De Oostindische thee-boom
(1767)–Anoniem Oostindische thee-boom, De– AuteursrechtvrijOp een Nieuwe Voys.
IK ging mijn lest vermeyden,
Buyten Batavia;
Langs de Groene Heyden,
Op de Weg van Iaketra.
Van verre zag ik komen,
Een Hondje na mijn toe,
In het lommer van de Boomen,
Het scheen zy was wat moe.
Ik zey Schoon-kind wat doe je hier
Zo te zitten hier alleyn:
Zy zey Ionkman al van pleyzier,
Komt rust 'er dog wat by mijn.
Zy trok my en ik was niet loom,
In het dertele Groene Gras,
Onder een teder Klapper-boom,
De Schaduwe mijn lust was.
Ik zag haar Borsjes heen en weer
Spelen als Eb en Vloed,
Mijn hart en Ziel verheugde zeer,
Met een bly gemoed.
| |
[pagina 44]
| |
Maar Cupido die looze Guyt,
Die spand' zijn Pijl en Boog:
Hy heeft zo menig Brand gestuyt
Maar vlugt nu uyt mijn oog.
Ik vroeg of zy een Goude-Ring,
Wou hebben voor haar Eer,
Zy zey Ionkman dat my beving,
Is u Lighaam Iong en teer.
Ik stond op ende vroeg aan haar,
Of zy wandelen wou met mijn,
Zy zey Ionkman ik ben voort klaar,
Waarom zitte ik hier alleyn.
Wat gaf zy my doen tot loonen,
Drie Toepans in mijn Hand,
Ik dronk haar gezondheyd ten toonen
Als een Ionkman abondant.
Toen ben ik van haar af gegaan,
Weder na 't Sneesje toe,
Ik dronk op haar gezondheyd aan,
Het scheen ik was niet moe.
Ik heb haar nu zo lang bemind,
Gezwooren mijnen Trouw,
Maar nu heb ik dat zoete Kind
Gelaten weer in den rouw.
Dat gebeurt daar dagelijks wel meer,
Daarom gy Meysjes ziet,
Strijd alteyd zo lang voor u Eer
Tot het Trouwen is geschied.
Oorlof Ionkmans wie dat gy zijt,
Neemt dit Lied wel in agt:
Houd liever met een zwarte Meyd Want ze gevenje vry Gelag.
|
|