauh. quaest. med. legal. lib. 8 tit. 1 quaest. 21 § 4), but while no sores appear the Chinese speak of flying leprosy, Bahou peèi Zoa, a kind of leprosy, not very serious, jumping, according to this people, like a snake; if, however, rebellious sores occur and purple glandular nodules such as accompany the disease in this Country, it is considered to be real leprosy.
| |
| |
| |
sweren, en by dese inlandse daar-en-boven paarsche klierknobbels komen, word die voor een waarachtige Lazarie genomen.
Dese soort word wederom in een Leeuwe-siekte, Oliphants-euvel en diergelijke onderscheiden; dese wegens de wan-gestalte en dikte der beenen, of, dat hier eigener is, wegens de huit-rimpels; de andere wegens de mismaaktheid des aangesichts, die haar ook de naam van Satyr-siekte, Bokkequaal en andere bynamen heeft bygeset; hoewel sommige menen dat dit meer op de geilheid en wulpsheid van dese lijdelingen siet; doch sodanige benamingen, die haar aansien en voorrecht van het gebruik hebben, konnen anders na een ieders inbeeldinge versonnen worden, daar veele Schrijvers haar wonder aan gelegen laten, die wy al willens en wetens voorby stappen.
So men op de herkomste en oorspronglijke plaats van de Melaatsheid siet, word die voornamentlik in een Griekse en in een Arrabise verdeelt; Sennert. prax. lib. 5. p.l.c. 29. de eerste word voor de hoogste trap van een Plora, droge en quaadaardige schurftheid genomen; daar de H. Bladeren, Deut. 28:27 mede van gewach maken, bestaande in een ruwigheid des huits, die met lichte sweren en jeukte verzelt is; dese heeft verscheide onderdeelingen en soorten, daar een Heelmeester bysonder in ervaren dient te wesen, om door de kennisse van ieders aard sekerder tot de genesinge te geraken, gelijk daar zijn Plora, Lentigo, Vitiligo, Mentraga, en veel meer andere, daar de Autheuren overvloedig van zijn. De twede word onder de Oliphantssiekte (of anders dese onder die) begrepen, of ook wel voor de selfde gehouden.
Dusdanigen quaal zijn de Aegyptenaren mede onderworpen geweest, Prosp. Alpin. lib. 1. Cap. 14. zijnde niet onwaarschijnelijk de selfde, daar het volk Israels mê besmet wierd Lev. cap. 13. daarmen op geen losse grond van zouw mogen geloven, of dat die aldaar haar eerste oorsprong gehad heeft, gelijk Plinius, Lib. 26. cap. 1. getuigt, dat het Oliphants-euvel Aegypten eertijds eigen, en voor de tijd van Pompejus de Grote in Italien onbekent zy geweest, en dat dese ook haastig verdreven is; 't welk God gave! dat hier mede geschiede: Of dat de kinderen Israels de selve in het land Canaan hebben gevonden.
Hier van hebben eenige Heidenen Moses valschelik nagegeven, dat hy om de Melaatsheid te ontvlieden na het land Canaan geweken was, daar nochtans het tegendeel uit die strenge wetten tegen die plage tot overtuigens toe blijkt: andere hebben dien grooten Propheet willen optigten, dat hy met de kinderen Israels om de Melaatsheid in
| |
| |
| |
This form of leprosy is again divided into leontiasis, elephantiasis and so on; the former is so called on account of the deformities of the face which have also procured it the name of satyr's disease or goat's evil etc., the latter because of the misshapen thick legs and, more to the point here, the folds in the skin; the names given to the former are supposed, bij some, to refer to the sensuality of these sufferers, but though some writers think this very important, we pass it by, as such names derive their meaning from usage, and fancy may give them any interpretation it likes.
As regards the countries of its origin the disease is distinguished into Greek and Arabic leprosy (Sennert. prax. lib. 5 p.l.c. 29). the former is the most serious degree of Plora, a dry and malignant itch also mentioned in the Holy Writ (Deut. 28:27). It consists in roughness of the skin combined with itching and superficial sores. This Greek form has several kinds and subdivisions which a physician ought to know well to be able to effect a cure by means of his knowledge of the particularities of each; besides Plora there are Lentigo, Vitiligo, Mentraga and many more, all to be found in works of various writers. Elephantiasis is considered to belong to the second kind, or perhaps the reverse, Arabic to elephantiasis, while these two are also taken to be the same.
The Egyptians were also subject to this disease (Prosp. Alpin. lib. 1 cap. 14) which was perhaps identical with that with which the Israelites were infected (Lev. cap. 13). There is some reason to think that this disease originated in Egypt, as Pliny reports, who says that formerly elephantiasis was endemic in Egypt, that before the time of Pompey the Great it was unknown in Italy and was soon dispelled from it (Plinius, Lib. 26 cap. 1); would to God this happened here too. It is also possible that the Israelites found this disease to be prevalent in Canaan.
The heathens falsely accused Moses of flying to Canaan to escape from leprosy, though the contrary is clearly proved by the strict laws against this plague; others, like Manethon and Lysimachus, who had a rich imagination, tried to imply that the great prophet was driven from Egypt with the Israelites on account of the elephantiasis
| |
| |
| |
Aegypten, daar het Oliphants-euvel eertijds eigen aan was, Plin. lib. 26. cap. 1. zoude verdreven zijn, gelijk Manethon en Lysimachus verdigt hebben; die van Josephus Antiq. Judaic. lib. 3. cap. 10. etc. contra Appion. lib. 1. krachtig wederlegd zijn, niet denkende aan het seggen van sommige Joden, dat de Melaatsheid een bysondere straffe tegen de achterklap en laster zy; daar sy Mirjam Num. 12 tot een voorbeeld toe nemen.
Maar dit was eigentlik van de saak, gelijk te sien is by Tacit. Hist. lib. 5 et Joseph. contra Appion. de Egyptenaars drongen daar sterk op, datmen de Hebreen zou weg jagen, om dat zy met haar groote sterfte verlegen waren; en daar zijn die laster-fabulen der Heidenen van voortgekomen, als of zy om de Melaatsheid en andere vuile huitqualen van daar verdreven waren.
Daar de Egyptenaars haar selfs van diets maakten, dat zy door een Gods-sprake vermaand waren, dat zy Moses met zijn sieken, om de Schurftheid en Melaatsheid, buiten hare landpalen zouden verjagen; en dat zou quansuis den uitgang der kinderen Israëls uit Egypten zijn. Sie Justin. lib. 36. Cap. die hier (anders een naukeurig geschikt Schrijver) so fix in dese Historien is, dat hij Moses een sone Josephs noemt.
Behalven dese heeft Prosper Alpinus lib. 1. cap. 14. noch een andere soort van Oliphants-euvel in Egypten gevonden, waar in de beenen met vele, groote en harde geswellen uitgeset stonden, meer na die van een Oliphant, als van een mensch gelijkende, daar by afschouwelik, met geswollene dyen, daar seer weinig gevoel in was, die haar tot het gaan onbequaam maakten.
De H. Schriftuur, Lev. 14. welk Capittel over dese materie wel mag herkaud worden, maakt hier de meeste Soort-schiftinge; te weten van een een Melaatsheid des geswels (gelijk dese hierlandse in bobbels afschuwelik is), der versweringe (daar hier gemeenlik een verdorringe, verteringe en verdovinge der spieren voorgaat, waar na de gewrichten selfs door sweren aangetast worden, datter geheele leetjens van afvallen), des vierigen brands (gelijk hier sommige, doch wel minst, gevonden worden, welker lichamen van wegen de hitte en jeukte weynig ruste vinden), der schurftheyd (de welke onder dese niet van de quaadaardigste is), der blaren (die hier selden voorkomen) en eyndelijk der Kaalheyd en blesheyt, die in dese Melaatsheyt gansch geen plaats vind.
Maar de tekenen van de melaatsheyt der kinderen Israels (dewyl
| |
| |
| |
it being endemic in this country at the time (Plinius lib. 26 cap. 1); this was strongly contradicted by Josephus Antiq. Iudaic. (Lib. 3 cap. 10, contra Appion. lib. 1), without considering the opinion of some Jews, based on Mirjam (Num. 12) that leprosy was a special punishment for evil speaking and slander.
But the fact was really, as may be read in Tacitus' Historiae, (Lib. 5 and Joseph contra Appion.) that the Egyptians insisted on the Hebrews being driven away because they were dismayed at their high mortality; hence arose the slanderous tales of their being driven away on account of leprosy and other foul cutaneous diseases.
The Egyptians themselves made believe that they had been admonished by a word of God to drive Moses and his sick people outside their boundaries on account of their scabies and leprosy; this was then supposed to be the cause of the exodus of the children of Israel out of Egypt, see Justin. (Lib. 36 cap.), who, though otherwise an accurate writer, is so well up in this history that he calls Moses a son of Joseph.
Besides the kind mentioned above, Prosper Alpinus (lib. 1 cap. 14) found still another form of elephantiasis in Egypt in which the legs of the sufferers had many large and hard swellings, more like those of an elephant than of a man, very loathsome with swollen and almost numb thighs rendering walking impossible.
The Holy Writ, Lev. 14, which chapter on this subject should be read and committed to memory, makes the greatest differentiation in forms of the disease, viz. leprosy attended with swellings, (like the loathsome nodular form in this country); with ulceration, (in this country usually preceded by withering and paralysis of the muscles and followed by corrosion of the very joints by ulcers causing entire nodes to fall away); further with violent inflammation, (early found in this country), allowing the sufferers little rest through the burning and itching; then leprosy with scabies, which is not the most malignant; with blisters (rarely found here); and lastly a kind of leprosy which causes the hair to turn white and come off, not found in our country.
Intending as we do to speak of the symptoms of leprosy of the
| |
| |
| |
wy dog hier met enig opset daar van spreken) met welke de Europise meest, immers in vele delen, over een komt, geven het onderscheyd tusschen dese genoegsaam te kennen; want die wiert van den Priester Leviticus. Cap. 13. vers 3. welk hier met zijn vervolg bysonder te pas komt, (wanneer het hayr in die plage in wit verandert was) onderscheyden daar men in dese hierlandse selden veranderinge of verlies van het hooft-hayr bespeurt; daar-en-boven wijkt het vel in de eerste dieper in, in 't tegendeel puylt het selve in dese hier bekende hooger uyt.
Anders verstaat Moses ook wel door melaatsheyt allerley besmettingen, puysten, bleynen, sweren, en schurftheden, de welken in die landen seer gemeen waaren; daar dan egter een veel slimmer soort van dese plage als de Europise gevonden wierd, die seer besmettelijk en meest ongeneselijk was.
Schoon nu dese inlandse van de Europise in veele toevallen mede verschild, so komen zij egter daar in over een (immers de meeste soorten van dese Asiatise Lazarie) dat zij beyde seer besmettelijk zijn.
Ondertusschen dient in dit werkjen doorgaans aangemerkt, dat de Asiatise Melaatsheyt de grootste gelijkheyt met de Arabise en onder die met de Oliphants-ziekte, in toevallen heeft. Dit Oliphants-euvel volgens Fernel., lib. 6. Pathol. cap. 19. is of erfelijk (en dat is het sorgeiijkste) of door besmettinge overgaande, of van selfs en uyt een eygen en inwendig gebrek voortkomende.
Hier sou men nog een vierde bij kunnen voegen, namentlijk, die van God onmiddelijk iemant word opgeleyt; waar van verscheyde voorbeelden in de H. Schrifture te vinden zijn: dog dit is eer een voorwerpzel van boven-natuurlijke werkingen, als een bespiegelinge van een feylbaar verstand; anders heeft dit onderscheyd in dese inlandse melaatsheyt bysonderlijk plaats.
Dit erfquaat, 't welk door de geboorte van de Ouders tot de kinderen overgaat, komt somtijds ten eersten te voorschijn, somtijds houd het zijn zaad lange verborgen, gelijk sulx in de Venus-siekte menigmaal gebeurt, en my in verscheyde gebleken is, 't welk dien grooten Fernelius in de boven aangetogene plaats nogtans durft lochenen; die daar in nog grooter misslag begaan heeft, daar hy staande hout, dat dese siekte nog kinderen nog jongelingen treft; daar ik geheel het tegendeel van bevonden hebbe: want dat doordringende venijn
| |
| |
| |
Israelites, we will now state that they are in many ways like those of the European kinds, but that there are also many differences. The priest describes this (Leviticus, Cap. 13 v. 3), which is quite to the point here; he says that it makes the hair turn white, whereas in this country there is rarely loss or change of colour of hair; also, with the Israelites, the skin is shrivelled up, while here, on the contrary, it is swollen.
Moses understands under leprosy all kinds of other infections, such as boils, blisters, sores and itch, which were very common in that country; on the other hand a far more dangerous form of this disease was found there, which was very infectious and usually incurable.
Though the leprosy among the natives here differs in many ways from the European form, it is similar in also being very infectious, as most Asiatic leprosies are.
Meanwhile one fact will again and again be referred to in this work, namely that Asiatic leprosy as regards symptoms shows the greatest resemblance with Arabic and with elephantiasis. According to Fernelius (lib. 6 Pathol. cap. 19) elephantiasis is either hereditary and then it is most serious, or it spreads by infection, or occurs spontaneously, as the results of some internal complaint.
A fourth possibility might be added viz. that of the disease being laid upon a person directly by God, of which several cases may be found in the Holy Scriptures; but this belongs rather to supernatural influences than to the subjects to be speculated on by the fallible human mind. The different forms of leprosy in this country will be treated elsewhere.
Hereditary leprosy passing from the parents to the children at birth, is sometimes evident at once, sometimes the seeds remain hidden for a long time, as is often the case with syphilis, as I myself have frequently observed, though the great Fernelius dares to deny it in the above mentioned passage. With regard to this he made a still worse mistake by maintaining that this disease neither affects children nor young people; I have seen the opposite, which stands to reason, as this penetrating poison can much more easily settle in
| |
| |
| |
zig veel ligter in dat sagt poeselige vleesch, als in vaster en geslotener deelen, inwikkelt. En dat hier sommige in Europa dese gewesten so verdagt meenen te maken, als of de Venus-ziekte hier so algemeen, als de dagelijkse Koortsen ware, spruyt uyt onkunde, of, so ik meen, uyt een verkeert berigt, 't welk veeltijds door haastigheyt (op het beste genomen) niet wel overwogen word, daar het eenige genoeg schijnt, als zij maar wat nieuws na verre lantstreken mogen overstuuren, dat daar altijdt zijn verwonderaars, maar selden zijn tegensprekers, vind: daar zijn misschien wel plaatsen in Europa, daar dit quaad gemeener, als in Asia is; waarom het selve ook de bynaam van Europiaanse landschappen onder verscheyde hierlantse Natien draagt; men moet dit juyst niet van een party los en onvoorsigtig volk verstaan, die bij het vuyl gespuys lopen? anders zijn dese inlanders door het veel reynigen van haare lichamen en een gematigder maniere van leeven ligt vrijer als andere daar van, zijnde andersints door den band wellustiger.
Maar of dit quaad van selfs, uyt een ongematigheyt van vogtigheden, gelijk de genees-kundige in 't gemeen willen, veroorsaakt kan worden, Fernel. ibid. heeft vry wat bedenken in; voor my ik oordeele, dat dese ziekte altijd met eenig vergift verzelt gaat, het sy dat selve van buy ten aankomt, als door het aanraaken of handelen van besoedelde lichamen, of door de lugt of eenige andere uytterlijke dingen, die men in de scholen niet natuurlijke noemt; het zij dat het van een andere venijnige en besmettelijke ziekte wort voortgeset, gelijk daar my verscheyde voorbeelden van bekent zijn, daar niet alleen de Spaanse en Amboinse, maar selfs de kinderpokken in dese melaatsheyt zijn verbastert geworden, en niet alleen verbastert, maar ook veeltijts met malkanderen verselt gaan; soo seyt G. Piso van die Brasiliaanse besmettinge, (waarvan hieronder breder) dat die met de Spaanse pokken dikwils vermengt, anders aan dat land eygen, gelijk dit quaad, ten aansien van vele desselfs toevallen, mede is: waarom den toegank van Leprosen voor die gene, de welke met dese qualen behept zijn, veel sorgelijker is, als voor andere.
Dese besmettinge gaat, of door het byslapen, het zy door enkele aanraakinge, het zy, en wel voornamentlijk, door vleesschelijke vermengingen of door gedurigen ommegang, ja selfs, gelijk vooren gesegt is, door den adem, quyl, uytwaseminge, vogtigheden en uytwerpselen, van den eenen tot den anderen over.
| |
| |
| |
soft and tender flesh than in firmer and compacter parts. That some people in Europe cast suspicion on these countries as if syphilis were as common here as fever, is due to ignorance or to false reports, which reports, to say the least, were not well considered, perhaps owing to being too hastily made. Some people seem to find satisfaction in sending home from far off countries no matter what news, for it always finds admiration, but seldom contradiction. In Europe there are probably places where this evil is more widely spread than in Asia; it is even known here among many people by the byname of the European disease. It is wrong to go by the sayings of a group of careless and imprudent people, who mix with the riff-raff. On the contrary the natives, though on the whole more sensual by nature, are freer from syphilis than others, because they clean their bodies frequently and live in a soberer fashion.
That leprosy can arise spontaneously from vitiated secretions, as medical men are wont to say (Fernel. ibid.) is very doubtful. I for one believe that this disease is always caused by some poison, either entering the body from outside by touching or handling infected bodies, or from the air or from other causes in the outer world called in medical schools res non naturales; it is also possible that the disease is caused by some other poisonous and infectious disease, as I know from cases in which not only the Spanish and Amboina pox, but even small-pox passed into leprosy; not only can the one pass into the other, it can also accompany it. Thus G. Piso says about Brazil leprosy (on which more later) that it often mixes with Spanish pox (syphilis), which disease is as common in that country as leprosy and its symptoms. Hence it is much more dangerous for people suffering from those diseases to come into contact with lepers than for others.
The infection is caused by cohabitation, either by contact only, or (and especially) by coition, or by intercourse, nay, as has already been stated, by the breath, saliva, secretions and excrements, and thus passes from one person to another.
| |
| |
| |
Daar zijnder die de Amboinse pokken van dese (sie Jac. Bont.), onder dese Asiatise Melaatsheyt willen rekent hebben, en meenen, dat dese een soort van die zy; maar schoon dese twee in weynige en geen voorname tekenen en toevallen overeen-komen, soo verschillen zy dog in hare wesentlijke oorsaken, gelijk zulks, wanneer dese Lazarie in hare waare eygentschappen en toevallen sal beschreven zijn, genoegsaam sal blijken.
Nog is hier een huytquaal, die de Portugesen Gasa of Gasem, maar gemeenlijk Caseado of Caseda, wegens de vel verbytinge, noemen, die ik wel niet vry van agterdogt van besmettinge houde, maar agte deselve egter eerder een soort van een quaad-aardige en drooge hayrworm, als van Melaatsheyd, te wesen, daar de Portugesen, als mede de Maleyers (die deselve voor een soort van een quaadaardige Koerap, of inlandse hayrworm houden) die willen onder gerekent hebben: van dese hebben wy onder vele een merkwaardig exempel in dese Stad, daar het by de huyt niet enkelijk gebleven is, maar den lijder ook van een oog heeft berooft, en daar-en-boven een lammigheyt nagelaten, daar hy nu onlangs van genesen is.
Dese Koerap (opdat ik dit met een woord aanhale) wort by dese inlanders verdeelt 1. in een drooge, 2. in een witte, die als schilfers en schobben van zig geeft, 3. in een voortloopende, die by na geen deel des lichaams vry laat. En soo willen sommige de Koerap onder de Kosta gerekent hebben; daar zy voor een soort van hairworm of een andere Indise huytquaal of een soort van impetigo of vuurige schurft by uytnementheyt gehouden word; so telt C. Celsus, lib. 5, cap. 28. vier soorten van de Impetigo op, die de handen en voeten voornamentlijk ja selfs de nagels aantasten, want anders betekent Koerap allerley Schurft; daar dese welk de moeyelijkste van is, die gemeenlijk de oxels, borst, liesschen en aangezigt aantast en somtijts over 't geheele lichaam voortloopt met een on ver dragelijke jeukte, die een smertelijke pijn of van selfs gespletene huyt nalaat, en dan nog een scherpe vogt uytsypert, die de na-by gelegene deelen mede wel aansteekt; daar sommige inlanders (die men om haar onkunde omtrent de oorsaken of vremdigheyt van gedagten in tegenstellinge met de onse, so ten eersten niet moet verwerpen) willen, datter kleyne wormtjes insitten, door welker dood de geheele genesinge te wege gebragt word; welk ik met een vergroot-glas wat nauwer meene na te vorsschen.
| |
| |
| |
There are some, so Jac. Bontius, who classify Amboina pox under the Asiatic leprosy, believing it to be a form of the latter. But though these two agree in many, though unimportant, symptoms, they differ in their real origin, as will clearly appear in the description of the true qualities and manifestations of leprosy.
There is another skin disease, here called Gasa or Gasem by the Portuguese, generally going by the name of Caseado or Caseda on account of the erosion of the skin; I have a suspicion that it is connected with leprosy, but still consider it more probable that it is a kind of malignant dry hairworm. The Portuguese and the Malays, who consider this disease to be a sort of malignant Koerap or native hairworm, take it to be a form of leprosy. Among several cases there has been a remarkable one in this town; here the disease was not confined to the skin only, but it robbed the sufferer of one eye and caused paralysis, of which he is now cured.
This koerap (to indicate the disease by one name) is divided by the natives into: 1 a dry, 2 white with scales, 3 progressive, affecting almost the whole body. Some classify the koerap under the kosta, this being considered either as a kind of hairworm or other Indian skin-disease, or as a sort of impetigo or scabious inflammation of the skin. C. Celsus (lib. 5 cap. 28) mentions four kinds of this impetigo which affects especially the hands and feet, even the nails. But in general koerap means scabies or itch, this form of it being the most serious one; it affects the armpits, the breast, the groins and the face and sometimes spreads over the whole body, causing unbearable itch, which leaves terrible pain or even cracks in the skin. A sharp fluid exudes from the affected skin infecting the surrounding parts. Some natives - whose opinions ought not to be unreservedly rejected on account of their ignorance of the causes and of their, to us, strange way of thinking - believe that the fluid contains small worms and that by killing them a cure can be effected; I intend to make investigations with a magnifying glass.
| |
| |
| |
Men siet ook somtijds dat die vel-vlakken (die in blanke menschen haar blaau of donker-bruyn, by de Portugeesen Pano Preto, en in bruyne Misticen, dog meest in swarten, haar wit, opdoen, en daar door by de Portugesen de naam van Pano Branco gekregen hebben) in dese Asiatise Lazarie veranderen, daar anders een groot onderscheyd in is, schoon Arnobius de naam van Lepra (want Lepra wil seggen soo wit als sneeu), de Grieken van λευκὴ, en de Geneeskundige van vitiligo, geven) sie hier na Exod. 4. 6. Numer. 12. 20) die zy na haare verwen weer in Alphus, Melas en eygentlijk soo genoemde Leuce verdelen, sie Cels. P.m. 341. daar de School-schrijvers wijtloopig genoeg van handelen. Want dese plakken hebben een effene en gladde huyd, daar die van de Melaatse verheven zijn, en in verwe (die in dese paars bruyn is) verschillen; daaren boven zijn zy in haar selven, gelijk wel de Leprose niet besmettelijk, maar, na het gemeen gevoelen, eenelijk door een scherpe en verbrandende gal veroorsaakt, die uyt de montjes der aderen, haar van de bloet-klomp gescheyden hebbende tusschen vel en vleesch gaat insitten, hebbende een moeyelijke jeukte by sig, dese wort by de Europeërs, na de gemeene sleur, voor een soort van leversiekte gehouden.
Nog heeft men onder de vel-smetten in de Oosterse Eylanden voornamentlijk, eene die de menschen aangeboren word, en tot het eynde hares levens by blijft, hier in bestaande, dat de kinderen, schoon van swarte ouders afkomstig, so blank, ja blanker als eenig Europiaan, ter werelt gebragt worden, met den naam van Kakkerlakken onder ons bekent. Dese worden (soo ik onderrigt ben) Balar genaamt, gelijk die Oosterse menschen die selfde naam ook hebben, en in 't selve seggen zy ook van een witte of grijse buffel, die zy Karbou balar noemen, gelijk die tor versch vervelt zijnde zijn Castanie bruyne huyt in een geheel witte verwisselt, die egter allenskens zijn oude verwe weder krijgt; want als dan de opperste huyt (even als een slang sijn vel) over het gansche lighaam, het minste buytendeeltjen niet uytgesondert, afgetogen word, gelijk dien scherpsienden Swammerdam ons aan het Haft getoont heeft.
Maar 't is merkwaardig, dat dese menschen overdag, als de son sterk schijnt, qualijk sien kunnen, en daar by van een teerder gevoel, als andere, zijn, so dat het schijnt als of de bovenhuyd niet alleen van de uytterste ledematen en den romp des lichaams, maar selfs van de oogen, in 's moeders lichaam als afgetogen waar.
| |
| |
| |
It is sometimes seen that the affected parts of the skin, which are blue or darkbrown in white people (called Pano Preto by the Portuguese) and white in brown or black mestizos - more so in the latter - (hence called Pano Branco by the Portuguese), turn into Asiatic leprosy, though otherwise there is a great difference between them. Yet Arnobius calls leprosy (which means as white as snow) what medical men call vitiligo, and the Greeks λευκὴ (see Exod. 4, 6. Numbers 12, 20), which they further divide according to the colours in Alphus, Melas and Leuce proper (Celsus P.m. 341), treated of at great length by the scholastic writers. These parts of the skin are even and smooth, whereas, in leprosy, they are swollen and are of a different colour, namely purple-brown; besides they are not infectious as in leprosy; according to general opinion they are simply caused by a sharp and burning gall, which, having separated from the blood, issues from the small openings in the blood-vessels and gets between the skin and the muscles, causing a disagreeable itching; Europeans generally consider it to be a kind of liver complaint.
There is also a skin disease, especially found in the Eastern islands, usually congenital, which lasts throughout life. In cases of this children born of black parents are white, whiter even than European children; we call them cockroaches. I am told they are called Balar, which word is also used by the natives, for instance for the white or grey buffalo, which they call Karbou balar, thinking of the cockroach, which changes its auburn skin for an entirely white one, afterwards gradually recovering its former colour; for, while peeling, the whole body casts its upper skin, as happens with the snakes when they cast their slough and with the green drake, as was shown by the keen-sighted Swammerdam.
It is remarkable that these people cannot see very well in the daytime, when the sun shines brightly, and are, besides, more sensitive than others so that it seems as if, not only from the trunk and members, but even from the eyes, the upper layer of the skin had been taken off in the body of the mother.
| |
| |
| |
In het onderscheiden van dese huit-quaal schijnen de Maleyers (om dat zy misschien daar meer voorwerpsels van hebben) wel so naukeurig, als andere, te wesen, nemende haar voornaamste onderschied van de werkinge der voortbrengende oorsaken en het lijdende deel selfs, daar zy haare benamingen dan van ontlenen: hier van hebben zy twee Hoofd-verdelingen, te weten, Pano of Panau, of Panoe en Kosta; die in haare beginselen den aanschouwer, schoon redelijk wel afgerecht, licht konnen mis-leiden; de eerste schijnt een Vitiligo te zijn, die men de naam van Leversiekte of Galvlakken by uitmuntentheid wel geeft, en bestaat maar in enkele vlakken, die de huit sonder gevaar besetten, hoewel de selve somtijds wel quaadaardig worden wanneer zy ook van naam en toevallen verwisselen; dese treft alleen de huit, veranderd van plaats, en is veeltijds sonder jeukte; de andere tast de huit en 't vleesch aan, eet in, veranderd van plaats, met uitbreidinge, en is selden sonder jeukte; hier in is het hoofdonderscheid van dese twee gelegen, die anders de selfde bynamen dragen van Boenga bessi en Bing-karong.
Wij zullen ons hier met de herkomste van dit woord Pano niet veel bekommeren, of de Portugeesse dan of de Maleitse taal de eigenschap en oudheid daar van toekomt; by de eerste word daar so wel laken, als dit vel gebrek, mede beduit, by de andere alleen dese quaal; 't welk in sich selven niet quaadaardig is, maar wel worden kan, gelijk daar meer gebreken zijn, die behalven de voorheen aangeroerde besmettelike, wel in een Melaatsheid verbasteren of daar toe aanleidinge geven, ja so wanneer daar maar een sprankeitje van dit Leprose-venijn by komt, dat selfs een enkele verstoppinge (die dan onder de naam van mêgaande oorsaken moet gerekent worden, schoon sommige inlanders die onder de werkende stellen) de Lazarie kan verwekken; daar de vrouwspersonen omtrent de tijd van haar veranderinge maandeliks wel op mogen letten, voornamentlik die de witte vloed onderworpen zijn.
Hier menen sommige het niet waarschijnelik te wesen, dat de Portugeesen dit van de Maleyers zouden ontleent hebben, de welke het selve verdeelen in Pano Poetih, van wegen desselfs witte plekken, by de Portugeesen Pano branco geheten, 't welk by beide in de betekenisse over een komt; andere noemen dit in 't Maleits, Pano boenga, dat is bloemvlakken, in 't Javaans, Panau Cumbang dat is moye vlakken of in 't Maleits Pano Poutih, dat is witte plekken, wegens haar
| |
| |
| |
In making distinctions between these affections of spotted skin, the Malays seem to be more accurate than others, perhaps because they see more cases of them; the effect of the co-operative causes and the case itself chiefly sustaining the distinctions, in accordance with which they choose the names. They distinguish two principal classes viz. Pano, Panau or Panoe and Costa, which the observer, even the well-grounded one, may easily mistake the one for the other. The first form seems to be a vitiligo, also more particularly called liver disease or gall spots, and consists in only a few spots appearing on the skin, which are not dangerous but yet sometimes become malignant, in which case they change their name and symptoms. This form only affects the skin, changes from place to place and is, as a rule, not accompanied by itching; the other form affects both the skin and the muscular tissue, corrodes, changes its place while at the same time spreading, and is mostly attended by itching. These are the chief differences between the two, which yet bear the same names of Boenga bessi (iron flower) and Bing-karong (lizard).
We shall not trouble here about the derivation of the word Pano, as to whether it comes from the Portuguese or from the Malay language; in the former it means, besides this skin disease, also sheet, in the later only this disease. It is not malignant in itself, but may become so, as there are more diseases, besides the infectious ones mentioned before, which may pass into leprosy or cause it. Even a simple constipation may lead to leprosy by a very little of its poison; the constipation should then be put among the attending causes, though some natives reckon it among the principal causes. Women should pay special attention to this during menstruation in particular those who suffer from leucorrhea.
In this country there are some people who think it improbable that the Portuguese should have taken this name from the Malay, as the natives speak of Pano Poetih on account of the whiteness of the spots, the Portuguese using the term Pano branco, which has the same meaning; Malay also has the names Pano boenga or flower spots, in Javanese Panau Cumbang or beautiful spots or in Malay Pano Poutih or white spots on account of their colour. This may be
| |
| |
| |
witte verwe, en kan wel voor de Alphus genomen worden; die in dese gevallen de swarten en bruine Mistiçen by na alleen eigen is.
De andere soort wordt Pano hitam, dat is swarte, en ook Pano Bessi, dat is Iser vlakken, of ook wel Balang geheten, van wegen haare koleur, die by de Grieken Melas genoemd word: dese zijn de blanke luiden onderhavig.
Dan is daar noch een soort die zy Pano Binkarong, Bekaron, en ook Bakarong, dat is Chamelëons vlakken, van wegen de gelijkheid des huits in verwe of gedaante, of anders Bersisik noemen; dese dunkt my de Leuce te zijn: maar 't heeft zijn bedenken, of men de selve niet eer onder de droge schurft, die noch schobben noch schilfers heeft, dient te rekenen; want dat beduit het woord Bersisik (want sisik segt eigentlik schobben van een visch) 't welk de Javanen Balas Bournè noemen.
Noch hebben de Javanen een soort, die zy den naam van Panou reoelan geven, om dat zy met de maan toe en afneemd: behalven dat zy dese vlakken naar haar groote of kleinheid onderscheiden.
Andere wederom verdelen de huit-qualen in drie soorten, te weten in de Pano eigentlijk so genaamt, en niet verder als de huit doordringende, en niet in-etende, ten tweede in Kosta, die mede vlakken heeft, met jeukte en veeltijds met pijn in 't gebeente verzelt, gelijk de Venus zieke gemeenlijk gevoelen, en dat het voornaamste onderscheid maakt, zij vreet in de huit en 't vleesch, 't welk in de Pano niet bespeurt word: ten derden in Zopak waar in de handen en voeten, juist niet het geheele lichaam, wit worden; doch dese verschillen van de so genaamde Kakkerlakken, dat dese over het gansche lichaam van de geboorte, die over de uiterste ledematen by verwisselinge, wit gevlakt zijn; dit word mede Allang en Zopak Poetih, dat is Witte, genaamt, die dan ook gemeenlik droog is. Dese alle zijn sonder besmettinge, maar een veranderinge van huitverwe onderworpen.
De Kosta (eene der swaarste soorten van Melaatsheid) by de Maleyers, en by de Baljers (die veel op geneeskundige preuven af gerecht zijn, schoon zy haare redekavelingen meest op eene leest schoeyen) Kadas geheten; staande met plakken uit en in-etende, daar dan somtijds ook wel jeukte bij komt, met pijn in de beenen, die selfs wel ingevreten worden, daar dan veeltijds een Koorts mede verzelt gaat; dese heeft wederom haar onderdelen, die van beesten, bloemen en metalen, ontleent zijn; gelijk wij mede de namen van
| |
| |
| |
put on a line with the Alphus which may be found in these parts in all the black and brown mestizos.
Another kind is called Pano hitam or black spots or Pano Bessi or iron-mould, sometimes also Balang on account of the black colour called Melas by the Greeks; white people are subject to these spots.
There is still another kind which they call Parro Binkarong, Bekaron or Bakarong or chamelion's spots because of the similarity of the spots and the appearance of the skin, sometimes also called Bersisik. It seems to me that the latter form is similar to Leuce, but it remains to be considered if Leuce ought not rather to be reckoned under dry scabies, which has neither scales nor flakes, the word Bersisik meaning scaled (sisik = scales of fish) called Balar Bournè in Javanese.
The Javanese know still another kind which they call Panou reoelan because of its increasing and decreasing with the moon; besides they distinguish these spots according to their size.
Others again divide skin-disease into three classes, viz. Panon, which goes no deeper than the skin and is not corrosive; secondly Kosta, which also causes spots and is attended by itching and, as a rule, by pains in the bones, as sufferers from syphilis usually also have, and, which is its chief characteristic, eats into the skin and the muscular tissue, which Pano does not, and thirdly Zopak, which causes hands and feet, though not the whole body, to turn white. This latter form differs in so far from the so-called cockroaches that the latter are white all over the body from birth, and those suffering from the Zopak have only the extremities covered with irregular white spots. The latter form is also called Allang and Zopak Poetih, which means the white; it is also generally dry. These forms are not infectious, but are due to a change in the colour of the skin.
The Kosta as it is called by the Malays, one of the most serious forms of leprosy, is called Kadas by the Balinese, who take great pains over medical investigation, but are as a rule one-sided in their arguments. In this form of the disease there are swollen spots with corrosion, sometimes accompanied by itching and pains in the bones, which are occasionally even affected; it usually causes fever. This Kosta has subdivisions again, the names of which are taken from the realms of animals, flowers and metals, in the same way as we
| |
| |
| |
Leeuwen, Oliphanten, Satyrs, Bokken en andere tot de Melaatsheid overbrengen; die dese inlanders na de gestalte of verwe (en wel hier na meest) vergelijken; so hebben zy een soort, die zy, gelijk als van de Panau, na de Chameleon, of liever na een Gras-hagedis, een naam van Kosta bingkarong hebben bygeset; dese is aschverwig en schobagtig, en komt met de Europise en Arabise Melaatsheid meest over een: een andere van Kosta Pane, na de Roch; dese heeft swartachtige en oneffene plakken, daar zy die bynaminge by gelijkenisse van daan krijgt, om dat de huit als die van een roch, ruw en scherp is, zijnde met jeukte verselt. Daar-en-boven is daar een Kosta Lomba of Liembour, dat is, van een Tonijn, die de Chineesen Ftai toeiya, dat is, Zèe of Mair Sweyn, gelijk wij mede doen, noemen: dese soort heeft lange bruine vlakken, die zy by die van een Tonijn vergelijken, zijnde met jeukte en pijn vergeselschapt: Noch is daar een Kosta Dongkang, dat is van een Padde, om dat die lijders als padden opswellen, bysonderlijk in 't aangesicht, benevens aan handen en voeten, gelijk men veel hier te lande siet; dese heef veeltijds rootachtige vlakken by sich: ten vijfden is daar een Kosta Boenga, dat is Bloem-euvel, om dat, so sommige seggen willen, een witte bloem-verwe, als die van Mogory, by gelijkenis, haar van de andere onderscheid, gelijk zy sodanig als wolkjes op de huit afsteekt; andere willen wederom, dat dese naam haar oorsprong van de bloemtijd heeft, om dat zy met de bloemen, na haar voorgeven, sou opkomen en met de selve weder verdwijnen; 't welk weinig waarschijnelijkheid heeft; want welke maand des jaars sou men hier te lande daar voor nemen, daar de velden nooit van bloemen geheel ontbloot zijn, hoewel de eene tijd merkelijk meer, als de andere, bezaeit? of zy mosten een sekere soort van bloemen daar toe aanwijsen, daar men my noch niet in voldaan heeft. Dese soort is sacht en bol in 't aantasten, en heeft witte plekken als wolkjes. Eindelijk hebben zy de Kosta Bessi, dat is Yserquaal, van wegen de couleur, die na yser-vlakken gelijkt.
Sommige onder de Maleyers willen hier noch Broenè bygevoegt hebben; doch dese schijnd my eer een quaadaardige, droge en schilferachtige hairworm te wesen, die men gemenelijk Caseado noemt, en onder de soorten van Koerap kan rekenen.
Behalven dese alle is de waare Asiatise Melaatsheid, daar wy hier so veel droevige voorwerpsels van hebben; deze komt met het Oliphants-euvel in zijn kentekenen naast over een, zijnde van de snoodste
| |
| |
| |
connect the names of lion, elephant, satyr, goat and others with leprosy. The natives generally give the names according to form or colour; so they know a kind to which, as of the Panau, they have given the name of Kosta bingkarong, from the chameleon or rather from the grass lizard; it is ashcoloured and scaled and bears the greatest likeness to the European or Arabic leprosy; another kind they call Kosta Pane from the ray, which causes blackish, itching rugged spots; so that it got this name owing to the resemblance to the skin of the ray. There is also the Kosta Lomba or Liembour, which means, as of a tunny, indicated by the Chinese by Ftai toeiya, sea- or lake-hog, they using the same name as we do. This form is characterised by long-drawn brown spots, which are compared with those of the tunny; it is attended by itching and pain. Then there is the Kosta Dongkang from the toads; the sufferers from this kind of leprosy having especially their faces and also their hands and feet swollen, the same as we also often find in this country; the spots are mostly of a red colour. In the fifth place there is the Kosta Boenga, which means flower-disease because, according to some, it resembles in colour a white flower like the Mogory; the spots stand out from the skin like clouds. Others are of opinion, however, that this name is derived from the flowering season, as its spots are supposed to come and go with the flowers, which is not very probable, for what months would have to be indicated for this in this country, where the fields are never entirely devoid of flowers, though at one time there are more than at another. A definite kind of flower would have to be pointed out then, but I have never heard of this being sufficiently done. In this kind of leprosy the skin is soft to the touch and swollen and has white spots like clouds. Finally they know the Kosta Bessi, the iron disease, because of the colour which reminds of iron-mould.
Some Malays wish to add a form called the Broenè, but this seems to me to be a sort of malignant scaly hairworm, generally called Caseado, and is to be considered a form of Koerap.
Asiatic leprosy, of which we have so many sad cases here, stands apart from all these forms. It agrees most in its symptoms with elephantiasis, is one of the most treacherous and malignant forms of
| |
| |
| |
en quaadaardigste soorten van Lazarie, in toevallen en trappen merkelijk verschillende, de gemeene, die wij hier hebben, word van de Maleyers Kadèl of Kadàl (hoewel sommige dit noch voor Maleits noch voor Javaans aannemen) van de Baljers Goedoegam, van de Javanen Koekoeénin, Tiekadirsa, Goedòk en Oedò, van de Chineesen Tay-kò, dat is eigentlijk Melaatsheid of ook wel Hong'tai, geheten, dat is, Lazarie uit binnedampen of quaadaardige winden (voor algemene oorsaken van siekten by haar bekend) verwekt, want Kò betekent in 't Chinees siekte, en by uitnementheid groote siekte, daar zy de Melaatsheid door verstaan, gelijk de Maleyers Sakìt Basaar of Besaar seggen en Hong of Phong (gelijk de Japanders meest spelden) beduid een quaadaardige damp: Dese is mede een van de quaadaardigste soorten daar de nagels selfs van afvallen, het lichaam met wratten beset word, en het aangesicht van swelt.
Dese Melaatsheid heeft wederom haar soorten, te weten eerstelijk Zopak of Zoepak (hier voren aangehaald) die de handen en voeten alleen, doch t'eenemaal en overal, wit, en hier en daar roodachtig, dat is, Belang of bont doet worden, 't welk daar na weder in wit veranderd (waarom het ook by uitmuntinge Soepak pouteh genaamt word) en op sommige plaatsen met bruine strepen doorzaait is; maar so het lichaam daar van aangetast word, en met zeeren en vlakken uitslaat, geven het de Maleyers de naam van Alang; daar in zy geen grote swarigheid, noch gevaar van besmettinge, stellen, quansuis om datter eenige mede geboren worden, hoe wel sommige onder haar die onder de ware Lazarie willen gebracht hebben.
De twede soort is de Kadèl eigentlijk so genaamt; en dat is die hier so seer in swang gaat; by de Tunquiners Hoeyi geheten; want de hare met dese hierlandse geheel over een komt: dese (Elephantiasis) seggen dese inlanders, dat een soort van kanker is, die de Maleyers Restong noemen; so heeft Paulus van Aegina lib. 4. cap. 1. dese voor een algemene kanker des gehelen lichaams gehouden.
Dese word in haar begin ontdekt, wanneer men siet, dat de hairtjens van de huit hier en daar uytvallen, en dat de sweet-gaatjes, bysonderlijk in 't aangesigt, niet wel te onderkennen zijn, daar het vel van begint te glinsteren; 't welk de klieragtige en vosere plaatsen wel meest onderworpen zijn, ligt om dat de Limpha de voornaamste venijn-voerder is, waar van de kentekenen haar veeltijds in 't aangesigt, ja selfs aan de ooren, op doen: Dese is t'eenemaal besmettelijk,
| |
| |
| |
leprosy and occurs in various degrees and with various symptoms. The usual form that we know here is called by the Malays Kadèl or Kadàl, though some people do not consider this either a Malay or a Javanese word; the Balinese call it Goedoegam, the Javanese Koekoeénin, Tiekadirsa, Goedòk and Oedò, the Chinese Tay-kò meaning real leprosy, also called by them Hong'tai, which means inner or malignant vapours, for these they consider the real originators of the disease. Kò means disease in Chinese, more in particular serious disease, by which they indicate leprosy, in the same way as the Malay speak of Sakìt Basaar or Besaar or Hong, generally spelt Phong by the Japanese. This word also means malignant vapour and is one of the most serious kinds causing the nails to drop off, the body to be covered with warts and the face to be swollen.
This kind of leprosy has various forms, first the Zopak or Zoepak mentioned above, which causes the hands and feet to turn completely white, here and there reddish, wherefore it is then called Belang or pied, these afterwards turning white again (wherefore it is also called Soepak pouteh) veined here and there with brown stripes. If the body is affected by these spots and also by sores the Malay calls it Alang, not considering it either serious or infectious, so called because children are sometimes born with it; but others classify this form under real leprosy.
The second kind is Kadèl in the proper sense. This form is widely spread here and is called Hoeyi by the Tonkinese, the disease, among them, completely resembling Kadèl. The natives consider this elephantiasis a kind of cancer which they call Restong. Paul of Aegina (lib. 4 cap. 1) took this form to be cancer of the whole body.
This form can be recognised in its beginning by the little hairs of the skin coming off here and there and by the sweat-pores, especially those in the face, not being clearly discernible any longer because the skin begins to shine; parts of the skin that are tender and in the neighbourhood of glands, are sooner affected than others, probably because lymph is the chief carrier of the poison; the symptoms, as a rule, appear first in the face, sometimes even on the ears. This form is very infectious
| |
| |
| |
en in sijn voortgang door de paarze klier-knobbels afschouwelijk. Die bobbels, wanneer zy haar over het lighaam uytbreyden, noemen de Javanen en Baljers Pomomok, anders noemen zy de plakken, bobbels en zeeren, na de letter Belang of Balang, 't welk eygentlijk bont betekent, daar witte en swarte, groote en kleyne plekken, als die van een bok, door een gemengt zijn, welk woord zy tot dese soort van Melaatsheyd hebben overgebragt.
Dese houden de School-schrijvers als voor een alderhoogste schurftheyd (want Lepra betekent in 't Arabis eygentlijk schurft of ook wel andere huytqualen, maar door het gebruyk heeft men Lepra zedert voor Melaatsheyd genomen) ontstaande uyt swart bloed met uytvallinge van schobben des huyts, ('t welk de Arabise eer eygen is) en wort meest voor een ongeneselijke ziekte gehouden, die Avicenna een generale ziekte noemt, die de gematigheyd, gestalte en het maaksel der leden en ingewanden bederft. Dese (segt Plinius) begint gemeenelijk van het aangezigt (daar wel een puystjen in de neus by komt) en breyt zig wel het geheele lichaam over met een oneffene verhardinge, uytdyinge en misverwe des huyts, swellinge der vingers en tonen en so voorts: toevallen en eygenschappen, die met die van dese inlandse Melaatsheit seer over een komen.
De Kadèl word wederom onderdeelt in Kadèl Andzieng'an, dat is eygentlijk Honts Lazarie, en is de selfde ziekte, die wij met de Ouden Elephantiasis of Oliphants-euvel noemen; om dat, gelijk sommige dit uytleggen, die menschen bijna niet meer als honden gëagt worden; waarom zy dit ook voor een snood scheld-woord gebruyken; want in 't Maleyts is Andzien een Hond te seggen, en Kadal een Gras-hagedis, zijnde een beesjen 't welk een Hagedis naast gelijkt; anders betekent Anessin by de Chinesen, die dit woord mee ontrent de Melaatsheyt hebben, een quaataardige damp, die zy mede tot een hooft-oorsaake van dat swaare quaat stellen! Ik meende het ook waarschijnelijker te zijn, dat dese ziekte by haar also genaamt word, om dat haar honden daar veel mede besmet zijn, gelijk men hier sodanige verscheyde, wel meest by de Chinesen, siet; 't welk by faute van reyninge en quaat voetsel, insonderheyt van stinkende visch, den afval van verkens en andere vuyligheden, toekomt; gelijk ik voor desen eens een voorstel dierwegen gedaan hebbe, daar de uytvoeringe, om de selve uyt te roeyen, allenskens verslapte en eyndelijk agter gebleven is. De luyden die hier mede behipt zijn, zijn in den beginne vreesagtig
| |
| |
| |
and hideous as it proceeds, on account of the purple glandular swellings. When these swellings spread over the body the Javanese and Balinese call them Pomomok; they also indicate the spots nodes and open sores by Belang or Balang, which really means pied or particoloured, the skin being covered by a mixture of white and black large and small spots, like the skin of the goat; hence they use this word to express this form of leprosy.
The writers belonging to the medical schools, consider this form Kadèl to be the most serious form of scabies (in Arabic leprosy really means scabies and also other skin-diseases are called by this name, but later the name leprosy came into use for this particular form); it arises from black blood and is accompanied with peeling of the skin, which yet more frequently characterises Arabic leprosy; this form is generally considered incurable. Avicenna calls it a disease of the whole body destroying the functions; form and tissues of the limbs and intestines. This disease, says Pliny, as a rule starts in the face (while there is also often a sore in the nose) and spreads over the whole body with bumpy hardening, swelling and discoloration of the skin, swelling of the toes a.s.o., which symptoms and characteristics are very much like those of our leprosy here.
Kadèl is again subdivided into Kadèl Andzieng'an, literally dog leprosy, the same disease that we, like the ancients, call elephantiasis; some explain the name thus that these sufferers count little more than dogs so that this word is used as a common term of abuse, for in Malay Andzien means dog. Kadal means grass lizard, an animal very much like a lizard; then Anessin is Chinese for malignant vapour, which name they also give to leprosy believing this vapour to be one of the chief causes of this great evil. To me it seems probable that the name dog leprosy was used because dogs are often infected by this disease, as is often seen here, especially dogs of Chinese people. This is a consequence of insufficient cleaning and bad food, especially rotten fish, pigs'offall and other filth. At one time I made a proposal to change all this in order to exterminate this dog leprosy, but the measures taken slackened gradually and were stopped in the end. At first those affected with Kadèl fear the heat of the fire, but when the disease has taken firmer root or is inveterate, they do not mind it, though they are not attracted by it either, unless during a fit of ague, as
| |
| |
| |
voor het vuur, maar wanneer de selve ingewortelt en veroudert is, hebben zy daar weynig gevoel van of trek toe, ten zy een koude koortse haar treffen, gelijk my verscheyde Exempelen daar van voorgekomen zijn. De toevallen van dese Kadèl of hierlantse Melaatsheyt zijn verscheyde, want in sommige drogen de spieren der handen (voornamentlijk aan de muysen) en voeten uyt, waar aan men, in veele de eerste beginselen kan kennen; daar dan veeltijds een inkrimpinge der zenuwen op volgt, sonder datter juyst bobbels te voorschijn komen; andere zijn in 't aangesigt en aan handen en voeten seer geswollen; 't welk hier de gemeenste zoort is; hoe wel sommige maar eenige gedeelten geswollen hebben.
De Chinesen (onder welke dese Melaatsheyt seer bekent is) verdeelen deselve in Tayko, dat is de hierlantse Kadèl, die by haar voor de hoogste trap van Lazarie geschat word; welk woord de Tunquiners (by welke dese siekte mede seer gemeen is) ook in 't gebruyk hebben. 2. Hong tay, die het aangezigt alleen beset. 3. Hong tok, waar in de nagels van de vingers en tonen afvallen; wanneer daar dan nog wratten en knobbels by komen, met een geswollen aangesigt, begrijpen het dese inlanders onder de Oedok, 't welk andersins ook voor de Kadel genomen word. Maar nog erger is het als de Ledematen, na dat de banden en pesen van dit venijn geheel doorknaagt zijn, van selfs afvallen; hoedanige droeve Spectaculen my meermaals zijn voorgekomen.
Origenes over het 12. Cap. Levitic. telt ses soorten van Melaatsheyt op, die hij tegen soo veel slag van sonden overstelt, alle in hare omschrijvingen met de Oliphants-siekte niet ongelijk; daar Gregorius Nazianzenus, wanneer hij Christi wonderdaden in het Euangelium van Mathaeus by-eensamelt, de Bittere Melaatsheyt byvoegt; oordeelende, dat de wonder werken onses Saligmakers te kort soude geschieden, so men dese siekte ligt geneesbaar achtede; daar het wel met regt van een seker schrijver een groot quaat genaamt word, dat met venijn vermengt de leden en schoonheyt des ganschen lichaams bederft.
Den Arabise Avicenna heeft mede een drie-tal van Melaatsheyt, te weten Albras daar de Portugesen misschien haar Albraço van ontleent hebben; dese word voor de Witte Lazarie gehouden, dewelke in dese gewesten seer selden genesen word. Van dit Albras is het geslagt-woort Baras; so staat 'er Levit. 13.2. in 't Arabisch bela bras,
| |
| |
| |
I have often seen. The symptoms of Kadèl or endemic leprosy vary, for with some patients the muscles of the hands (especially those of the base of the thumb) and the feet dry up, which is often one of the first symptoms by which the disease is to be recognised, as a rule followed by shrivelling up of the tendons, not necessarily attended with nodules; other patients get swellings in the face and on the hands and feet, which is most usual here, though in some cases there are few swellings.
The Chinese, who are very familiar with leprosy, divide it into Tayko, known here as Kadèl, which they take to be the most serious form of leprosy, (a name also used by the Tonkinese among whom this disease is also widely spread), secondly into Hong tay, in which form only the face is affected, thirdly into Hong tok, in which the nails of the fingers and of the toes drop off. If in cases of Kadèl not only the face is swollen but there are also warts and nodules; the natives call it Oedok, which word is often interchanged with Kadèl. The worst form is that in which, after ligaments and tendons are entirely corroded by the poison, the limbs drop off of their own accord; such sad cases I have often seen myself.
Origines, speaking of Leviticus cap. 12, counts six forms of leprosy against each of which he puts a sin; all these forms more or less agree with elephantiasis; Gregorius Nazianzenus, enumerating the miracles of Christ described in the gospel according to St. Matthew, adds bitter leprosy, being of opinion that the miracles of our Saviour would be underestimated if this disease should be considered easy to cure, seeing that it was by a certain author rightly called a great evil which, through the influence of poison, destroys the parts and the beauty of the whole body.
The Arab Avicenna is also familiar with three kinds of leprosy, first Albras, from which the Portuguese perhaps took their Albraço. This form is considered to be the white leprosy which, in these parts, is very hard to cure. The word Baras indicates the meaning of this word Albras; in Leviticus 13, 2 there is the Arabic word bela bras
| |
| |
| |
't welk de plage der Melaatsheyt betekent, en vers 12. wort gewaagt van een Lazarie die bloeyt, die men wel by de Kosta boenga of Kosta berborga, of anders by de Pano boenga mag setten. Hier van komt nog Sammabras, dat eygentlijk een soort van een slang met een kleyn hooft en een langen staart beduyt. 2. Daël Fiel, 't welk ook na de letter de eygentlijke Oliphants-ziekte is, en 3. Dawaly, 't welk so veel als een Naburige Siekte, dat is Melaatsheyt, te seggen is, die sommige toevallen met andere siekten gemeen heeft.
En na de oude School trant soumen de soorten der Melaatsheyt na de gematigheyt des lijders moeten schiften, en noemen de eerste soort een warme en drooge, die zy voor de volgende soorten de voorrang geven: de tweede een koude en drooge, dese meenen zy de naaste aan een volkomen Lazarie te zijn; de derde stellen zij in een gebrek van maaksel, gedaante of gestalte, waar door de ledematen geschonden en bedorven worden, en voegen daar eyndelijk nog een scheydinge des geheels by, die een gemeene toeval van een ingewortelde Melaatsheyt is, Pare Chin. lib. 20. Cap. 10. De meeste hebben de Melaatsheyt na haar uytterlijke verwe gedoopt, die zy van de gewaande hooftdeelen des bloets ontleenen, en onderscheyden deselve in een Roode, die zy met Swartagtige vermengen, schrijvende de eene het eygentlijke bloet (dog vergiftigt) de andere de Melancholie, toe; om dat sy altijd een verbrantheyt voor een der hooftoorsaken van de Lazarie willen erkent hebben; de twede noemen zy een Geelagtige, daar de eygentlijke gal quansuys de werkmeester van sou zijn; en de derde willen zy Wit geheten hebben, om dat de slijm, na haar inbeeldinge, daar toe de hooft-stoffe verschaft; maar zy bedingen, gelijk gesegt is, daar altijd een verbrandheyd by. Dog dit kan ons niet veel ligt in de ware kennisse deser siekte geven, welkers onderscheyd en soorten hier maar stukswijse staan aangehaald, die by nader ervaringe ligt wel wat meer mogt beschaaft worden. Laat ons dan nu tot de tekenen en toevallen overgaan, of daar misschien nog iets, 't geen hier mogt voorby gegaan zijn, voor quam.
| |
| |
| |
which means plague of leprosy, and in verse 12 it is said of leprosy that it breaks out (buds), which may be compared with Kosta boenga or Kosta berborga or Pano boenga. Connected with this is the word Sammabras, which means a kind of snake with a small head and a long tail. The second form is called Daël Fiel, literally also elephantiasis, and the third Dawaly, which means a related disease, by which they mean a form of leprosy very much like the two other forms.
According to the method of the old school the kinds of leprosy would have to be distinguished, according to the condition of the patient: 1. into a warm and dry kind less serious than the others. 2. a cold and dry form most closely related to leprosy proper, 3. a kind in which the limbs become deformed and destroyed in consequence of the structure, form and appearance being affected; to which may finally be added a separation of the parts from the whole which is a usual symptom in cases of advanced leprosy (Pare Chin. lib. 20 cap. 10). Most frequent is the distinction of the forms of leprosy according the colours of the skin, which are connected with the supposed principal elements of the blood; hence there is a red form mixed with black, the former being ascribed to the blood but mixed with poison, the latter to the colour of melancholy or black bile, for dyscrasie is always supposed to be one of the chief causes of leprosy; the second form is called the yellowish one, the bile being considered the real originator of this; and the third they wish to call the white one, because the chief substance of it is imagined to be the phlegm, but it is always believed, as has been mentioned above, that there is a dyscrasie.
|
|