Ons Erfdeel. Jaargang 47
(2004)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 193]
| |||||||
Geslaagde stedenbouw
| |||||||
[pagina 194]
| |||||||
Afb. 1, Het oostelijk havengebied van Amsterdam met v.l.n.r. Sporenburg, Borneo-eiland, KNSM-eiland en daarachter het Java-eiland - Foto Wim Ruigrok.
Afb. 2, Woonblok van Hans Kolhoff en Christian Rapp op het KNSM-eiland - Foto Wim Ruigrok.
| |||||||
[pagina 195]
| |||||||
als ze moesten wachten op hun schip. Zo'n honderd jaar geleden moet dit een boeiende plek geweest zijn met die uiteenlopende activiteiten en die verzameling mensen uit verschillende werelddelen. Tussen de twee wereldoorlogen floreerde het gebied volop, maar daarna ging het bergafwaarts. De lijndiensten kregen concurrentie van het luchtvaartverkeer en de toegenomen omvang van de goederenschepen maakten dat deze het gebied lastig konden bereiken. Vanaf de jaren zestig raakten de eilanden gaandeweg in verval en halverwege de jaren zeventig werden dan ook de eerste plannen gemaakt voor een invulling met residentieel karakter. Voordat men daadwerkelijk overging tot bebouwing vestigde zich een krakers- en kunstenaarskolonie op de eilanden. Deze gemeenschap heeft een195 belangrijke rol gespeeld bij het behoud van het oorspronkelijke havenkarakter in de nieuwbouwplannen. De eerste schetsen voor het gebied voorzagen in het afbreken van alle oorspronkelijke bebouwing en het dichtgooien van de havenbekkens - dit in het kader van de stadsuitbreiding zoals men tot nu toe gewend was. Al gauw drong echter door, onder invloed van andere steden zoals bijvoorbeeld Londen, dat de oorspronkelijke haven juist een leidende rol zou kunnen spelen bij de vormgeving. De eerdere plannen werden van tafel geveegd en er werd zorgvuldig met de bestaande gebieden en gebouwen omgesprongen. Met het nieuwe voorstel, waarin werd uitgegaan van een gefaseerde aanpak voor de deelgebieden, bepaalde de gemeente de stedenbouwkundige randvoorwaarden en beperkte ze zich tot de aanleg van de infrastructuur en de openbare ruimte. Voor de stedenbouwkundige plannen van de verschillende plandelen werden externe ontwerpers aangetrokken. Lag in de jaren zeventig de nadruk op woningen voor de sociale sector - het abattoirterrein en de veemarkt werden nog in deze lijn bebouwd -, gaandeweg werd het accent steeds meer verlegd naar het marktgerichte bouwen. Door een koerswijziging van de Amsterdamse gemeente ligt de verhouding in het huidige oostelijk havengebied op 70 % woningbouw in de marktsector en 30 % in de sociale sector. De woningen zijn gerealiseerd in een hogere dichtheid dan tot dan toe gebruikelijk was bij nieuwbouwwijken. Dit kwam deels door de hoge kosten van de infrastructuur - een nieuwe tramlijn was voorzien - en de sanering van de vervuilde bodem, maar vooral door het feit dat men het gebied een stedelijk karakter wilde meegeven. De gefaseerde aanpak stelde de planners in staat om in te springen op de markt en tegelijkertijd op de trends in de architectuur. | |||||||
BlokkenVoor het stedenbouwkundig plan van het KNSM-terrein, het eerste gebied dat in aanmerking kwam voor de woningbouw nieuwe stijl, werd de huidige rijksbouwmeester Jo Coenen benaderd. Hij ontwierp een plan bestaande uit | |||||||
[pagina 196]
| |||||||
twee rijen monumentale blokken aan weerszijden van een boulevard, afgewisseld met de oorspronkelijke havenbebouwing. Een van de eerste gebouwen die men heden ten dage ziet als men het eiland betreedt, is een oorspronkelijke loods waarin winkels en ateliers zijn gevestigd. Onderdeel van de loods is de authentieke wachtkamer voor de eerste-klasreizigers van de lijndiensten met prachtige fresco's uit de jaren vijftig. De langgerekte loods wordt geflankeerd door de zestig meter hoge woontoren van Wiel Arets die als landmark voor het eiland fungeert. Hierna volgen drie U-vormige blokken van de gebroeders Wintermans. Het cirkelvormige Esmerald complex van Coenen zelf, waarvoor zich een parelsnoer van villa's bevindt, vormt het sluitstuk van het geheel. Al deze blokken herbergen luxe koopappartementen. De invulling aan de zuidzijde trekt de meeste aandacht. Hier staan twee ‘superblokken’- ieder goed voor zo'n 300 woningen in zowel de sociale als de private sector. Coenen ging in zijn eerste masterplan voor beide blokken uit van een langgerekt volume, in het midden doorboord met een cilindervormig gebouw. Bruno Albert, de Belgische architect van het meest oostelijke blok, heeft deze vorm gehandhaafd. Het complex heeft een postmodern tintje door de neoclassicistisch geïnspireerde gevels. Het monumentale hekwerk van de Belgische kunstenaar Narcisse Tordoir, dat de ronde binnenplaats aan de zuidzijde afsluit, is een bijzonder onderdeel van het geheel. Hans Kolhoff en Christian Rapp zijn de architecten van het andere superblok. (afb. 2) Zij zijn van de basisvorm afgeweken omdat zij rekening moesten houden met een bestaand havengebouw aan de zuidkade. Hun donkergrijze sculpturale blok met schuine aluminiumdaken aan de zuidkant omhelst als het ware het voormalige administratiekantoor van de KNSM. De driehonderd woningen herbergen honderdvijfenveertig verschillende typen, die op uiteenlopende wijze ontsloten worden. Er is veel aandacht voor detail zoals de op maat gemaakt stalen kozijnen en deurkrukken, en de decoratieve brievenbussen aan de noordzijde. De combinatie van het sculpturale blok en de zorgvuldige aandacht voor de afwerking refereert aan de architectuur van de Amsterdamse School. Een unicum in de recente woningbouw, waar voor maatwerk en aandacht voor detail nooit geld lijkt te zijn. De blokken zijn van elkaar gescheiden door een voormalig kantinegebouw op poten en een plein. Coenen is erin geslaagd de oorspronkelijke bebouwing met de nieuwbouw te combineren. Een keerzijde is echter dat de nieuwe blokken een relatief grote schaal hebben voor het korte eiland. Bovendien is door de magere afwerking van de boulevard en de overige openbare ruimte de stedelijke grandeur die Coenen voor ogen had, niet verwezenlijkt. Omdat de openbare ruimte niet voor de volle honderd procent is vormgegeven, zijn er daarentegen nog plekken op het eiland waar je ‘je kunt verliezen’. | |||||||
[pagina 197]
| |||||||
GrachtenpandenHet Java-eiland, gelegen aan de andere zijde van de verbindingsdam en ontworpen door Sjoerd Soeters, functioneert op een tegengestelde manier. Soeters zegt dan ook geleerd te hebben van het KNSM-eiland: ‘Gebruik op het Java-eiland geen architectonisch geweld, anders valt het uit elkaar in losse architectonische hoogstandjes die elkaar verdrukken en opeten. Zoek het veel meer in het landschap.’Ga naar eind(1) Het langgerekte smalle eiland is met vier grachten doorsneden, waardoor vijf begrensde ruimten zijn ontstaan. Alle kadewanden zijn bebouwd en dit levert intieme binnentuinen op die slechts worden onderbroken door een fietspad. De architectuur bestaat uit aaneengesloten rijen grachtenpanden die aan de zuidkade vijf tot zeven lagen hoog zijn en aan de noordkade variëren van zeven tot tien lagen. Het hoogteverschil tussen de noordkade en het binnengebied wordt afgezwakt door de achterhuizen van vier lagen. De grachtenhuizen aan de dwarsgrachten bestaan uit grondgebonden woningen waarvan de achtertuinen worden afgeschermd door appartementsgebouwen. Voor de in totaal zesenvijftig panden zijn negentien verschillende jonge architecten benaderd, en zo heeft bijna elk pand aan de dwarsgrachten een andere opzet en verschijningsvorm. Hierbij is veel aandacht besteed aan de expressieve gevels. Er is een beperkt aantal architecten aangetrokken voor de kadewoningen aan het IJ, welke steeds in wisselende samenstelling terugkeren. De panden herbergen woningen die zijn ontworpen voor vier verschillende leefstijlen, gebaseerd op de woonatlas van de stedelijke woningdienst, die ten tijde van het ontwerp net was verschenen. De leefstijlen waar de architecten zich op hebben gericht, hebben de volgende benamingen meegekregen: werk/hobby, gezinnen, lowbudget en representatief. Per stijl zijn steeds zo'n drie varianten ontworpen. Ondanks de hoogbouw en de volledige kadebebouwing heb je nergens op het eiland het gevoel dat monumentaliteit overheerst. Dat komt door de opdeling van de lange wanden in kleine eenheden. Soeters heeft de grachtengordel uit het centrum exact gekopieerd tot en met de hoge bruggetjes en aanlegmogelijkheden voor bootjes toe. (afb. 3) Het functioneert goed, maar het is wellicht jammer dat de gezellige grachtengordel zo weinig van doen heeft met het oorspronkelijke havenkarakter. De kop van het Javaeiland, die ingevuld zou moeten worden met een spectaculaire functie, ligt nog steeds braak, al komt de jan Schaeferbrug er al op uit. Deze brug heeft de afstand van het Java-eiland tot het stadscentrum zeer verkort. Op de grens van het Java- en KNSM-eiland, aan de voet van de verbindingsdam, bevinden zich het ‘langhaus’ en ‘hofhaus’ van de Zwitserse architecten Diener en Diener. (afb. 4) Ze functioneren als entreegebouwen en als bemiddelaar tussen de twee tegengestelde stedenbouwkundige opvattingen. De massieve blokken met hun donkerrode baksteen sluiten aan bij het | |||||||
[pagina 198]
| |||||||
Afb. 3, De Brantasgracht op het Java-eiland - Foto Wim Ruigrok.
Afb. 4, Het ‘langhaus’ en het ‘hofpaus’ van architecten Diener en Diener op de grens tussen het Java- en KNSM-eiland - Foto Wim Ruigrok.
| |||||||
[pagina 199]
| |||||||
monumentale karakter van het KNSM-eiland, terwijl het ‘langhaus’ fungeert als extra wand van het park op het Java-eiland. | |||||||
Bruggen en in bezit genomen stratenAls laatste zijn de eilanden Borneo en Sporenburg bebouwd, waarvan het masterplan in 1994 werd ontworpen door Adriaan Geuze van landschapsarchitectenbureau West 8. Deze schiereilanden hebben een volkomen andere verschijningsvorm dan het Java- en KNSM-eiland omdat is ingespeeld op de toenemende vraag van de laatste jaren naar grondgebonden woningen. Het ontwerp bestaat uit duizendvijfhonderd woningen van drie lagen, afgewisseld met drie sculpturale blokken van ieder tweehonderd woningen. Niet199 eerder werd er in Nederland geëxperimenteerd met zo'n hoge dichtheid van grondontsloten woningen. De dichtheid is dezelfde als op de andere twee eilanden met gestapelde bouw. Het plan wordt gedomineerd door een strenge scheiding van openbaar en privé. De woningen hebben geen voor- en achtertuinen, ze grenzen direct aan de straat en zijn overwegend rug aan rug geplaatst. De buitenruimte is in de woningen zelf opgenomen in de vorm van patio's of dakterrassen, en 65 % van de auto's wordt geparkeerd op eigen terrein. Om een diversiteit in de woningen te bereiken zijn er zesendertig verschillende architectenbureaus benaderd die uiteenlopende rijtjes van zo'n vier tot honderd huizen hebben ontworpen. De architecten moesten zich aan een aantal randvoorwaarden houden zoals de keus van het materiaal, het platte dak en de 3,5 meter hoge begane grond. Ondanks het feit dat de straat door West 8 is opgevat als louter verkeerselement en niet als verblijfsruimte, zijn dit de enige eilanden waar de bewoners juist bezit lijken te nemen van de straat. Op een zonnige dag spelen kinderen voor de deur, terwijl de ouders een boek lezen of hun auto wassen, en is er bijna dezelfde sfeer als in bijvoorbeeld de Jordaan. Het raster van de laagbouw wordt doorgebroken door drie blokken met een grotere schaal. Twee hiervan zijn al opgeleverd; Pacman van Koen van Velzen en de Whale van Frits van Dongen. (afb. 5) Enerzijds brengen de blokken de dichtheid op het gewenste niveau, anderzijds functioneren ze als referentiepunten omdat ze hoog boven de rest uittorenen. Bovendien maken ze met hun monumentale karakter een ruimtelijke verbinding met de omringende eilanden. De meeste aandacht trekt de Whale van Frits van Dongen. Dit blok met zijn afgeschuinde onder- en bovenkant en de spiegelende zinken gevel die van kleur verandert naar gelang van de weersomstandigheden, vormt een bijzonder object in het bakstenen geheel. De besloten binnentuin draagt bij aan het spaarzame groen op de twee eilanden en door het opgetilde volume reikt de zichtlijn tot aan Borneo. Aan het blok grenst een van de honderd meter lange rode fiets/voetgangerbruggen die door West 8 ontworpen zijn en die Borneo en Sporenburg | |||||||
[pagina 200]
| |||||||
Afb. 5, De ‘Whale’ van Frits van Dongen op het Borneo-eiland - Foto Wim Ruigrok.
Afb. 6, De Scheepstimmermanstraat op Borneo - Foto Wim Ruigrok.
| |||||||
[pagina 201]
| |||||||
met elkaar verbinden. De meest oostelijk gelegen brug is 9,5 meter hoog - net zo hoog als de woningen - en biedt een prachtig uitzicht over het hele gebied. Verrassend onderdeel op het Borneo-eiland is de zuidzijde van de Scheepstimmermanstraat. Hier zijn zestig kavels - de enige op Borneo en Sporenburg die direct met de achtergevel aan het water grenzen - uitgegeven aan particulieren die met een architect naar keuze binnen een aantal randvoorwaarden een huis konden bouwen. Het resultaat is een keur aan zeer uiteenlopende huizen, het een al interessanter dan het ander. (afb. 6) In recent ontwikkelde nieuwbouwlocaties wordt de aandacht steeds meer verlegd naar particulier opdrachtgeverschap en de Scheepstimmermanstraat geldt dan ook als een vroeg experiment op dit gebied. De laatste twee plandelen, de Rietlanden-een combinatievan kantoren, woningen en openbaar park - en de Oostelijke Handelskade, zijn nog niet helemaal afgewerkt. De Rietlanden bevinden zich in een afrondingsfase en aan de Handelskade wordt nog druk gebouwd. De Oostelijke Handelskade heeft een belangrijke ontsluitingsfunctie voor het oostelijke havengebied. Deze loopt van het Centraal Station tot aan de Piet Heintunnel - vormgegeven door Ben van Berkel - die de verbinding maakt met de A10 ringweg en IJburg. Dit nieuwe stadsdeel, bestaande uit zeven kunstmatige eilanden, waarvan niet zo lang geleden de eerste woningen zijn opgeleverd, zal in de toekomst ruimte bieden aan vijfenveertigduizend bewoners. Het oostelijk havengebied, gelegen tussen Ijburg en het historische centrum, wordt hierdoor een strategische locatie. Het is fascinerend om te zien hoe er in vijfentwintig jaar tijd zo'n divers stadsdeel aan Amsterdam is toegevoegd. De gefaseerde planaanpak is de grootste kracht van de gehele ontwikkeling. Er zijn geen plannen gerealiseerd die achterhaald blijken of niet op de markt reageren - iets wat vaak wel het geval is. Een van de weinige minpuntjes is dat men niet op de vele gezinnen had gerekend op de eilanden Borneo en Sporenburg. Daardoor zijn er bijvoorbeeld te weinig scholen. Er is sowieso sprake van een gebrek aan voorzieningen als creches en buurtwinkels voor het gehele gebied. Dit is een bewuste keuze geweest van de gemeente omdat die niet wilde dat het gebied in zichzelf gekeerd zou blijven. Ze wilde de bewoners stimuleren gebruik te maken van de al bestaande structuren in de nabij gelegen stadsdelen. Op deze enkele kanttekeningen na kan het oostelijk havengebied als geslaagd voorbeeld dienen voor de transformatie van de westelijke IJ-oever en de houthavens die voor de komende) aren op stapel staat. | |||||||
Bronnen
|