Ons Erfdeel. Jaargang 47
(2004)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 678]
| |
Foto Stephan Vanfleteren.
| |
[pagina 679]
| |
De structuur van schaamteDavid Van Reybrouck | |
1.Ik hoef de foto niet eens meer te bekijken. Links de heuveltjes en het meertje. (Ierland, denk je, wolken incluis.) Twee vijfde van het beeld: royaal voorzien van vrede. Rechts de laadbak. Wielen noch cabine, maar je weet: ze zitten in een laadbak. Het houten schot, het scharnier, het zeildoek. Weg vrede. Drie vrouwen. Een cascade aan wol en vilt en fluweel. Drie vrouwen, één paar ogen. Plooien in stof, plooien in huid. Een blik die ik nauwelijks durf te beantwoorden. Ik hoef de foto niet meer te bekijken, maar ik doe het toch. | |
2.De foto werd genomen in het voorjaar van 1999, nabij het Albanese plaatsje Kükes. De vrouwen zijn Albanees-Kosovaarse burgers, op de vlucht voor het geweld dat hun provincie zo zwaar teistert sinds het begin van de luchtaanvallen. Op 24 maart 1999 is de Navo begonnen met het bombarderen van Servische doelwitten, eerst militaire, later ook burgerlijke. Voor het eerst in haar vijftigjarig bestaan valt de machtigste militaire alliantie ter wereld een soeverein land aan, de Federale Republiek Joegoslavië. Aangevoerde reden: het voorkomen, c.q. beëindigen, van een nieuwe humanitaire catastrofe op de Balkan. Het regime van president Slobodan Milošević wordt verdacht van een zoveelste reeks misdaden tegen de mensheid, ditmaal gericht tegen de opstandige provincie Kosovo. Na het afscheuren van Slovenië, Kroatië, Bosnië en Macedonië blijft er van Tito's unitaire Joegoslavië niet veel meer over dan Servië, de aanpalende deelrepubliek Montenegro en de provincie Kosovo. Het autonomiestreven van de (hoofdzakelijk Albanees sprekende) Kosovaren wordt na 1995 steeds meer een doorn in het Servische oog. Als het pacifistische nationalisme van de informeel verkozen president Ibrahim Rugova ingehaald is | |
[pagina 680]
| |
door een kleinschalige, etnisch-Albanese guerrilla, het Kosovaars Bevrijdingsleger (UÇK), gaan Servische milities steeds hardhandiger optreden. Internationale waarnemers volgen de moordpartijen en represailles met argusogen. Na de burgeroorlogen, etnische zuiveringen en genocides in Kroatië en Bosnië wil het Westen niet langer machteloos toezien op flagrante en systematische schendingen van de mensenrechten in Europa aan de vooravond van het derde millennium. In Rwanda kwam men te laat, in Srebrenica vertrok men te vroeg, dit keer zou het niet gebeuren. De Navo-bombardementen moesten Milošević, zover krijgen om het vredesvoorstel van Rambouillet (dat Kosovo meer autonomie schonk maar voorlopig nog geen onafhankelijkheid) te aanvaarden, maar in de praktijk gaven de luchtaanvallen het Servische leger een vrijbrief om ongestraft te plunderen en te moorden in Kosovo. Het resultaat: in de eerste weken na het begin van de oorlog sloegen meer dan negenhonderdduizend Kosovaren op de vlucht, de helft van de toenmalige bevolking van Kosovo. Het was de grootste volksverhuizing in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog. | |
3.Het is inmiddels meer dan vijf jaar geleden, maar die fotobijlage staat in mijn geheugen gegrift. Hij verscheen op 24 april 1999, als los bijvoegsel bij de krant DeMorgen, precies één maand na de eerste bommen. De vormgeving was sober en sereen. Halfmat papier, quarto-formaat, zwart-witfoto's gekaderd door niets anders dan hun negatiefrand. Huisfotograaf Stephan Vanfleteren was op reportage geweest naar de vluchtelingenkampen in Albanië en zijn aangrijpende foto's vertelden het hele verhaal. Er stond nauwelijks tekst bij: op een summier voorwoord van Koen Vidal na werden de foto's geflankeerd door een handvol korte citaten opgetekend uit de mond van vluchtelingen. Gruwelijke verhalen over Servische wandaden, vermiste familieleden en uitzichtloze wanhoop. Ook een internationaal waarnemer werd aangehaald. Zijn neutraliteit stond borg voor objectiviteit: ‘De Serviërs doen momenteel waar ze goed in zijn.’ Op de middenpagina's, over de volle bladspiegel stond die foto. Ik weet niet meer hoe lang ik ernaar gekeken heb, maar ik herinner me: verontwaardiging, zo mateloos, zo verbolgen dat het wel een dieper verdriet moest maskeren. Op de achterzijde stond, bij wijze van verlossing, een rekeningnummer van de actie Help Kosovo afgedrukt. | |
4.Al sinds ik hem voor het eerst zag wil ik over die foto schrijven. Over die onrustbarende compositie. Over dat unheimliche landschap. Dat stilleven met verdriet. Over Vanfleterens overbelichting zou ik het hebben en hoe dat de voorgrond sculpteert. Over zijn ingenieus gebruik van scherptediepte (bekijk nou die rand van de laadklep, zou ik zeggen, en bezie hoe dun de zone is waar de foto scherp | |
[pagina 681]
| |
wordt). En over hoe je blik daardoor verschuift van het zakdoekje en de fijne rimpels van de middelste vrouw naar de flouere ogen rechts vooraan om dan te eindigen bij die ene haarscherpe oorbel. Over waardigheid zou ik schrijven en hoe die belichaamd wordt door een oude vrouw die zelfs wanneer ze vlucht nog parelmoeren oorbellen draagt. Dat zou ik schrijven, dat zou ik nog steeds willen schrijven, maar hoe langer ik wacht, hoe moeilijker het me wordt. Niet doordat de foto aan effect inboet, verre van, maar doordat er iets anders veranderd is: de wereld, mijn manier van kijken - esthetiserend, ontroerd, aangedaan. De foto hangt bij mij aan de muur. De afgelopen jaren heb ik hem niet alleen dagelijks bekeken, maar ben ik hem ook anders gaan bekijken. Als ik er niet meer in slaag om over die oorspronkelijke kijkervaring verslag te doen zonder een gevoel van perversie, dan kan ik misschien alsnog pogen een kroniek te geven van dat gewijzigde kijken. Fotografische analyse en picturale esthetiek maken dan plaats voor retrospectie en internationale politiek. | |
5.Ik herinner me hoe ik destijds die oorlog bekeek: als een moreel dilemma. Was het gerechtvaardigd om een soevereine natie aan te vallen ter wille van de mensenrechten? Was het gerechtvaardigd om een massaal en onmiskenbaar militair overwicht aan te wenden tegen een vilein, maar inferieur leger? Was het gebruik van geweld legitiem om mensenrechten af te dwingen? Kon men een militaire ingreep humanitair motiveren? Ik herinner mij uitputtende gesprekken met vrienden en collega's hierover, maar het antwoord op die vragen kwam vaak in de buurt van een aarzelend ja. Een oudere collega die zich nog beriep op de territoriale integriteit en het zelfbeschikkingsrecht van de natiestaat floten wij terug met argumenten over het postnationale Europa, de onduldbaarheid van tribaal geweld en de behoefte aan een nieuwe, internationale, morele orde. ‘Zou een heel klein beetje oorlog soms niet beter kunnen zijn?’, zong Stijn Meuris. Nee, wij waren niet voor geweld en onze hooggestemde idealen gingen bepaald niet met veel sneuvelbereidheid gepaard, maar ergens stemden wij in met de Nederlandse minister Van Aartsen die op een inderhaast bijeengeroepen spoeddebat het begin van de oorlog ‘met de grootst mogelijke spijt’ aan de Tweede Kamer duidelijk maakte. Op de extreem-linkse SP-fractie na stemde de hele Kamer in met de acties. Groen Links noemde het ‘de moeilijkste beslissing van het afgelopen jaar.’Ga naar eind(1) Nederland zou samen met België een eskader van 26 gevechtsvliegtuigen leveren voor het Navo-luchtoffensief. De Belgische federale overheid kwam haar beloften als Navo-bondgenoot zonder veel mopperen na. Toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Derycke zei: ‘We zijn lid van de Navo, het meest solide bondgenootschap waar iedereen bij wil en waar iedereen om vraagt. Dat geeft verplichtingen. Ik ben nog- | |
[pagina 682]
| |
al optimistisch dat de bevolking de theorie over rechten en plichten goed verstaat en kan aanvaarden.’Ga naar eind(2) Derycke had de publieke opinie goed ingeschat. Daags na het uitbreken van de oorlog waarschuwde het redactioneel commentaar van De Morgen wel voor ‘een spiraal van eindeloos geweld’, maar de legitimiteit van de Navo-actie werd niet betwist.Ga naar eind(3) De commentator van De Standaard ging nog een stap verder en stelde onomwonden: ‘Soms, heel soms, is het gebruik van militair geweld het enige wat ons rest om gerechtvaardigde collectieve belangen te verdedigen.’Ga naar eind(4) Een moreel dilemma, ja, maar wij kwamen er met zijn allen moeizaam uit. Het waren de jaren negentig, het decennium dat tot geen enkele eeuw behoorde, want de twintigste was al afgelopen en de eenentwintigste moest nog beginnen, het merkwaardige tijdperk tussen 1989 en 2001, tussen de val van de Muur en de val van de Twin Towers, tussen het einde van de Koude Oorlog en het begin van the war on terror, het decennium waarin the end of history vroegtijdig werd afgekondigd omdat de combinatie van parlementaire democratie en open-markteconomie als beste en definitieve staatsvorm uit de bus was gekomen, het decennium van the third way, de actieve welvaartstaat, het poldermodel, la cohabitation, die neue Mitte en andere aantrekkelijke, maar inmiddels als schijnhuwelijken ontmaskerde, verzoeningspogingen tussen rood en blauw. Met de jaren twintig en zestig behoren de jaren negentig wellicht tot de opgewektste van de twintigste eeuw - ook zij kwamen kort na het einde van een oorlog (al was het dan een koude). Ook nu zou alles anders worden. Economie werd sociaal. Politiek consensueel. En oorlog humanitair. | |
6.Nee, dan nu. In vergelijking met de morele en politieke complexiteit van de Kosovo-oorlog blijkt de Tweede Golfoorlog een ethisch eitje. De overduidelijke economische en geopolitieke belangen, de flinterdunne en geënsceneerde casus belli, het schaamteloze imperialisme, de grenzeloze unilaterale arrogantie, het voluntaristische religieuze discours - het staat toch allemaal verschrikkelijk ver af van wat vijf jaar geleden in Kosovo gebeurde. Het Navo-ingrijpen was veel, maar in ieder geval geen strijd om olie en ertsen, humanitaire misdaden wérden begaan door het Servische leger (maar op welke schaal blijft onduidelijk; en ja, die werden ook begaan door Saddam, veel massaler zelfs dan op de Balkan, maar die vormden niet het krijgsmotief voor Bush c.s.). Destijds was de militaire coalitie aanzienlijk groter dan de huidige coalition of the willing (hoewel een VN-mandaat eveneens ontbrak) en de motivatie was universeel-humanistisch geïnspireerd, niet sektarisch-godsdienstig. Om het cynisch te zeggen: sinds maart 2003 zou je bijna met heimwee kunnen kijken naar die foto van Vanfleteren. Die vrouwen behoren inmiddels tot een ander tijdperk. De rechtse vrouw - ze moet toen al tachtig of negentig geweest zijn - beleefde | |
[pagina 683]
| |
haar derde oorlog en is inmiddels naar alle waarschijnlijkheid overleden. Hoe erg haar lijden ook was, het vond nog steeds plaats binnen het kadervan een humanitaire interventie, zou je kunnen zeggen. Vandaag bestaat de wereld waarin die foto genomen werd niet meer, die toenmalige wereldorde lijkt voorgoed voorbij. Ik kijk nog steeds naar haar, maar ze kijkt steeds minder terug. Het morele dilemma van toen lijkt overtroffen door de absurde dwaasheid van nu. | |
7.Op 24 maart 1999 komt de Amerikaanse senaat bijeen. Op de agenda staat een klein, maar belangrijk vergaderpunt: het smartengeld voor de slachtoffers van het skilift-ongeval in het Italiaanse Cavalese. Ongeveer op precies hetzelfde tijdstip, rond zeven uur lokale tijd, zijn veertig gevechtsvliegtuigen en bommenwerpers vanuit het Noord-Italiaanse Aviano opgestegen richting Kosovo. Aviano is de belangrijkste luchtmachtbasis van de Navo in Europa: van hieruit liggen Noord-Afrika, het Nabije Oosten en Oost-Europa binnen onmiddellijk vliegbereik. Naar de Balkan is het nog geen halfuur vliegen. Amerikaanse luchtmachtpiloten die dienen binnen de SFOR-operaties in Bosnië gebruiken de Italiaanse Alpen zelfs als oefenterrein voor de bergachtige Balkan. Een jaar daarvoor is het echter misgelopen. Op 3 februari 1998 heeft een Amerikaans verkenningsvliegtuig, opgestegen vanaf Aviano, tijdens een oefenvlucht de kabels doorgesneden van een belangrijke skilift nabij het stadje Cavalese. De bemanning vloog tien kilometer uit de koers, op extreem lage hoogte en had net daarvoor een aantal niet-geplande stuntmanoeuvres uitgevoerd. Bewoners van Cavalese hadden al jaren geklaagd over het cowboygedrag van de gevechtspiloten die voor de grap onder de kabel doorvlogen. Tevergeefs. Op 3 februari stort de gondel van de skilift honderd meter naar beneden, de twintig inzittenden sterven allen. Tot grote ontsteltenis in Europa wordt een jaar later de piloot van het toestel door een Amerikaanse militaire rechtbank vrijgesproken. Dat gebeurt één maand voor het begin van de Kosovo-oorlog. De ontsteltenis is zo groot dat president Clinton de gemoederen in continentaal Europa mag proberen te bedaren. Niet onbelangrijk: alle slachtoffers zijn afkomstig uit Navo-lidstaten (Duitsland, Oostenrijk, Italië, Nederland en België) of aspirant-bondgenoten (Polen). Op de dag zelf dat de luchtmachtbasis van Aviano dient als vertrekpunt van de Kosovo-oorlog, op de dag dat de VS het belang van een militaire aanwezigheid op het Europese vasteland volop beseft, op de dag dat de VS meer dan ooit baat heeft bij een goede verstandhouding met de Navo-bondgenoten, op die dag komt de Amerikaanse senaat bijeen om te stemmen over een bedrag van 40 miljoen dollar aan schadevergoedingen voor de nabestaanden van het Cavalese-ongeluk.Ga naar eind(5) Maanden is er gebakkeleid over wie het bedrag moet betalen (Italië of de VS) en hoeveel het moet zijn, maar nu is de kogel verbazingwek- | |
[pagina 684]
| |
kend vlug door de kerk. Met een omvang die door Martine Tanghe in het VRT-avondjournaal werd omschreven als ‘een absurd bedrag voor een absurd ongeluk.’ Absurd, ja, tenzij men een verband vermoedt tussen dat exorbitant hoge smartengeld en het belang dat de VS hechtte aan de transatlantische cohesie. Nee, de Kosovo-oorlog ging niet om directe economische belangen, maar daaruit besluiten dat de inzet daarom wel humanitair moest zijn, is een categorische denkfout.Ga naar eind(6) Sinds de val van het communisme in 1989 was de militaire alliantie tussen de VS en West-Europa ontdaan van zijn primaire bestaansreden. ‘Het nieuwe militaire humanisme’, zoals Noam Chomsky het noemde, bood, ongeacht de integriteit van een aantal van zijn overtuigde aanhangers, de Navo alvast ook een nieuwe grond om ermee door te gaan.Ga naar eind(7) Een succesvolle, hoogtechnologische interventie zonder slachtoffers aan Navozijde zou de beste sollicitatiebrief voor die vernieuwde taakopdracht zijn - en voor een blijvende Amerikaanse voet tussen de Europese deur. Het omgekeerde was ook waar en werd treffend samengevat door Witte Huis-adviseur Zbigniew Brzezinski: ‘De mislukking van de Navo zou zowel het eind van de geloofwaardigheid van het Bondgenootschap als de verzwakking van het Amerikaanse leadership in de wereld betekenen.’Ga naar eind(8) Voor die geloofwaardigheid en dat leadership had men best wel wat smartengeld over. | |
8.De foto's van Stephan Vanfleteren deden ons niet twijfelen. Opgenomen in een discours over de gruwel van etnisch geweld, bevestigden ze precies de motivering om ten strijde te trekken: ‘De Serviërs doen momenteel waar ze goed in zijn.’ We keken naar die vrouwen, met stiefvaderlijk mededogen. Het was heel erg, maar het zou goed komen. Dat de Navo-aanvallen minstens onrechtstreeks verantwoordelijk waren voor die exodus, dat de bombardementen niet enkele dagen, maar enkele maanden zouden duren, dat de Navo-vliegtuigen vijf kilometer hoog vlogen om buiten het bereik van Servisch luchtafweergeschut te blijven, dat daardoor slechts veertien tanks en twintig stukken artillerie vernietigd werden, naast 300 fabrieken, 190 scholen en 50 klinieken, dat minstens 2.000 burgerslachtoffers vielen en 6.000 gewonden, dat die collateral damage aan de civiele bevolking en infrastructuur - zo hij al niet verdacht veel op een bewuste tactiek begon te lijken - dan toch ontolereerbaar hoog was, dat die Navo-handelingen indruisten tegen elke vorm van internationaal recht en oorlogsrecht,Ga naar eind(9) het drong maar langzaam tot ons door, vrees ik.Ga naar eind(10) | |
9.Ik kijk terug naar die foto, en met name naar het minst belangrijke deel: die wolken. Bij Stephan Vanfleteren is de hemel nooit stralend blauw. Zoals vele | |
[pagina 685]
| |
zwart-witfotografen heeft hij een hekel aan fel licht; het zijn amateurs die op zomerdagen hun toestel bovenhalen. Maar er is meer dan dat. Net zoals bij zijn zeventiende-eeuwse voorganger Jan van Goyen die meer lucht dan land schilderde, zit bij Vanfleteren alles al in zijn wolken. Ze zijn het doek waartegen hij zijn wereld portretteert. En hier is dat niet fraai. Het gesloten wolkendek is een en al dreiging, de streep licht boven de heuvels onheilspellend. Zijn lucht doet denken aan de zonsverduistering die in datzelfde oorlogs jaar over Europa gleed. Drie minuten werd het toen donker die dag, van Cornwall tot Syrië, alsof iemand met een vreemde zaklamp geen kegel licht, maar een kegel schaduw over de klaarlichte wereld kon doen glijden. In Kosovo duurde de zonsverduistering geen drie minuten maar bijna drie maanden. Negenenzeventig dagen van bombardementen. Was de Kosovo-oorlog werkelijk zo verschillend van de Tweede Golfoorlog? Was hij werkelijk het hoogtepunt van een kort, moreel tijdperk in de internationale politiek? Was hij de eerste, maar door de wereld na 11 september, tevens ook de laatste manifestatie van een nieuw type oorlogslogica, die van het militaire humanisme? Anno 2004 weten we ondertussen beter. De diplomatieke middelen waren verre van uitgeput op het vredesoverleg in Rambouillet. Navo's geheime, maar op de valreep bijgevoegde eis in het vredesakkoord om vrije en ongehinderde doorgang over het hele Joegoslavische grondgebied te verkrijgen was absurd en terecht onaanvaardbaar voor de Serviërs: het zou de facto neerkomen op het aanvaarden van een vreemde bezettingsmacht in hun land.Ga naar eind(11) De aantijging van genocide aan het adres van de Serviërs was slecht gedocumenteerd en is nadien ongegrond gebleken: van een systematische en geplande uitroeiing van een bepaalde bevolkingsgroep was geen sprake.Ga naar eind(12) Als genocide het motief was om te gaan strijden, kwamen veel ‘betere’ plekken ter wereld in aanmerking voor een Navo-ingrijpen. Door te opereren zonder uitdrukkelijk VN-mandaat, heeft de Navo het internationale recht ernstige schade toegebracht en de weg geplaveid voor de recente, nog veel flagrantere aanfluitingen van de multilaterale politiek. De militaire hegemonie en onkwetsbaarheid van de Navo waren dermate disproportioneel dat de machtsverhouding, zo stelde de internationale jurist Richard Falk, leek op die van een marteling, waarbij de ene partij arbitrair en naar eigen goeddunken schade aan de andere kan toebrengen, zonder zelf teruggestraft te worden.Ga naar eind(13) De weerzin van de Navo om grondtroepen in te zetten dwong de internationale alliantie om samen te werken met het plaatselijke UÇK, een organisatie die kort daarvoor door de VS zelf nog als terroristisch was omschreven. Het politieke discours van het UÇK was echter net zo etnonationalistisch als dat van de Serviërs zelf. Het ondersteunen van de nationalistische claims van een van de strijdende partijen was weinig raadzaam in een complex etnisch conflict.Ga naar eind(14) De bom- | |
[pagina 686]
| |
bardementen en hun gevolgen hebben tot op vandaag de etnische spanningen in Joegoslavië niet weggenomen maar verder gecompliceerd, dit keer met de Servische Kosovaren (de minderheid binnen de minderheid) in de voornaamste slachtofferrol. In maart 2004, exact vijf jaar na de start van de oorlog, was Kosovo het toneel van het ergste etnische geweld in jaren, ondanks de aanwezigheid van VN- en Navo-troepen.Ga naar eind(15) Hoe nog kijken naar die vrouwen als men dat weet? Met boosheid? Ja, uiteraard. Maar boosheid die te laat komt, heet ook gêne. | |
10.Ontroering is het niet. Ontroering veronderstelt een zekere mate van standvastigheid, onwankelbaarheid, superioriteit zelfs. Ontroering is de melancholieke pendant van de glimlach: een kortstondig, maar oppervlakkig geaffecteerd raken door een voorval in de buitenwereld. Ontroering is ook de empathische kant van de meewarigheid. De deur van het medeleven opent op een kier, het rekeningnummer wordt overgepend, de beurs geopend. Maar daar gaat het allang niet meer om. Om wat dan wel? Verontwaardiging - nog zo'n sentiment der bonhomie - al evenmin. Heimwee nog minder. Woede misschien. Maar schaamte. Schaamte over de beperkte scherptediepte van mijn eerdere blik. Schaamte over de overbelichting van de voorgrond, ten nadele van de achtergrond, de wolken. Opnieuw die onscherpe ogen. Schaamte maakt haar blik, al is ze dood, weer levend, lastig levend. Hoe hem nog te beantwoorden? Mild kijkt ze, ja, vol mededogen, zonder verwijt. De blik van een ransuil in een kooi. Verloren, maar superieur. Bewust, maar gelaten. Ik wend de blik. Tevergeefs: zelfs de matte oorringetjes doen me krimpen. Geen ontroering bij die foto, nee, maar ontwrichting. Steeds meer. |
|