Maar tegelijkertijd is er geen houvast. Doe ik het wel goed? Moet ik de gekte toelaten of juist onderdrukken? Moet ik realistisch schilderen of fantastisch? Bestaat er wel goed en slecht bij kunst? Ik wil iets doen, maar doe vervolgens iets heel anders. Hangt het lot van de wereld van het slagen van mijn schilderij af, of is het maar wat verf op een plankje? Is het niet beter om de hele onderneming af te blazen?
Ik moet verzoeken, in wirwar van stijlen, niets aantrekkende mij van oude landschappen gelaat, om mooie schilderijen te maken, alleen maar heel mooi voor ogen dubbel. Wil de echte Philip Akkerman opstaan? Of nee, ging die eindelijk maar eens zitten. O, bestond er maar een techniek van de oude meesters om deze problemen mee aan te pakken. Wat een onrust, wat een vulkaan, houdt het dan nooit eens op?
En gedurende al die jaren verlangde ik ernaar om oud te zijn; een routineuze meesterschilder die iedere ochtend nog een beetje verft, om daarna, met een drie dagen oude krant, rustig op een bankje in het park te gaan zitten, genietend van de natuur en de spelende kindjes.
Maar nu, ik ben bijna vijftig, is het nog niet zo ver.
Ik ben wel tevreden over de technische vooruitgang die ik in de loop der jaren geboekt heb. Ik maak nu schilderijen waar ik twintig jaar geleden niet van had durven te dromen. Maar de onrust is nog niet uitgeraasd.
De twijfel is gebleven.
Wellicht moet ik dat leren accepteren als onlosmakelijk met het bestaan verbonden.
Wij staan voor een raadsel en moeten verder.
Ik wil nog veel mooie schilderijen maken voor ik doodga.
Philip Akkerman wordt in Nederland vertegenwoordigd door Torch Gallery in Amsterdam en in België door Stéphane Simoens Contemporary Fine Arts in Knokke.
In 2006 verscheen de oeuvrecatalogus van Philip Akkerman: Philip Akkerman. 2314 self-portraits 1981-2005, Veenman Publishers, Rotterdam, 705 p.