Durens bewerking van Theo Thijssens Kees de jongen worden gespeeld door dezelfde jonge acteur, Ruud Feltkamp? In Nederland ga je niet naar een film met het lagelandse equivalent van Home Alone-kindster Macauley Culkin in de hoofdrol, maar naar een film met de naam van de hoofdpersoon van een boek in de titel. Een naampje.
Ondertussen zeilen de makers van deze films mee op een sociaal-culturele golf die al langer in beweging is: die van de nostalgie. Het zijn niet alleen de dertigers en veertigers van nu die zich herinneren hoe Nederland vroeger nog overzichtelijk was en de televisie zwart-wit en slechts twee netten kende en dat ze dan voor het slapengaan nog eventjes mochten kijken naar Kunt u mij de weg naar Hamelen vertellen, meneer? of Q&Q. Pyjamaatjes aan, haartjes nat van het bad. En dan maar ‘snaveltjes dicht, en oogjes toe’, zoals het avondgebedje van Meneer de Uil uit De fabeltjeskrant luidde. Dat is de generatie die zijn eerste herinneringen aan de audiovisuele beeldcultuur alleen nog maar zingend kan reproduceren: Q&Q, kuuhuhu, huhuhuhu huhuhuu.
Het zijn ook de generaties die na hen kwamen, die opgroeiden met steeds meer televisienetten. Zoveel zelfs dat het helemaal geen zin meer had om naar de bioscoop te gaan, want er was elke woensdag- en zaterdagmiddag iets voor kinderen op de buis, en snel al elke middag of zelfs de hele dag. Zo snel zelfs, dat er geen tijd en geen creativiteit of productiecapaciteit genoeg was om al die zendtijd met nieuwe programma's te vullen, waardoor men zich moest behelpen met eindeloze herhalingen, van steeds legendarischer wordende ‘gouwen ouwen’.
Zijzijn de programma-, beleids- en filmmakers van nu, geflankeerd door die vermaledijde babyboomers. Het is hun jeugdsentiment, hún goede oude tijd, hun mythen én zo langzamerhand hun enige culturele referentiekader. Zij kunnen er ook niet zoveel aan doen dat hun inmiddels ouder geworden ouders, met de weemoed die bij de ouderdom past, al
Marjan Luif als tante Cato en Quinten Schram als Pietje Bell in ‘Pietje Bell 2’ - Foto Simone Henken.
in een vroeg stadium in hun leven zijn begonnen te behouden wat veilig en bekend was. Maar met een beetje pech heb je, als je in de jaren zestig bent geboren, al vier decennia lang dezelfde televisieprogramma's voorbij zien komen.
Hoewel er nog voldoende te recycleren valt, zou je uit het feit dat de heimweecultuur nu op zijn hoogtepunt is, wel kunnen concluderen dat deze nostalgiekringloop op zijn einde loopt. Schoner en mooier kan het niet meer worden. Melk wordt er al haast niet meer gedronken, laat staan dat we nog weten dat hij ooit uit flessen werd geschonken, door de melkboer in rinkelende mandjes aan huis bezorgd.
Zowel Kruimeltje als Kees de jongen doen hun uiterste best om een geloofwaardig verleden te herscheppen. Het zijn, met Minoes om andere redenen, dan ook de eerste Nederlandse films waarin op grote schaal special effects worden toegepast om de wereld te ontdoen van zijn moderniteit. Rotterdam en Amsterdam, de Ruysdael-wolken, de Holland-Amerikalijn, het Paleis voor Volksvlijt, ze komen uit de computer. Moderne lantaarnpalen worden met behulp van een enkele muisbeweging en de delete-toets uit het straatbeeld gewist en vervangen door negentiende-eeuwse varianten.
En misschien is het wel prettiger om even met je kinderen weg te dromen bij de belevenissen van een wees of een straatjongen, dan je te realiseren dat je als je straks de bioscoop uitloopt wellicht een van die hedendaagse zwerf-