moet. De dag is lang, maar daar staat veel tegenover. De acteurs zijn al vóór de voorstelling buiten het toneel aanwezig om hier of daar een gesprekje aan te knopen of om mensen hun plaats te wijzen op de tribune. Ook in de pauzes loopt menigeen rond om alvast een compliment in ontvangst te nemen, een glas te schenken of een vraag te beantwoorden: vrienden onder elkaar. In het stuk zelf speelt regisseur Greidanus behalve de rol van Peleus ook die van dichter; als hij er in die laatste rol op virtuoze wijze een paar volzinnen Grieks uitgooit en daarna olijk het publiek inkijkt, wordt hem een open doekje niet onthouden. En behalve de schalkse blikken van Greidanus is er meer dat duidt op een zekere zucht tot behagen. Alle acteurs wisselen hun zware teksten regelmatig af met een meer huiselijk idioom - en de wijze waarop met name de gerijpte Sacha Bulthuis (voedster, Hekabe) daar in slaagt, is in één woord onnavolgbaar.
De acteurs lijken niet te willen verhullen dat er tonéél wordt gemaakt, dat er anno 2004 een verhaal wordt verteld van duizenden jaren her, en daarmee ontstaat afstand tot het drama en krijgt de ironie een kans. Die aanpak is doorgevoerd tot in de attributen: er zijn kurassen, maar er is ook een paraplu; er zijn maskers, maar er is ook een korte broek; er zijn pruiken, maar er is ook een buitenmodel zonnebril. Soms werkt de daarmee bereikte afstand positief, creëert het lucht, maar soms, als het de kant op neigt van schmiere, irriteert het. Dan staat de ironie het gewicht van de gebeurtenissen in de weg en wordt in het ergste geval de bodem weggeslagen onder de grandeur van deze productie. Dat gevaar zit in sommige special effects, zoals filmische regen- en sneeuwbuien, maar het zit ook in het spel. Judith Linssen die in haar rol van Hermione ‘gezondheid’ zegt in reactie op een niezende toeschouwer krijgt de lachers op haar hand, maar laat op dat moment haar (toch al wat nuffige) personage verschrompelen tot een twijfelachtig typetje.
Zo'n lange theaterdag, een aantal pauzes waarbij je de tel kwijt raakt, de maaltijden tussendoor,
‘Tantalus’: Hubert Fermin als Priamos en Anne van der Ven, Katerina Justic, Tineke Schrier en Judith Pol als Koor - Foto Pan Sok.
het kan niet anders of het raakt aan de sfeer van de Griekse festivals van zo'n 2.500) aar geleden. De grote toneelzaal is inventief ingericht, met een toeschouwersring, een
skènè en een
orchèstra, er zijn maaltijden tussen de episodes door, er is een levendige handel in hebbedingen - speelkaarten, posters, t-shirts, buttons met de opdruk ‘Tantalus, ik heb 'm uitgezeten’ -, en tot in de toiletten klinken microfoonstemmen die ons van Achilles tot Zeus de klassieke mythologie inpeperen. Na elke pauze wordt de toeschouwer verrast door een nieuwe variant op het toneelbeeld, een bewonderenswaardig huzarenstukje van ontwerper Guus van Geffen. De Appel maakt het allemaal mogelijk en het publiek komt niets tekort.
Inmiddels is bekend geworden dat aan De Appel voor de cultuurnota-periode 2005-2008 opnieuw een rijkssubsidie is toegekend. In de aanvraag voor die subsidie keek de groep op het recente verleden terug als op ‘een moeilijke periode, die ons op de rand van de ondergang bracht, maar achteraf een vuurproef is gebleken die we gelouterd hebben doorstaan. Met brandwonden en kleerscheuren, maar zonder wrok, met nieuwe moed en een helder idee over hoe het verder moet.’ De toekomstplannen worden vervolgens breed uitgemeten en maken nu al nieuwsgierig. Zo kondigt De Appel voor 2005 een bewerking aan van het Oude Testament, met daarbij de prikkelende kanttekening: ‘In de visie van De Appel zal Het Testament bevolkt worden door louter clowns.’ Louter clowns! Het Oude Testament! Van zulke verrassende combinaties gaat