Ons Erfdeel. Jaargang 47
(2004)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 367]
| |
Een venster op Rusland
| |
[pagina 368]
| |
kent overigens niet dat de Italiaanse of de Franse school in het museum slecht vertegenwoordigd zouden zijn. De collectie is over de hele lijn zo rijk dat je er gewoon in verloren loopt, hoewel slechts een fractie van het bezit kan worden getoond. De pracht van de gebouwen, waaronder het Winterpaleis van de tsaren dat tussen 1754 en 1762 werd opgetrokken naar een ontwerp van de Italiaanse architect Rastrelli, is ongeëvenaard. Dat een museum van deze klasse niettemin heil verwacht van filialen in het buitenland, heeft alles te maken met de problemen waarmee de instelling kampte na de instorting van het communistische regime in de voormalige Sovjet-Unie. De oorspronkelijke keizerlijke collectie was explosief gegroeid na de Oktoberrevolutie van 1917. Talrijke particuliere bezittingen werden toen genationaliseerd, waaronder belangrijke kunstcollecties. Op die manier kwam de Hermitage onder meer in het bezit van topstukken van de moderne kunst, zoals ‘La danse’ van Matisse en meer dan dertig Picasso's. Maar het onderhoud van de gebouwen en van de enorme verzameling betekende een zware financiële last. In de stalinistische periode maakte de Sovjet-Unie talrijke museumschatten te gelde om de noden van het land te helpen lenigen. Op die manier verhuisde bijvoorbeeld de ‘Annunciatie’ van Jan van Eyck van de Hermitage naar de National Gallery of Art in Washington. In de jaren negentig stond de Hermitage voor dringende restauratiewerken. Op dat moment viel de belangstelling voor samenwerking vanuit Nederland in goede aarde. | |
Charmes van het AmstelhofHet initiatief ging uit van Ernst Veen, sinds 1981 de directeur van de Nationale Stichting De Nieuwe Kerk in Amsterdam. Onder zijn leiding kreeg de gerestaureerde Nieuwe Kerk, een indrukwekkend gotisch monument in het hart van de Nederlandse hoofdstad, een nieuwe functie als tentoonstellingscentrum. Veen presenteerde in de jaren negentig met groot succes verscheidene tentoonstellingen die volledig uit bruiklenen van de Hermitage bestonden, zoals ‘Het goud van de Scythen’, ‘Catherine de Grote’ en ‘De rijkdom van Stroganoff’. Hij richtte in Nederland ook een vriendenvereniging op die de nodige middelen bijeenbracht om de prestigieuze Rembrandtzaal van de Hermitage, waarvan het dak zwaar beschadigd was, op te knappen. Toen hij met het voorstel kwam om in Amsterdam een filiaal van de Hermitage te vestigen, vond hij bij Mikhail Piotrovski, de directeur van het Russische Staatsmuseum, een gewillig oor. De Hermitage wil immers haar collectie een nog grotere uitstraling geven en ze bovendien laten renderen. Zo werden in de voorbije jaren al twee filialen in het Westen geopend, het eerste in Las Vegas in samenwerking met het Guggenheim Museum en het tweede in Somerset House in Londen in samenwerking met het Courtauld Institute. Maar geen van deze twee vestigingen is | |
[pagina 369]
| |
Hermitage aan de Amstel.
zo ambitieus en uitgebreid als de Hermitage aan de Amstel moet worden, al zal die pas in 2007 op volle toeren draaien. Het nieuwe museum wordt ondergebracht in het Amstelhof, een van de mooiste voorbeelden van monumentale classicistische architectuur in Amsterdam. Het is een imposant zeventiende-eeuws gebouw, schilderachtig gelegen aan de Amstel niet ver van het stadhuis en het muziektheater. Het Amstelhof, dat in carrévorm is aangelegd rond een grote binnenplaats, deed sinds 1683 dienst als tehuis voor hulpbehoevende bejaarden. Maar het gebouw voldeed niet langer aan de eisen die de bejaardenzorg stelt en er werd gezocht naar een culturele herbestemming. Ernst Veen begreep dat hier een unieke kans lag om zijn project te realiseren. Na de renovatie van het gebouw zal de Hermitage aan de Amstel in het Amstelhof immers over vierduizend vierkante meter expositieruimte kunnen beschikken. Voor de financiering van het project kon Veen zowel diverse overheden als sponsors warm maken. De start van het nieuwe museum in een bijgebouw van het Amstelhof komt voor Amsterdam op een goed moment, want het museumleven staat er op een laag pitje door de sluiting van het Stedelijk Museum en een groot deel van het Rijksmuseum voor renovatiewerken. Uit een haalbaarheidsstudie is gebleken dat het Hermitagefiliaal 200.000 à 250.000 bezoekers per jaar kan trekken zodra het complex helemaal opgeknapt en geopend is. | |
[pagina 370]
| |
Tijdens de renovatie van het Amstelhof worden er alvast kleinere tentoonstellingen georganiseerd in het aangrenzende Neerlandia-gebouw, waar zes sobere maar functionele expositiezalen en een educatieve ruimte werden ingericht. Met de eerste tentoonstelling, ‘Grieks goud’, toont de Hermitage zich meteen van zijn beste kant. Het gaat om een verzameling gouden sieraden en gebruiksvoorwerpen die in de negentiende eeuw werden opgegraven in de grafheuvels rond de Zwarte Zee. De stukken tonen de invloed van de Griekse kolonisten op de plaatselijke Scythische goudsmeden. Het zijn zonder meer hoogtepunten van de edelsmeedkunst, die verbazen door hun naturalisme en door de virtuositeit waarmee de smeden de kleinste details haarscherp konden weergeven. De Latijnse schrijver Claudius Aelianus getuigde dat deze bedreven vaklui een treurdicht in gouden letters konden graveren op een sesamzaadje, wat hem overigens een nutteloze bezigheid leek. Het is niet de bedoeling dat de Hermitage aan de Amstel gaat concurreren met de Nederlandse musea. Er zullen alleen stukken getoond worden die het museale aanbod in Nederland aanvullen. Er komen dus geen Hollandse meesters uit de Gouden Eeuw, hoe sterk die in Sint-Petersburg ook vertegenwoordigd zijn, maar alleen collecties die je in de Nederlandse musea niet kunt vinden. Ernst Veen en de directie van de Hermitage zijn ervan overtuigd dat de collectie groot genoeg is om gedurende dertig jaar wisselende exposities in Amsterdam te kunnen presenteren. Na het Griekse goud staan er exposities op het programma over het laatste tsarenpaar (Nicholaas en Alexandra) en over de Venetiaanse schilderkunst (met werken van Tintoretto, Guardi, Canaletto en Tiepolo). Op die manier zal het Hermitage-filiaal voor Amsterdam als museumstad een stevige aanwinst zijn, een troef die vanaf 2008, na de renovatie van het Rijksmuseum, het Stedelijk Museum en het Scheepvaartmuseum, ten volle kan worden uitgespeeld. Ook voor de Russische partner zit er winst in. Van elk toegangsticket gaat één euro naar Sint-Petersburg. Als het vooropgestelde bezoekersaantal gehaald wordt, betekent dit dat elk jaar een zaal van de Hermitage met de opbrengst uit Amsterdam kan worden gerestaureerd, want zo'n restauratie kost ongeveer 200.000 euro. Bovendien hoeft het Russische publiek hierdoor niets missen. De presentaties in Sint-Petersburg wisselen elkaar geregeld af, zodat de meeste stukken hoe dan ook een tijd naar het depot gaan en zonder probleem kunnen worden uitgeleend. | |
De verjaardag van Sint-PetersburgDe belangstelling voor de tentoonstellingen uit Sint-Petersburg in de Nieuwe Kerk is geen geïsoleerd feit. Ook in andere Nederlandse musea merkt men dat Rusland het publiek interesseert. Zo was er in 2002 een grote toeloop voor de tentoonstelling van de negentiende-eeuwse schilder Ilya Repin in het | |
[pagina 371]
| |
Anthonie van Dijck, ‘Familieportret’, 1621, olie op doek, 113,5 × 93,5 cm, te zien op de tentoonstelling ‘Liefde uit de Hermitage’, die liep van 12 december 2003 tot 18 april 2004 in de Nieuwe Kerk in Amsterdam.
Groninger Museum. De Russische landschapschilders die daar in de winter van 2003 te zien waren, brachten het publiek alweer op de been. Het verbaast niet dat de geprivilegieerde banden tussen Nederland en Sint-Petersburg - Ruslands ‘venster op de wereld’ - tot uiting kwamen bij de herdenking van de driehonderdste verjaardag van de stad in 2003. De verjaardag werd met veel luister gevierd. Sint-Petersburg is de thuisbasis van de Russische president Vladimir Poetin, die voor de gelegenheid verscheidene staatshoofden had uitgenodigd en de stad een fel bekritiseerde facelift had laten geven. Evenals Duitsland, dat de reconstructie van de befaamde Amberen kamer financierde, hielp Nederland de jarige stad met het onderhoud van haar patrimonium, in casu de restauratie van de kazematten van de Petrus en Paulus Vesting. Daarnaast werd in Sint-Petersburg tussen 15 en 30 september 2003 een groot cultureel programma aangeboden. De ‘Days of Dutch Culture’ omvatten manifestaties uit de meest uiteenlopende disciplines, van jazzconcerten tot een Nederlandse filmweek, een Cobra-tentoonstelling, optredens van een Byzantijns mannenkoor en een workshop literair vertalen. Daarbij vergeleken was de Vlaamse inbreng bescheidener, hoewel de Vlaamse Gemeenschap een opvallende inspanning leverde met de restauratie van de Rubenszaal in de Hermitage. De Hermitage bewaart meer dan veertig Rubens-werken, waaronder absolute topstukken zoals ‘Perseus en Andromeda’ en het ‘Landschap met de kar’. De zaal werd ontsierd door vochtinsijpeling, afbladderend stucwerk en een versleten parketvloer. Daar kwam bij dat een deel van de schilderijen aan restauratie toe was. De Vlaamse Gemeenschap | |
[pagina 372]
| |
Peter Paul Rubens, ‘Bacchus’, 1638-'40, olie op doek, 191 × 161,3 cm © Staats Hermitage Museum, Sint-Petersburg.
besloot de hele operatie te bekostigen, vanuit de overweging dat Rubens en de andere Vlaamse schilders van de zeventiende eeuw culturele ambassadeurs par excellence zijn. Om dezelfde reden hielp zij eerder de Vlaamse zalen van de National Gallery in Londen te herinrichten. Vandaag is de Rubenszaal, die in een warme terracottakleur beschilderd werd, een lust voor het oog. De schilderijen van de Antwerpse barokschilder komen er voluit tot hun recht. Samen met de Rembrandtzaal, die eerder met Nederlandse steun werd opgefrist en waar onder meer de onvolprezen ‘Flora’ hangt, is de Rubenszaal het visitekaartje van de Lage Landen in Sint-Petersburg. Hermitage aan de Amstel, Nieuwe Herengracht 14, NL-1018 DP Amsterdam. De tentoonstelling ‘Grieks goud’ loopt sinds 28 februari en is nog te bezoeken tot 29 augustus 2004. Meer informatie is te vinden op www.hermitage.nl. |
|