Onze Eeuw. Jaargang 7(1907)– [tijdschrift] Onze Eeuw– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 294] [p. 294] Verzen Door Laurens Van der Waals. Eens zal in d'oude stad 'n jonge koning komen en wie reeds vrede had in 't schaduwveld der boomen, zal dàn in zonschijn gaan en stil verstaan het glorielied van lang verdrongen droomen. Eens zal het grauwe, kille kerkplein van trommel en trompet weerklinken, van bloemen bont en groen van sparren zijn en als de zachte zon gaat zinken, gaan in den rooden avondschijn met bekers vol goudgelen wijn èn vriend èn vijand vrede drinken. Eens zal een stroom van licht het dorre duister weren; eens zal een jong gezicht zich in den avond keeren naar d'ondergaande zon. - Ach! dat het wezen kon, dat 't zoetste lied in 't eind zal triompheeren [pagina 295] [p. 295] Dicht bij den zonnelichten drempel van Uw woning geuren de rozen van mijn teederheid en wachten, of niet eenmaal als belooning, gij langs hun bevend hunk'ren henenschrijdt. De Vlinders hebben heel den zachten zomer in d'avond vroeg hun vleugelspel gestaakt en niet, toen scheemring kwam, de stemming loomer en zwoeler werd, haar blad'ren aangeraakt; de bijen zijn haar met een droef gebrom voorbijgegaan en waagden niet te rusten en óók de dag, die langs de glooing klom, dorst haar niet spreken van zijn lusten. De bloemen welken en de wind verspreidt haar geuren in Uw open liefdewoning; dicht bij den zonnelichten drempel van Uw woning geuren de rozen van mijn teederheid. Vorige Volgende