| |
| |
| |
Rond de Werkstaking in Holland
De vakbeweging die, op 31 Januari l.l. een schitterende zegepraal behaalde, heeft nu, twee maanden en half later, zulk een geweldigen knak gekregen, dat de gevolgen ervan nog lang zullen nàgevoeld worden.
Wat de pas geeindigde beweging grootendeels heeft moeten ontberen, spontaneïteit namelijk, gaf, in de eerste plaats, heur onweerstaanbare kracht aan de Januari - beweging.
Toen verbreidde zich de staking met wondere snelheid. Spontaan wierd, ten allen kanten, het werk neêrgelegd en de spoorwegdirecties, vóor die overweldigende geestdrift, willigden alles in. - Nu, dit is niet te betwisten, was het op lang na zóo niet en hierin moet, volgens ons, een voornaam zwaktepunt worden gezocht.
De inmenging van politiek en politiekers is mede grondoorzaak geweest van het ellendig verloopen dier alleszins heerlijke beweging.
Toen, na de staking van 31 Januari, de regeering zinnend op middelen om zooiets in de toekomst te voorkomen, met de nu gestemde muilkorfwet opdook, wierd er besloten, langs de zijde der werklieden, met een al- | |
| |
gemeene werkstaking te antwoorden, om alzoo het parlement te beletten den beraamden aanslag te voltrekken.
Dadelijk ging de parlementaire inslaapwiegerij heur gang. De sociaaldemocraten zouden interpelleeren! Sommige liberalen vonden het voorstel àl te bar. Wijzigingen wierden voorgesteld en zelfs toegestaan en nog veel vijven en zessen... Nu had men maar lekker zoet te blijven en het verloop der zaakjes rustig af te wachten...
Terwijl met dergelijk gekonkel heel wat geestdrift wierd teslapen gebracht, bleek het meer en meer duidelijk dat de muilkorfwet er dóor ging en dat de ‘vrijheid van te verhongeren’ - de hooggeroemde ‘vrijheid van den arbeid’ der schrandere economisten - heel parlementair den nek gekraakt zou worden, nu de werkliê stilaan begonnen te leeren hoe zij die vrijheid moesten aanwenden om, wellicht, de vrijheid om genoeg te eten machtig te worden.
Toen kwam, eindelijk, de proclamatie die de staking uitriep voor het spoorwegpersoneel. Ten slotte, wierd door het Landelijk Comité van Verweer, de algemeene werkstaking uitgeroepen toen, op 9 April, bij overgroote meerderheid, volgende bepaling door de Tweede Kamer wierd gestemd:
Artikel 284 van voormeld Wetboek wordt gelezen als volgt:
‘Met gevangenisstraf van ten hoogste negen maanden of geldboete van ten hoogste driehonderd gulden wordt gestraft:
10. hij, die een ander door geweld of eenige andere feitelijkheid of door bedreiging met geweld of | |
| |
eenige andere feitelijkheid, gericht hetzij tegen dien ander, hetzij tegen derden, wederrechtelijk dwingt iets te doen, niet te doen of te dulden;
20 hij die een ander door bedreiging met smaad of smaadschrift dwingt iets te doen, niet te doen of te dulden.
In het geval onder 20. omschreven, wordt het misdrijf niet vervolgd dan op klachte van hem tegen wien het gepleegd is.
Na artikel 426 van voormeld Wetboek wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 426bis. Hij, die wederrechtelijk op den openbaren weg een ander in zijne vrijheid van beweging belemmert of met een of meer anderen zich aan een ander tegen diens uitdrukkelijk verklaarden wil blijft opdringen of hem op hinderlijke wijze blijft volgen, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste eene maand of geldboete van ten hoogste honderd gulden.’
Nog 's anderendaags wierd het volgende aangenomen met 81 stemmen tegen 14:
‘Art. 358bis. De ambtenaar of eenig in het openbaar spoorwegverkeer voortdurend of tijdelijk werkzaam gesteld persoon, niet behoorende tot het personeel van een spoorweg waarop uitsluitend met beperkte snelheid wordt vervoerd, die met het oogmerk om in de uitoefening van een openbaren dienst of in het openbaar spoorwegverkeer stremming te veroorzaken of te doen voortduren nalaat of, op wettig gegeven last, weigert werkzaamheden te verrichten waartoe hij zich uitdrukkelijk of uit kracht van zijne dienstbetrekking heeft | |
| |
verbonden, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van ten hoogste f300. -.
‘Art. 358ter. Indien twee of meer personen tengevolge van samenspanning het misdrijf plegen in het artikel omschreven, worden de schuldigen zoomede de leiders of aanleggers der samenspanning gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren.
Art. 358quater. Indien het oogmerk bij art. 358bis omschreven wordt bereikt, wordt gevangenisstraf opgelegd:
in het geval van art. 358bis van ten hoogste één jaar; in het geval van art. 358ter van ten hoogste vier jaren.
Terwijl art. 380 van het strafwetboek zóó wordt veranderd dat 't van nu af aan wordt gelezen aldus, dat bij veroordeeling wegens één der genoemde artikelen de verkiesbaarheid en het recht om te kiezen kan verloren worden bij rechterlijke uitspraak.’
In den nacht van 9 op 10 April, dadelijk na de aanneming van die wet door de Tweede Kamer, nam het Landelijk Comité van Verweer, op aanraden van zijn soc. dem. secretaris Vliegen, het onverantwoordelijk besluit de pas verklaarde Algemeene Werkstaking op te heffen!
Toen, Vrijdagsmorgens, die tijding tot ons doordrong stonden we verrast te kijken: welhoe? de algemeene staking had maar een enkelen dag geduurd en reeds... geeindigd! - We konden oogen noch ooren | |
| |
gelooven, tot we eindelijk het laconisch telegram ontvingen van Het Volksdagblad: ‘Trots officieele opheffing, gaat staking door’. En waarlijk, op de monstermeeting in ‘'t Paleis voor Volksvlijt’ - waar het woord ‘verraad!’ op ieders lippen lag - besloten de organisaties den strijd voort te zetten. Nog een paar dagen wierd dit dan ook beproefd. Het besluit van het Comité had echter verwarring gestrooid en deerlijk bloedde de staking dood...
Nog is het oogenblik daar niet, waarop eenieders verantwoordelijkheid bepaald en al de begane misslagen - of erger nog - kunnen vastgesteld worden. Maar dat er zware misslagen wierden begaan en dat door velen de meest onverantwoordelijke daden zijn gepleegd, blijven van nu af voldongen feiten.
De eeuwige fout, volgens ons, is dat men het lot dier beweging weerom in handen van dictators heeft gelegd, dat men een dictatoriale macht heeft ingesteld die zoo'n beweging eigenmachtig àl of niet beeindigen kon.
Zoolang er leiders en volgers, herders met een kudde zullen blijven, zoolang heeft men zich te verwachten aan verrassingen, zooals deze beweging er ons weer een heeft voorbehouden. Gansch ter goeder trouw zelf, kunnen de leiders terugdeinzen voor de verantwoordelijkheid die voortvarendheid - in hachelijke oogenblikken zòo gewaagd maar dikwijls noodwendig - op hun schouderen laadt.
Hierbij kwam nu de bezwarende omstandigheid | |
| |
dat sommigen dier dictators verstrikt zaten in de politiek; d.i.t.z. niet anders kónden handelen dan met allerlei nevenbedoelingskens. Hun partijbelang was geheel in tegenstelling met dit dezer beweging, die juist bedoeld was tegen een wandaad van de politiek! - En waar gingen die sociaal-democraten met hun politieke actie naar toe? wat bleef van hun jacht op zetels en andere parlementaire gerieflijkheden, wanneer het den werkers duidelijk wierd, dat zij, door een goed belegde economische drukking, hun belangen kunnen vrijwaren, en heel wat meer van een parlement kunnen verkrijgen dan hun afgevaardigden met hun mooie tiraden?
Het kon niet anders of de sociaal democratie zou de beweging - waaraan zij tòch (ook weer uit partijbelang) niet vreemd mocht blijven - met looden zolen volgen. Ook kon het niet anders of voor heur moest de staking eindigen zoodra de wet was aangenomen.
Van uit dit, heur standpunt was het misdadig van wege de soc. democratie, bij te dragen tot het uitroepen eener staking die alzoo tot een louter protest-parade wierd herleid. - Dat de honderden slachtoffers hiervoor te hoogen tol zouden zijn, mocht het partijbelang niet in aanmerking nemen. - Voor eenieder echter, die niet verdoofd en verblind is door duizend-en-éen politieke drogredenen, staat het onwrikbaar vast: wie het lidschap aanveerdt van welkdanig Comiteit dat in opdracht heeft de algemeene werkstaking uit te roepen, neemt alléen hierdoor op zich niet op te geven vóor den uitersten nood, dit is als zijn lastgevers zelven het einde verlangen! Geen bedenkingen rechtigen zulk Comité de staking eigenmachtig op te heffen. Dat het allerlei | |
| |
jobstijdingen ontving kan wel een verontschuldiging maar geen afdoende reden zijn. In onderhavig geval is het daarbij gebleken dat bedoelde tijdingen ver overdreven waren en dat het Comité, in vele gevallen, wierd belogen en bedrogen door eigen vertrouwensmannen!
Wat aan deze staking heur bezonder grootsch karakter gaf, was dat heur doel zoo grootelijks afweek van de loonsverhoogingen- en dito andere bewegingen, waarvoor ónze vakbonden zich uitsluitend warm maken. Deze beweging was een door en door revolutionaire beweging, al was ze dan ook door en door vredelievend. Het was een opstand - met de handen in de zakken! - tegen de aanmatiging van het Gezag dat, gesteund door 't brutaal geweld van geweren en bajonnetten, een zijner cyniekste aanslagen volbracht. Deze beweging was door heur doel, een anarchistische beweging; een beweging voor Vrijheid tegen Gezag!... Door heur inrichting geleek zij weer op welkdanige vakbeweging, op groote schaal...
De vakorganisatie, zooals wij heur overal zien ontstaan, vindt heur macht in tucht, een dwingende tucht die niet alleen de leden der organisatie, maar al de werklie van een bepaald bedrijf, onderwerpt aan het gezag van de organisatie, wat meestal wil zeggen: van het bondsbestuur. Zonder tucht, d.i. in de huidige voorwaarden zonder dwang, kan de vakbond niets of bitter | |
| |
weinig. Om de bazen te dwingen moet de organisatie de arbeiders in heur macht hebben; moeten de arbeiders van heur bedrijf, goedschiks of kwaadschiks, op de hand der organisatie staan.
Het vormen van een tuchtig ‘leger van den arbeid’, ligt meer bezonder op den weg der huidige vakbeweging. Dat, in den economischen strijd van kapitaal tegen arbeid, hierdoor de overmacht aan de werkers moet toevallen, is niet te loochenen. Het is de kortste weg tot 't verkrijgen van dadelijke voordeelen. Maar dat het ook het ware middel zou kunnen zijn om de vrijë toekomst maatschappij, waarvan we droomen, te verwezenlijken, dit wil er bij ons niet in. Het sociaal vraagstuk is geen louter economisch vraagstuk, het is méér dan een vraagstuk van voorbrengst, en verdeeling der rijkdommen. - De autoritaire inrichting der vakbonden is, dunkt me, wel het minst geschikt tot het vormen van zelfstandige karakters, die in de eerste plaats noodzakelijk zijn.
Daarbij: men maakt geen nieuwe samenleving. En men maakt ze vooral niet door het ingrijpen eener massa, waarvan een groot gedeelte daartoe moet gedwongen worden. Een maatschappij is een levend organisme, dat moet groeiën. Zij zal dán maar veranderen als de menschen veranderen, en een opstand zal alleen doelmatig zijn, als hij voorafging van een revolutie in de geesten en harten der opstaande individuën.
We gelooven niet dat een massale beweging een andere dan sociaal- ontbindende werking kan hebben, | |
| |
zij kan nuttig, wellicht noodzakelijk, zijn tot omwerping van verouderde toestanden, van verhoudingen die zich overleven. Maar zelfs dit afbrekend ingrijpen der menigte, om het even op welke wijze het gebeure, zal maar geheel doelmatig blijken als de samenstellende éenlingen genoeg bewustheid zullen bezitten.
De propaganda voor de Algemeene Werkstaking mag dies, mijns inziens, niet anders worden opgevat dan als onderdeel van de algemeene propaganda. Eerst en vooral: onophoudelijk gewezen op het doel: een gemeenschap van vrije, zelfstandige eenlingen. Vóor en boven de propaganda voor wat nooit meer dan een middel kan zijn, moet blijven: de rustelooze werking tot het helpen vormen eener levende kern ware socialisten; niet alleen zich aldus noemenden, maar lieden in waarheid socialistisch denkend en voelend en bereid in overeenstemming hiermeê te handelen.
Ondertusschen zijn stakingen een machtig wapen, waar het er op aan komt, in de huidige samenleving, het patronaat te dwingen een menschweerdig bestaan aan de werkers te verschaffen. Zij geven den werkman gelegenheid zijn economische macht te beseffen en doen het gevoel van eigenweerde ontluiken. Zij bevatten een feitelijke les die, waarschijnlijk, méer uitwerkt dan honderden brochures en spreekbeurten het zouden vermogen.
De werkstaking is het beste antwoord, dat van omlaag kan gegeven worden op allen willekeur van omhoog. Zij is ook wel het eenige wapen dat de reactie | |
| |
zou kunnen beletten achterwaarts te stevenen.
Het is verheugend te zien, door de staking in Holland, dat dit allerbest begrepen is. Die staking is mede daarom een zoo verblijdend verschijnsel geweest, dat zij betoogde hoe de werkers besloten zijn de eens geveste vrijheden tot het uiterste te verdedigen - een bewijs dat de bezielende vrijheidsdrang aanwezig is en dat nog andere belangen dan de rechtstreeksche broodvraag hen warm maken.
Dat deze beweging heur doel heeft gemist, is nog geen reden om ‘fiasco’ te kraaien en te spreken van een beslissende nederlaag. De mogelijkheid tot gelukken voor een werkstaking met een bepaald doel, als hier 't geval was, blijft rechtop. Een nederlaag is er eigenlijk niet geleden, want, zooals Nieuwenhuis het terecht uitdrukte: de stakers zijn eenvoudig gestuit in hun vaart. Het is tot geen volledige ontplooiïng der strijdende machten gekomen, door het ontijdig heffen der staking. Slechts de voorgevechten, die den beslissenden slag vooraf moesten gaan, zijn geleverd.
Er kán niet worden beweerd dat de beweging is misloopen, omdat dergelijke poging niet slagen kón. Zoo zij heur doel niet heeft bereikt, ligt dit meer inzonder aan de begane misslagen. Mochten de arbeiders deze harde les benuttigen en leeren vermijden wat deze beweging in het riet heeft gestuurd.
De eigen zaken zelf beredderen! Geen voogdij van wie ook en wel het minst van politiekers aller kleur!
Dat elke actie zij: een actie van zelfstandige | |
| |
menschen, oprukkend naar hun welbewust doel. Geen kudde meer onder de hoede van herders - zelfs al zouden het geen slechte herders zijn!
Segher Rabauw.
April 1903.
|
|