Het Nederlands Stripmuseum in Groningen.
De Noord-Nederlandse stad Groningen heeft op het eerste gezicht niet de meest ideale ligging voor een landelijk museum. Maar volgens Bert Brink, voorzitter van Stichting Nederlands Stripmuseum, is de keuze voor Groningen zo gek nog niet.
Plannen voor een museum op andere locaties, zoals Haarlem, mislukten wegens geldgebrek. Een groep stripliefhebbers, onder wie Brink, bleef echter van mening dat de strip een dusdanige rijke cultuur kent dat ze in Nederland een eigen museum verdient. Zij wilden een draagvlak creëren in de stripwereld, de politiek, het bedrijfsleven en bij cultuurfondsen. Voor dat doel organiseerden ze een expositie met als titel ‘Kinderschoenen’, waarop werk werd getoond dat enkele beroemde Nederlandse striptekenaars maakten
als kind.
De tentoonstelling wierp haar vruchten af. De benodigde partijen zagen al snel wat in de plannen en kwamen over de brug met financiële middelen. De gemeente Groningen wees bovendien een gebouw aan dat moest dienen als museumpand. Het beoogde onderkomen, op loopafstand van andere Groningse musea, was echter aan de forse kant en zou te duur uitvallen. De gemeente wees vervolgens een kleiner gebouw aan. Dit pand, op een steenworp afstand van de oude locatie is strategisch gelegen, in een winkelcentrum.
Daarna ging het snel. Brink kwam in contact met de Libéma-groep, exploitant van diverse recreatieparken als Autotron, Safari Beekse Bergen en recentelijk Dierenrijk Europa. Libéma toonde zich enthousiast over de plannen en bood aan het museum te exploiteren. De exploitant garandeerde het voortbestaan voor een periode van tien jaar. Dit was voor de gemeente Groningen voldoende om een fors bedrag ter beschikking te stellen, waarmee de stichting het pand kon kopen.
Maar daarmee was de stichting er nog niet. De lege ruimte moest nu worden ingericht. Die taak was voor conservator Joost Pollmann, tevens directeur van de Stripdagen Haarlem. Hij kon rekenen op de medewerking van verzamelaars en van diverse beroemde tekenaars, onder wie Jan Kruis, Marten Toonder en Henk Kuijpers, de geestelijke vaders van respectievelijk Jan, Jans en de kinderen, Tom Poes en diens trouwe metgezel Ollie B. Bommel en Franka. Een eigen collectie heeft het museum nog niet opgebouwd, maar dat gebeurt in een volgende fase.
Het museum brengt de populaire strips van nu voor het voetlicht, besteedt aandacht aan hun makers en duikt ook in de Nederlandse striphistorie. Klassiekers als
Kapitein Rob van Pieter Kuhn en
Eric de Noorman van Hans G. Kresse ontbreken uiteraard niet. De werkkamer van de laatste is nagebouwd in het museum. De exposities rondom diverse Nederlandse stripfiguren biedt voor ieder wat wils. Volwassenen kunnen originele tekeningen bewonderen