Taal & cultuur
Het buitenland en wij
De vijand en wij. Ik heb voor het eerst kennisgemaakt met de hertog van Alva in het Suske en Wiske-album Het Spaanse Spook: het leek me een nare man, maar gelukkig was het moedige duo hem te slim af. Later bleek in de geschiedenisles dat het inderdaad een nare man was. IJzeren Hertog, Bloedraad, Spaanse Furie... het zijn begrippen die hun sporen nalaten op een kinderziel.
In de Lage Landen wordt Fernando Álvarez de Toledo, derde hertog van Alva, dus niet echt als een toffe peer beschouwd. Op een Nederlandse prent uit 1572 zien we hem boeleren met de Hoer van Babylon. En in Het Slot Loevestein in 1570 (1834), een historische roman van Jan Fredrik Oltmans, lezen we het volgende over de Spaanse dwingeland: ‘Op zijn geheel uiterlijk en zijne houding zou men hem al dadelijk voor een groot krijgsman hebben aangezien; maar niet voor hem, die door het Nederlansche volk algemeen, en terecht, voor een dwingeland en bloedhond werd uitgemaakt (...) Daar stond hij, die de schoone Nederlanden met zijne ijzeren roede dreigde te verwoesten, doch juist door zijn strengheid den grond legde tot de vrijheid en den bloei, die jaren daarna op den vaderlandschen grond ontloken. Had hij toch menschelijker gedacht, zoo zou hij de burgers niet door vrees voor straf genoodzaakt hebben tegen den koning van Spanje op te staan.’
Het hangt er maar vanaf hoe je het bekijkt. Het is een kwestie van - om het woord van 2003 te gebruiken - perceptie. Yolanda Rodríguez Pérez gaat in De Tachtigjarige Oorlog in Spaanse ogen op zoek naar het beeld dat de Spanjaarden van de Nederlanden en hun bewoners hadden tijdens die bewogen oorlogsjaren. Ze bestudeerde daarvoor Spaanse historische en literaire teksten uit die periode, en koppelde tegelijkertijd het gedistilleerde Lage Landen-beeld aan het eigen Spaanse zelfbeeld, omdat het beeld van de ander en het zelfbeeld ontstaan in een soort wisselwerking.
De IJzeren Hertog blijkt plots een ander mens te zijn. Al in 1568 verschijnt Baltasar de Vargas' lofdicht op Alva: vijftienhonderd verzen, waarin de reis van de landvoogd vanuit Spanje en het belang van zijn komst worden bezongen. Als verdediger van de koning en - bij uitbreiding - van het katholieke geloof is hij immers hard nodig in deze contreien waar de inwoners ‘zo het geloof en de gehoorzaamheid verloren hadden’. In 1573 schrijft Calve- te de Estrella een Encomium en celebreert zo - weliswaar op bestelling van de hertogin van Alva - in een duizendtal Latijnse verzen de militaire wapenfeiten van de hertog. In Lope de Vega's toneelstuk El Aldegüela is Alva naast een groot edelman en militair ook een zorgzame vader voor zijn bastaardzoon.
Zoals we weten, gaan Egmond en Hoorn kort na de aankomst van Alva al voor de bijl. ‘Muy justa’ oordeelt Antonio Trillo in zijn Historia, want deze gevallen edelen hebben zich laten leiden door persoonlijke ambitie en hebben zo hun trouw aan Zijne Majesteit en God verwaarloosd. Trillo houdt van duidelijke taal, van zwart-witcontrasten. Het mag immers geen twijfel lijden dat de Spanjaarden een uitverkoren en superieur volk zijn, en Alva wel een geschikte vent. En dat laatste in tegenstelling tot ‘de vervloekte prins van Oranje, wiens naam eeuwig zal verrotten’, een hoogmoedig en verwaand man die enkel met zijn eigenbelang bezig is. Ketter, klokkensmelter en een stiekeme tiran: dat is Willem van Oranje ten voeten uit. Martín Antonio del Río, een andere kroniekschrijver, meldt dat Oranje al van kindsbeen het ware geloof heeft verloren: ‘vanaf het begin in de ketterij van Luther [opgevoed], en afgelopen april maakte hij publiek dat hij de eeuwige verdediger van Calvijn zou zijn, en daarna heeft hij signalen gegeven dat hij anabaptist was’. Niet echt een standvastig en betrouwbaar man dus, die bovendien op andere vlakken van meer walletjes eet. Oranje is, alweer volgens Del Río, amoureus druk in de weer met een princesa monja, een prinses-non die uit een klooster was gevlucht, terwijl zijn wettige echtgenote nog in leven is. Als deze Zeer Slechte Man uiteindelijk wordt vermoord, wijdt de historiograaf