theaterveld en het doorbreken van conservatieve reflexen. Daarom kiest Victoria resoluut voor het artistieke avontuur, laat het zich overtuigen door de dwingende zeggingskracht van een idee en neemt het bewust risico's om dat idee ruimte te geven en te presenteren. Soms is het resultaat bedenkelijk, zoals recent nog met White Star, een andere keer beleef je dan weer onuitwisbare theatermomenten. Dat de voorstellingen een wisselende kwaliteit tonen en soms rommelig en onafgewerkt schijnen, daar liggen ze bij Victoria niet meteen van wakker. Het hoort eenvoudig bij de werking van het huis: kunstenaars genieten er het recht om te mislukken. De mislukking maakt kwetsbaar en is de noodzakelijke stapsteen in het traject dat de kunstenaar aflegt. Liever de art brut dan de gladde virtuositeit. Daar is veel voor te zeggen, zij het dat de valkuil van de al te zelfgenoegzame, perifere dwarsligger vlug openligt.
Victoria kiest er bewust voor om het parcours te laten zien dat iemand aflegt. Spelers, regisseurs, schrijvers, choreografen, cineasten, beeldende kunstenaars - aan een verscheiden en creatieve input ontbreekt het geenszins - worden actief opgezocht en ingezet in flexibele, verrassende constellaties. Disciplines vloeien in elkaar over en genereren een nieuwe vormentaal waarin elementen uit de dans, film/ video, muziek, theater en literatuur elkaar kruisen of mooi samenkomen. De bühne als snijpunt van verschillende disciplines. Zo mocht Josse de Pauw met een aantal van zijn wapenbroeders een traject uitzetten dat hem naar het dramatische concert Larf (2000) of het multimediale Übung (2001) voerde.
Een onbetwist hoogtepunt én een mijlpaal in de Vlaamse theatergeschiedenis was het parcours dat choreograaf Alain Platel en theaterauteur Arne Sierens samen voor Victoria hebben afgelegd.
Moeder & Kind (1995),
Bernadetje (1996) en
Allemaal Indiaan (1999) hebben ongetwijfeld mede de identiteit van Victoria gevormd en het sociaal engagement van dit theaterhuis op de scène zichtbaar gemaakt. Platel en Sierens, twee iconen van de Gentse theaterscene, brachten met deze trilogie de emoties en de smerigheid van de straat ongedwongen op het toneel, als waren het vloeken tegen de fluwelige sfeer van een schouwburg. Genoemde collagevoorstellingen kwamen tot stand op basis van improvisaties en groepeer
‘White Star’, een regie van Lies Pauwels
voor Victoria, 2004 - Foto Phile Deprez.
den mensen met verschillende achtergronden. De wijze waarop het ongeremde spel van jongeren, amateurs, dansers en professionele acteurs tot een harmonisch en energiek geheel werd verweven, dwong in Vlaanderen en daarbuiten bewondering af.
Platel en Sierens gingen nadien elk buns weegs, de ene keerde terug naar zijn geesteskind Les Ballets C de la B, terwijl de andere de nieuwe formatie DAS theater uit de grond stampte. Beide theatermakers hebben bij Victoria sporen getrokken waarin jongere podiumkunstenaars hun weg verder vervolgen. Overtuigende producties heeft dat tot nog toe niet opgeleverd. Best Of van Kung Fu of Club Astrid en White Star van Lies Pauwels herkauwden te veel de beproefde werkmethode in plaats van er een nieuwe dimensie aan toe te voegen. Zo brengt Victoria een beetje zijn eigen epigonen voort en leidt de onmiddellijke herkenbaarheid van de Victoriaanse stempel juist tot voorspelbaar theater. Anderzijds groeien uit de schoot van Victoria ook initiatieven die wél buiten het vertrouwde huis tot volle wasdom kunnen komen. Wayn Traub en Mohammed Ben Benaouisse (Latrinité) zetten hun eerste stappen bij Victoria maar bouwen hun artistieke loopbaan nu zelf verder uit of worden geëngageerd bij andere gezelschappen.