Van Klingeren leverde de architectuur een aantal begrippen die in verband staan met zijn maatschappelijke visie op die discipline. De centrale begrippen zijn ‘hinder’ en ‘ontklontering’, ook de titel van een recent verschenen boek over zijn oeuvre. Door het samenbrengen van diverse functies onder één dak ontstaat hinder, wat volgens Van Klingeren niet negatief is, maar juist een mogelijkheid biedt om menselijke contacten te stimuleren. Hinder dwingt juist tot gesprek en overleg, essentiële voorwaarden om tot een leefbare samenleving te komen. Het stimuleren van informele contacten stond hierbij centraal. Van Klingeren streefde naar een ‘imperfecte’ architectuur waarin het onverwachte zich zou kunnen ontplooien, omdat toeval een wezenlijk deel is van het leven. Voor het functioneren van een samenleving is een gestructureerde vorm van wanorde noodzakelijk. Hij geloofde dat architectuur een fundamentele bijdrage kon leveren om maatschappelijke vraagstukken op te lossen.
In Dronten, een klein dorp in de Flevopolder, opteerde hij ervoor om alle functies onder een groot dak te plaatsen, een overdekte ruimte van circa 50 bij 70 meter. Het is een rechthoekige doos van glas en staal met daaronder een ovaal ‘openluchttheater’. Het grote plein werd gebruikt als sportinfrastructuur, als samenkomstplaats voor het bekijken van projecties op groot scherm en als locatie voor het organiseren van de wekelijkse markt bij regenweer. Naast een café-restaurant was er ook een kegelbaan. Het gebouw in Dronten werd een kruising tussen een cultureel centrum en een stedelijk plein met ‘ontmoeting’ en ‘openbaarheid’ als essentiële begrippen. Voor de publicatie van dit project koos hij uitdrukkelijk voor foto's waarop mensen aanwezig zijn, in tegenstelling tot een presentatie van de naakte structuur. De fotografie ondersteunde zijn visie op architectuur.
Veel groter en complexer is 't Karregat in Eindhoven. Hij wilde het volgens hem kunstmatige onderscheid tussen architectuur en stedenbouw opheffen. Alle nieuwe infrastructuur voor de wijk werd samengebracht onder
Interieur van ‘'t Karregat’ in Eindhoven (1970-1973).
één dak: de scholen, een bescheiden supermarkt, het café, de bibliotheek, de sportinfrastructuur, de ruimte voor doktersconsultatie, de bloemist, de hobbywinkel, de bakker en zelfs een bankfiliaal. Het was meer dan een gebouw, het werd een multifunctioneel ontmoetingscentrum waar de scheiding van de verschillende activiteiten werd verzacht of opgeheven. Het dak is samengesteld uit een repetitie van ‘dragende stalen paraplu's’ met bovenaan daklichten om voldoende daglicht toe te laten. Geluidsoverlast en vooral de beheerproblemen bij 't Karregat hadden tot gevolg dat dit gebouw vrij vlug de naam kreeg onbruikbaar te zijn. 't Karregat werd op een ingrijpende wijze verbouwd. De maatschappelijke ambitie van de jaren '70, een geloof in een maakbare samenleving waarbij architectuur een belangrijke rol kan vervullen, verdween geleidelijk in de jaren '80. Na vele discussies werd De Meerpaal uiteindelijk toch gered van afbraak. Het gebouw is intussen gerenoveerd en aangepast aan nieuwe behoeften.
Het boek dat recent over het werk van Van Klingeren is verschenen, geeft in vijf hoofdstukken een overzicht van zijn oeuvre, meer dan de twee bovenvermelde projecten. Een hoofdstuk belicht de kunstenaar Pierre van Soest (1930-2001) met wie de architect gedurende zijn gehele loopbaan heeft samengewerkt. Het is meer dan een inventaris van zijn archief, het geeft inzicht in zijn persoonlijke visie en zijn betekenis voor het toenmalige en het huidige debat. De auteurs stellen dat wij hem niet moeten zien als een bouwkundig ingenieur, maar in de eerste plaats als ‘sociaal’ ingenieur.