Noem Theatergroep Hollandia en Jan Fabre als artistieke partners en De Munt en de Singel als organisatorische coproducenten en je weet meteen op welk niveau je Transparant moet situeren. De wendbaarheid van productiehuis Transparant resulteert in een veelvertakte structuur van mogelijkheden en samenwerkingsverbanden. Il Fondamento o.l.v. Paul Dombrecht realiseert een opera van Traetta. Huiscomponist Wim Henderickx krijgt een opdracht voor de kameropera Triumph of Spirit over Matter en voor de jeugdopera Achilleus. Stef Kamil Carlens van Zita Swoon mag zich uitleven in een hoogstpersoonlijke adaptatie van Bizets Carmen. Muzikaal heel subtiel is ook de productie Enoch Arden, een melodrama van de negentiende-eeuwse Duitse componist Richard Strauss: een acteur, meer voordrager dan speler, met een pianist, meer verteller dan virtuoos en enkele momenten met zwart-witbeelden. De acteur is Dirk Roofthooft, de pianist is Guy Vandromme en het beeldmateriaal is van Eric de Kuyper. Enoch Arden is een zoektocht naar de balans tussen drie totaal verschillende media: gesproken taal, (piano)muziek en video. Om de kwaliteit van dit ‘multimedia-event’ te benadrukken, spiegel ik het aan enkele minder geslaagde toepassingen van video. Dat medium is recentelijk vaak misbruikt omdat iedereen denkt het als onontbeerlijke beeldcultuur te moeten toevoegen aan eender welke muziekuitvoering of theateract; video wordt tegenwoordig nagenoeg altijd toegepast als overweldigende, alle aandacht opeisende en verslindende factor die niets naast zich overeind laat. Video berust al te dikwijls op een minimum aan schrale ideeën die intussen tot clichés verworden zijn, zoals het uitvergroten van een element op het podium, wat dan uitmondt in een soort abstraherende megadimensie, die volgens de makers een meerwaarde heeft Transparant toont met Enoch Arden dat het anders
kan. Niet alleen is er weinig beeld, waardoor tekst en muziek overeind blijven, ook staat het beeldmateriaal los van de voorstelling. De video brengt hier dus verrijking in plaats van herhaling.
Elise Caluwaerts in de Monteverdi-productie ‘Sestina’ - Foto Nora Loontjes.
Op analoge wijze zoekt Transparant naar een oplossing voor alle actuele cultuurvraagstukken, tot en met de interactie met het publiek. Dat gebeurt bijvoorbeeld in het theatraal doe-het-zelf-improvisatieconcert Radio Ping Pong van John Torso: ‘Vier muzikanten in een salon. Naast elke muzikant staat een lamp. Wat verder liggen verkleedkleren, prenten, draden, geluidsapparatuur en andere rommel. Er klinkt muziek. Plots blijkt dat niet de muzikanten, maar wel het publiek de muziek bepaalt. Vanaf dat moment ontstaat een pingpongspel tussen publiek en orkest. Licht op de violist, en hij begint te spelen. Lamp uit en de viool zwijgt. Wat gebeurt er wanneer de lamp van de drummer gaat schemeren? Het publiek regelt volume en snelheid, duwt op fast forward of zapt zonodig naar een andere post.’
Uit dit voorbeeld blijkt dat onderzoek en experiment voor Transparant niet te onderschatten componenten zijn. De relatie met het publiek wordt ter discussie gesteld, er wordt gezocht naar mogelijkheden van participatie, er wordt geëxperimenteerd met de publieksopstelling of met werken op locatie. Men probeert jongeren warm te maken voor opera. Zo werd in de productie Drift Monteverdi door jongeren herbekeken voor jongeren. Het onderzoeksexperiment met de grootste weerklank tot nu toe is zeker het internationale Institute for Living Voice. Onder leiding van David Moss worden de mogelijkheden van de menselijke stem onderzocht in alle mogelijke muzikale genres: klassiek, opera, jazz, experimenteel, alternatieve rock, wereldmuziek, folk, traditioneel, blues, kerkelijke en profane muziek.