Ons Erfdeel. Jaargang 47
(2004)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermdAl schuitje varende naar Van Schendel?
Het is feest in de Nederlandse republiek der letteren. De kinderboekenweek, jaarlijks georganiseerd door de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB), viert in 2004 haar vijftigste verjaardag. Ter ere van dit gouden jubileum vindt op dinsdagavond 5 oktober tijdens de opening van de gouden kinderboekenweek in de Amsterdamse Stadsschouwburg, de bijzondere bekroning plaats van het mooiste Nederlandse kinderboek van de afgelopen vijf decennia: de uitreiking van de griffel der griffels. Maar wat heeft een halve eeuw kinderboeken(week) nog meer
| |
[pagina 630]
| |
Nummer van het literaire kindertijdschrift ‘Kris Kras’.
gebeurtenissen plaats, die wijzen op het ideaal van ‘Hinauflesen’ of ‘hogeroplezen’, de literaire smaak van kinderen op een steeds hoger plan brengen, zoals genoemd in Schmidts publicatie. In 1951 wordt een voorlichtingsbureau voor bibliotheken, Bureau Boek en jeugd, opgericht, vindt het eerste naoorlogse congres over kinderen en lezen plaats en verschijnt tijdens de boekenweek naast het gebruikelijke boekenweekgeschenk een geschenk voor kinderen: een zoekplaat met afbeeldingen van een aantal bekende sprookjes. Het opzetten in 1954 van het literaire kindertijdschrift Kris Kras, met onder andere oorspronkelijk werk van Nederlandse kunstenaars als Jean Dulieu, Leonie Kooyker en Tonke Dragt, is ook een direct gevolg van de opmars van de voorvechters van het literaire vooruitgangsgeloof, met Jannie Daane (1909-1984), toenmalige spil in het jeugdbibliotheekwerk, als bevlogen troepleider en leesbevorderaar. Uiteindelijk leiden deze ontwikkelingen, met als directe aanleiding Jannie Daanes studiereis naar Amerika in 1953, tot de eerste kinderboekenweek, met een eigen kinderboekenweekgeschenk én literaire prijs: Kinderboek van het jaar (later Gouden Griffel). An Rutgers van der Loeff ontvangt voor Lawines razen als eerste deze prijs, onder andere vanwege de artistieke, beeldende beschrijvingen in haar verhaal. Deze eerste bekroning betekent een grote stap voorwaarts voor de jeugdliteratuur. Een artikel van Harry Bekkering over de eerste uitreiking van de Gouden Griffel heeft dan ook de veelzeggende titel ‘De emancipatie van kinder- en jeugdliteratuur’.Ga naar eind(1) Met de eerste kinderboekenweek groeit de aandacht voor literaire kwaliteiten van kinderboeken voorzichtig. Toch gelden binnen de geschiedenis van de jeugdliteratuur de jaren tachtig als het echte begin van de literaire emancipatie van het kinderboek. Nieuwe geluiden klinken. Er is ruimte voor experimenten, verbeelding en fantasie. In die ruimte is taal niet langer slechts een gereedschap om een verhaal te creëren, maar maakt ze volwaardig deel uit van die creatie zelf. De weg is vrij voor eigenzinnige auteurs als joke van Leeuwen, Imme Dros en Toon Tellegen, die puur vanuit een literaire intentie (willen) schrijven. Kinderboeken worden taalkunstwerken en ook als zodanig gewaardeerd en geprezen, zoals onder andere blijkt uit de Gouden Griffel-bekroning van Els Pelgroms Kleine Softe en Lange Wapper in 1985. De griffeljury beoordeelt op grond van stijl, structuur en vorm en spreekt over Pelgroms taalgebruik als ‘evenwichtig, oorspronkelijk, mooi van beelden en nergens te zwaar’. Een reactie en correctie op de allesoverheersende maatschappijkritische houding uit de jaren zeventig, het hoogtij van de ‘kommer en kwel’-boeken en werkgroepen als Het kinderboek vanuit een andere hoek, die de noodzakelijkheid van thema's als gescheiden ouders en homoseksualiteit bepleitten? Of is de esthetische houding ten opzichte van het kinderboek een gevolg van de groeiende wetenschappelijke belangstelling vanaf eind zeventiger jaren? Feit is, wanneer in 1980 de Rijksuniversiteit Leiden de eerste leerstoel kinder- en jeugdliteratuur krijgt, dat de ideologische benadering van kinderboeken voorbij is. De jaren zeventig hadden hun vruchten afgeworpen: de thematische vernieuwing van jeugdboeken lijkt voltooid. De studie van jeugdliteratuur is voorbehouden aan de wetenschap en het kinderboek wordt meer en meer beschouwd als een autonoom kunstwerk. Niet alleen binnen de wetenschap. In 1987 roepen eigenzinnige recensenten naast de Gouden en Zilveren Griffels, penselen en Vlag en WimpelsGa naar eind(2), die de CPNB jaarlijks al uitreikt, een extra prijs voor kwali- | |
[pagina 631]
| |
tatief hoogstaande jeugdliteratuur in het leven: de Woutertje Pieterse prijs. De klemtoon ligt niet langer op ‘jeugd’ maar op ‘literatuur’. Ook nu, aan het begin van de eenentwintigste eeuw, worden jeugdboeken hoofdzakelijk volgens literaire maatstaven beoordeeld. Maar tegen elke dominante visie groeit verzet. Voor het eerst duidelijk waarneembaar in 1990, wanneer Anne de Vries (toenmalig hoofd Dienst Boek & Jeugd) zijn lezing Het verdwijnende kinderboek uitspreekt, waarin hij stelt dat in het toekennen van de Gouden Griffels té weinig rekening wordt gehouden met de literaire mogelijkheden van kinderen. Een heftige polemiek, waarvan het einde nog niet in zicht is, volgt en verdeelt de republiek der letteren. Drie partijen bevechten elkaar, met in het midden voorvechters van een gelijkwaardige benadering van literatuur voor volwassenen en kinderen. Enerzijds wordt deze groep vanuit het eigen jeugdliteraire kamp bestreden door degenen die vinden dat de literaire emancipatie van het kinderboek te ver is doorgeslagen. Anderzijds door letterkundigen vanuit het volwassen literaire kamp, die de mening zijn toegedaan dat literatuur voor volwassenen altijd hoger aangeslagen dient te worden dan jeugdliteratuur. De enorme discrepantie tussen wat de kinderjury jaarlijks bekroont en de griffeljury, weerspiegelt deze verdeeldheid. Het is het verschil tussen honorering van inhoud en literaire kwaliteiten. Deze almaar dieper wordende kloof toont dat de ‘jeugdliteraire expeditie’, die vijftig jaar geleden onder leiding van Jannie Daane met de oprichting van de kinderboekenweek vertrok, nog niet is volbracht. Wellicht is de gouden kinderboekenweek aanleiding voor de CPNB al haar ingestelde bekroningen van kinderboeken nog eens te overzien en te zoeken naar een eenduidige prijs, die een combinatie van inhoud, vorm en literaire vernieuwing waardig beloont. Een prijs die past bij haar huidige beleid, waarin het boek wordt gezien als verkoopbaar product, bewaarplek van cultureel erfgoed én motor van literaire vernieuwing en dat zich richt op bevordering van zowel het bezit als het lezen van die boeken.
Miriam Noorduijn De gouden kinderboekenweek vindt plaats van 6 tot en met 16 oktober 2004. Zie www.kinderboekenweek.nl. |
|