Ons Erfdeel. Jaargang 47
(2004)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 296]
| |
sleutelwoorden verzuiling, pacificatie en passiviteit, dan kijken ze je meewarig aan: uiteraard, dat spreekt toch voor zich? Dat iemand ooit als eerste die mechanismen beschreef en dat we vrij precies kunnen zeggen wie dat was en wanneer dat gebeurde, wekt vervolgens steevast enige geamuseerde verbazing: jeetje, dat er dus een tijd was dat we zelfs dat soort eenvoudige dingen niet wisten. Misschien is dat wel het mooiste compliment dat je Luc Huyse - want over hem gaat het - kunt maken: zijn analyses zijn gemeengoed geworden. Ze zijn vanzelfsprekend deel geworden van de manier waarop we over de Vlaamse samenleving nadenken. Zelf heb ik Huyse relatief laat, als laatstejaarsstudent politicologie, ontdekt. Maar ik was dan wel onmiddellijk verkocht. Toen ik studeerde, in de late jaren zeventig van de vorige eeuw, maakten de politieke wetenschappen niet meteen hoogtijdagen door. Overal stonden de traditionalisten en de nieuwlichters tegenover elkaar. Het ene kamp verloor zich in gortdroge beschrijvingen van instellingen en regels, het andere kamp produceerde onverteerbare Marx-exegeses. Huyse behoorde tot geen van beide kampen. Hij probeerde in kaart te brengen hoe instituties in de realiteit werkten, eerder dan hoe ze dat volgens de grondwet of in één of andere ideale wereld zouden moeten doen. Dat sprak me aan. Maar eigenlijk viel ik vooral voor de taal van Luc Huyse. Huyse formuleerde uitermate precies. Niemand hanteerde zo'n rake beeldspraak. In zijn essays stond geen zin waarover niet was nagedacht. En vooral: Huyse gebruikte gewone woorden. Hij stak zich niet weg achter vakjargon. Het allermooiste vond ik dat hij altijd op dezelfde manier schreef: of het nu ging om een stuk voor de krant, voor De Nieuwe Maand of voor een vaktijdschrift. Huyse blies nooit hoog van de toren, maar ging evenmin op zijn hurken zitten. In Over politiek zijn een aantal van Huyses klassieke teksten gebundeld. Je vindt er onder meer ‘De gewapende vrede’, ‘De verzuiling voorbij’ en ‘De politiek voorbij’. In die essaysDemonstranten op de bijeenkomst van het World Economic Forum in Davos, Zwitserland, 2003 © World Economic Forum / swiss-image.ch / Foto Sebastian Derungs.
beweegt Huyse zich, zoals hij het zelf omschrijft, op ‘het grensgebied tussen politieke wetenschap en reflectie’. Het zijn ook essays die de worsteling van een vorige politieke generatie met verzuiling en ontzuiling illustreren en documenteren. Een problematiek die, zoals hij in een afsluitende tekst zelf toegeeft, vandaag aan relevantie heeft ingeboet. Als je die oudere teksten leest, valt op dat het met de ontzuiling toch anders is gelopen dan verwacht. De niet-verzuilde organisaties, waarvan toen werd gehoopt dat ze een nieuw middenveld zouden vormen, hebben zich toch vooral tot professionele organisaties ontpopt. De Wakkere Burgers of de Stichtingen Langzaam Verkeer van destijds zijn, als ze tenminste nog bestaan, kaderorganisaties geworden, die hoogstens in de raden van bestuur nog wat vrijwilligers in hun rangen hebben. Vandaag dingen ze samen met de vroeger verzuilde organisaties naar overheidssubsidies. Die overheid hanteert daarbij steeds minder de verzuilde verdelingsregels en laat zich in groeiende mate leiden door criteria van kwaliteit en professionaliteit. De vraag blijft evenwel hoe het zover is gekomen: did they jump or were they pushed? Hebben de zuilen dat veranderingsproces ingezet, hebben ze onder druk van de omstandigheden de tering naar de nering moeten zetten of heeft de overheid de verzuiling afgezworen? Dat weten we niet, omdat, zoals Huyse opmerkt, de verzuiling of wat daar van overblijft, nauwelijks nog wordt bestudeerd. | |
[pagina 297]
| |
Niet alleen voor de samenleving, maar ook voor de wetenschap vormen de zuilen geen thema meer. Dat zegt misschien genoeg. Wat opvalt is dat Huyses stukken uit de roerige jaren negentig het minst de tand des tijds hebben doorstaan. We hebben het belang van de gebeurtenissen toen duidelijk overschat. Het is bijvoorbeeld opvallend hoe weinig je vandaag nog hoort over de dingen die toen passioneel werden becommentarieerd: de kloof, de burger, de referenda. Achteraf bekeken nam ook Huyse toen niet voldoende afstand. De stukken uit die tijd gaan enigszins gebukt onder wat de Nederlandse politicoloog Bart Tromp het ‘ijsbergsyndroom’ noemt, de neiging om achter elk actueel verschijnsel ook een dieperliggende structurele verandering te vermoeden. Vandaag is Huyse nogal gecharmeerd door de these van de verplaatsing van de politiek: steeds meer beslissingen die vorm geven aan de samenleving, vallen op andere dan de klassieke politieke fora. Dat is een stelling die evenwel nog veel precisering behoeft. Dat de dingen veranderen staat buiten kijf, maar veel van de geciteerde voorbeelden overtuigen niet helemaal. Verliest de nationale staat bijvoorbeeld daadwerkelijk aan betekenis? Als je naar de cijfers kijkt, neemt het aandeel van het Bruto Nationaal Product dat naar de overheid gaat alleen maar toe. Heeft de overheid - denk aan Ford Genk, aan Renault Vilvoorde - vandaag minder greep op het bedrijfsleven? Ik weet het niet: dobberden we in de gouden jaren zestig niet net zozeer mee op de golven van de internationale economie? Dat de grote autoconstructeurs toen naar hier kwamen, was ook slechts in beperkte mate de verdienste van de nationale overheden: ook toen waren wellicht de loonkosten en de marktaandelen doorslaggevend. Kon de politiek vroeger de economie wel sturen? Ik geloof het niet: ooit nationaliseerden we de zieltogende staalnijverheid, maar dat bleek alleen maar uitstel van executie. Ook toen was het overheidsingrijpen niet opgewassen tegen de reële marktdynamiek. Ik bedoel maar: het valt niet zo makkelijk om hier de realiteit van de beeldvorming te onderscheiden. We zullen, willen we greep krijgen op het fenomeen, ook eerst preciezer moeten afbakenen wat we bedoelen. Dat is overigens geen verwijt aan Huyses adres: het gaat om processen die nog lang niet zijn uitgekristalliseerd en waar we ook veel te dicht bij staan om er nu al duidelijke patronen in te zien. Maar je kunt je in dat doolhof evenwel weinig betere gidsen voorstellen dan Luc Huyse. Over politiek is een onontbeerlijk boek. Patrick Stouthuysen luc huyse, Over politiek, Van Halewyck, Leuven, 2003, 439 p. |
|