De Oostindische thee-boom
(1767)–Anoniem Oostindische thee-boom, De– Auteursrechtvrij
[pagina 34]
| |
Stem: Waar zal ik mijn klagt volende.Of: Piet en Trijn.
DAar was een Maget vol benouwen.
En za Trompen en Trompet.
Van Wilhelmus van Nassouwen.
Dan van niet na Bed na Bed.
Dan al weer een Sarabanden.
Dan mijn Leven en mijn Long.
In Babylon met onverstanden.
In het Iaartje doen ik was Iong.
Van een Meysje Iong van Iaaren.
Van de Mey die toond ons bly.
En van Anke Anke Saren.
En ook van Eykokkery.
Wie wil nu Raboorde koopen.
Hanzelijn over de Heyden ree.
'k Heb met de Rommelpot geloopen.
'k Voer lest over de Zee wilje mee
Dan al weer die nu wil dolen.
Osj' bewaarje Kopje wel.
En dan van de Akzie-molen.
En ook Voerman van de Hel.
Dan van schoppe schoppe-meye.
Voor de Deur van mijn Gemoed.
Tusschen den Haag en Lye, Lye.
En ook van Zwaan Zwaan plat-voet.
| |
[pagina 35]
| |
Van de Pretendent zijn Uylen.
En ook van ô Saffen-boom.
En haal Duylen, Duylen, Duylen.
'k Droomde lest-maal in mijn Droom.
Iets moet ik mijn Laura vragen.
In het reyzen van de Zon.
Van Hout-zagen willige-wagen.
En ook van de Merliton.
De Prins die is t'Velde getrokken.
Wanneer de Zon zijn Paarden ment.
En ook van de Hoepel-rokken.
Van een Meysje pertinent.
Wel hoe Zymen is dat zollen?
't Meysje op de Valbrug ree.
Schapen-vleesch met Bosse-knollen.
Dan mijn Rijkdom is mijn Vee.
Als ik aanzie de Held're Stralen.
Truytje mijn zoeten Engelin.
Ziet van nu moet ik gaan dwalen.
'k Heb twee Bruyn-oogjes in mijn zin.
Vinne vinne vin, blaast op zijn Hooren.
Als 'k mijn Philus kussen mag.
Fiere boezelet zat op den Tooren.
Aurora brengt den klaren Dag.
In de min vind ik genugten.
Vrienden ik weet een Vrouwtje fijn.
Hestra waarom gaat gy vlugten.
Adieu dan lieve Sjakelijn.
Za Menschen Boeren komt met hoopen.
Alteyd krayd den Boer zijn Haan.
Wilje Koek en Vijgen koopen.
Iesje gy moet Schoole gaan.
|
|