Ons Erfdeel. Jaargang 51
(2008)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 112]
| |
De structuur van oneindige mogelijkheden
| |
[pagina 113]
| |
saskia bak Op zich is dat zeer opmerkelijk. Juist in de zoektocht naar doorlopende vernieuwing in de kunst, vormen nieuwe media een uitgelezen kans om nieuwe wegen in te slaan. Het valt te verwachten dat ook beeldend kunstenaars de mogelijkheden van die media volop gaan uitbuiten. Met het internet, waar nieuwe vormen van communicatie en nieuwe podia ontstaan, lijkt dat nu wel te gebeuren door een jongere generatie kunstenaars. | |
Zijn tijd vooruitIemand die al ruim dertig jaar werkt met de mogelijkheden van computers is Peter Struycken. In eerste instantie was ook voor hem de computer een heel handige rekenmachine, maar gaandeweg leerde hij de mogelijkheden ervan te ontdekken. Hij gebruikte de computer bij het exploreren van een onbekende wereld. Peter Struycken (o1939) is in de Nederlandse kunst- en architectuurwereld een bekende naam. Daarbuiten kennen mensen misschien niet zijn naam, maar wellicht wel zijn werk. Hij heeft vele toegepaste kunstopdrachten op zijn oeuvrelijst staan. Zoals de wit en blauw golvende Rijnkadewand en het parkeerterrein onder de Mandelabrug in Arnhem, de telkens veranderende plafondverlichting van het muziektheater in Amsterdam, de computergestuurde lichtkleurprogramma's onder het archiefgebouw van het Nederlands Architectuur Instituut in Rotterdam en voor de gevel van het Medisch Centrum Leeuwarden, en het kleurpalet voor de tentoonstellingszalen in het Groninger Museum. Nederlanders kennen het werk van Struycken van de Koninginnezegel, die begin jaren tachtig in omloop is gebracht (zie de afbeelding in het portfolio | |
[pagina 114]
| |
P. Struycken, Wetmatige beweging, 1963, email op hout, 100 × 100 cm, collectie Centraal Museum, utrecht.
Schema voor Wetmatige beweging.
| |
[pagina 115]
| |
elders in dit nummer). Naast werk in opdracht, maakt Struycken ook autonome kunstwerken. Zijn werk is opgenomen in verzamelingen van musea en particulieren. Het werk van Peter Struycken laat zich gemakkelijk lezen, of beter gezegd: ondergaan. Hij biedt de kijker de mogelijkheid zich onder te dompelen in een onbekende wereld van steeds veranderende kleurpracht. In zijn beelden zijn geen vaste herkenningspunten of verwijzingen naar de zichtbare werkelijkheid. Struycken schept een nieuw universum, waarin kleuren en vormen langzaam en vloeiend veranderen. Een sprekend voorbeeld is Color Space Generator uit het begin van deze eeuw. Een presentatie op een scherm lijkt de meest uitgelezen manier om Struyckens veranderende kleurenwereld te presenteren, maar ook als still uitgevoerd als foto of print houdt de idee van een dynamische kleurenwereld stand. SHFT 30 uit 1982 bijvoorbeeld bestaat uit stills die op negen verschillende momenten zijn genomen. Ook kan zijn werk worden toegepast in een ruimtelijke context, zoals voor de hal van het hoofdkantoor van Aegon in Den Haag. Hier is het werk zelf niet dynamisch, maar doordat het telkens vanuit een andere positie wordt gezien, is het telkens anders. | |
WetmatighedenHet vreemde is dat Struycken, ondanks de verleidelijke en fascinerende werelden die hij tevoorschijn tovert, vaak een moeilijke kunstenaar wordt gevonden. Mogelijk ligt daar enige argwaan tegen het gebruik van computers aan ten grondslag. Het weerbarstige proces van het ontstaan en het maken van een kunstwerk wordt hoog aangeslagen in de kunst en dient bij voorkeur afleesbaar te zijn van het werk. Bij beelden die door een computer zijn gegenereerd, is dat proces naar de achtergrond gedrongen. De beelden lijken als vanzelf te zijn ontstaan. Natuurlijk is dat schijn. De ontstane beelden zijn het resultaat van een lang en complex proces. De computer is een instrument, net als verf en doek dat kunnen zijn. Zij het dat Struycken als een van de eerste en nog steeds weinige kunstenaars, de nieuwe mogelijkheden ervan doorgrondt. Lastig is ook dat Struycken zich in een abstracte denkwereld begeeft, die ook nog eens grenst aan die van de bètawetenschappen. Het is niet zo eenvoudig om de achtergronden van zijn werk te begrijpen en al helemaal niet om de stappen die hij in zijn werk zet tot in de finesses te doorgronden. In het kader van dit artikel is het niet mogelijk om al die stappen uit te werken en toe te lichten, maar de essentiële vraag wat nu de idee is achter zijn werk wel. Struycken behoort tot de generatie kunstenaars die zich in de jaren zestig en zeventig afzette tegen de hoogstpersoonlijke en expressieve beeldtaal van CoBrA en aanverwante bewegingen, maar ook tegen de esthetische composities van de meer lyrische abstracte kunst. De kunstenaars zochten geen eigen expressie, handschrift of interpretatie van de werkelijkheid, maar gingen op zoek naar structuren en wetmatigheden | |
[pagina 116]
| |
P. Struycken, Plafondverlichting Muziektheater Amsterdam, 1983-1986.
die onder de realiteit verborgen zitten, zoals het verband tussen vorm en kleur. Voor Struycken blijft deze vraag leidend. Subjectieve en associatieve mogelijkheden in de beeldende kunst zijn door hem vergeleken met natuurlijke processen, waarbij vaak een chaotische willekeur lijkt te heersen. Volgens Struycken gaan er echter fundamentele wetmatigheden achter de chaotische structuren schuil. Deze fundamentele wetmatigheden en structuren tracht hij tot op de dag van vandaag op een consequente en programmatische wijze te laten zien. Het wordt het grote thema in zijn werk. Aanvankelijk bracht hij de fundamentele wetmatigheden in beeld aan de hand van rekenkundige reeksen. In Wetmatige beweging uit 1963 verplaatste hij vanuit de hoeken van het beeldvlak op systematische wijze een lange rechthoek in tegenwijzerzin. In de loop der jaren zijn de visualisaties van Struycken steeds complexer geworden, maar nog steeds niet willekeurig, subjectief of associatief. Zijn werk bleef tot stand komen aan de hand van vooraf opgestelde uitgangspunten. Door deze steeds verder te ontwikkelen en de vormen te simplificeren wist hij steeds beter zijn hoofdthema uit te werken, namelijk de structuur van veranderingen. Feitelijk is al zijn werk vanaf het begin jaren zeventig daarop terug te voeren. | |
[pagina 117]
| |
P. Struycken, Parking onder de Mandelabrug, Arnhem, 1972-1979.
| |
Een raster van veranderingenOm die structuur van verandering zichtbaar te maken, gebruikte Struycken in eerste instantie vierkantjes, geplaatst in een raster. De positie van de vierkantjes wijzigde hij ten opzichte van elkaar volgens vooraf opgestelde uitgangspunten. Een onbedoeld effect is dat de vierkantjes samenklonteren, waardoor er toch weer toevallige vormen ontstaan. Om dit te vermijden koos Struycken uiteindelijk een zo simpel mogelijke vorm met zo weinig mogelijk zeggingskracht van zichzelf, namelijk de punt. Om de plaats van een punt in een raster te kunnen aangeven, ging hij deze een kleur geven. Hij gebruikte daarvoor kleurencirkels met gelijke intervallen, toepasbaar in een raster. Struycken wilde de kleurencirkel ook in de derde dimensie kunnen toepassen. Hij ontdekte het bestaan van een kleurenbox. In een kleurenbox zijn op de verschillende assen de primaire kleuren geplaatst en kunnen de mengkleuren tot in de derde dimensie worden bepaald. Struycken kan hiermee een structuur van verandering in tijd en ruimte maken. Naast de mengkleur speelt Struycken met de kleurverzadiging. Hij gebruikt hiervoor sinusgolven, waarbij op de top van de golf de hoogste verzadiging is. Door deze sinusgolven te koppelen aan de kleurbox en hun positie telkens iets te verschuiven, of hun snelheid te vergroten, ontstaan oneindig veel mogelijkheden om ingewikkelde en telkens veranderende kleurstructuren op te bouwen, | |
[pagina 118]
| |
P. Struycken, Betegeling voor privé-zwembad, Bentveld, 1999-2000.
die niet willekeurig tot stand zijn gekomen, maar gehoorzamen aan de vooraf opgestelde regels. Later, toen hij de computerprogramma's kon koppelen aan een monitor, zette hij deze systemen om in de basiskleuren voor menglicht: rood, blauw en groen, en verzadiging in helderheid. Maar de idee erachter bleef hetzelfde. In de stills en de veranderende werken op monitors is door de telkens veranderende uitsneden en de oneindige hoeveelheid kleurpunten, de werkwijze moeilijk zichtbaar. Het best afleesbaar is deze manier van werken misschien nog wel in de driedimensionale kleurstructuur van het Aegongebouw. Ook hier is gebruik gemaakt van drie assen, met elk een eigen kleurwaarde (rood, groen en blauw), die is onderverdeeld in gelijke intervallen. Wanneer de punten van deze coördinaten worden doorgetrokken ontstaat er een driedimensionaal raster. De snijpunten ervan geven de mengverhouding aan tussen de kleuren en bepalen daarmee de kleur. Nu zal dit altijd hetzelfde kunstwerk opleveren, maar omdat Struycken speelt met sinusgolven levert het juist een oneindig veranderende structuur op. | |
[pagina 119]
| |
Fascinerend en saaiDe moeilijkheid is dat het autonome werk van Peter Struycken naast fascinerend, tegelijkertijd saai is. Oneindige en fascinerende kleur- en vormvariaties lijken lang te kunnen boeien, maar zijn in de praktijk in zekere zin voorspelbaar. Niet de beelden op zichzelf, maar wel het hele proces en de gedachtes die eraan ten grondslag liggen. De onderliggende wetmatigheden zijn op zichzelf interessanter dan het in kaart brengen van die wetmatigheden. En de analogie met de natuur, waar chaotische willekeur heerst, laat ook het probleem zien met het werk van Struycken. De natuur bestaat uit zichzelf, maar krijgt ook betekenis door de locatie, de geschiedenis of de idee die er over die natuur bestaat. Niet alleen de concrete en zichtbare realiteit spelen een rol, maar ook herinneringen, gebeurtenissen en betekenissen. In de wereld van Struycken hebben we die nog niet. We treden een onbekende wereld binnen, waarin geen sporen zijn nagelaten en waarin nog geen betekenis is gegeven, geheel naar wens van de kunstenaar. Dit verklaart ook het verschil in beleving tussen zijn autonome werk en zijn toegepaste werken. Hoewel beide bepaald worden door dezelfde principes, is zijn werk in opdracht veel beter toegankelijk. Het blijft wél eindeloos boeien. Dit komt doordat het geplaatst is in een omgeving die van zichzelf een betekenis heeft. Struycken voegt er een laag aan toe, die de omgeving bijzonder maakt. Een effect dat sterker wordt als men het werk veelvuldig ziet. Het steeds veranderende kleurpatroon van het Medisch Centrum in Leeuwarden is voor de voorbijganger een punt om naar uit te kijken en werkt geruststellend. Het is er altijd, maar nooit hetzelfde. En zou het er ooit niet meer zijn, dan rest een kale en schrille omgeving. Eind 2007 verscheen, naar aanleiding van een overzichtstentoonstelling in het Groninger Museum, een oeuvrecatalogus over het werk van Struycken: P. Struycken, Groninger Museum, Groningen / NAi Publishers, Rotterdam, 2007, 282 p. Met teksten van Carel Blotkamp, Daniel Dekkers, Jonneke Jobse, Ruud Schenk & P. Struycken. |
|