‘Het is iets dat ik mijn hele leven al heb, dus het moet ook in mijn manier van fotograferen zitten. Er zijn zeker enkele paranoïde kanten aan mijn foto's. In de zin van constant mijn omgeving controleren, mijn biotoop. Controleren heeft altijd te maken met angst. En voor mij ook met de grenzeloze kracht van de fantasie. Waar ik me ook bevind.’
Dus helemaal uit de lucht gegrepen is de zwerver niet die ik in Braeckmans foto's ben tegengekomen.
Toch wil Dirk Braeckman niet al te veel nadruk leggen op de psychologische, verhalende kant van zijn werk. Dat leidt maar af en gaat ten koste van het mysterie. Hij heeft zíjn motieven en zíjn blik, en de mensen die naar zijn foto's kijken hebben hún motieven en hún blik. Daar waar die samenkomen, daar ergens is het mysterie van zijn werk te vinden. En dat moet zo blijven. Een kunstenaar moet zijn eigen werk niet te veel willen voorkauwen.
Braeckmans foto's zijn ongetwijfeld mysterieus. Ook als hij niet in panden fotografeert zonder verwarming en licht, hebben zijn foto's iets ongrijpbaars. Ze zijn een wereld op zich. Waar hij ook kijkt, altijd is zijn blik donker en zit ergens die lichtvlek. Ik zie de kracht en de kwaliteit van zijn werk, en ik waardeer in hem dat hij zijn zwarte kant aan het woord laat. Toch blijf ik naar zijn foto's kijken vanop een afstand. Ik kan niet met ze mee, ik blijf gewoon onderbelichte opnames zien van naargeestige stukjes bestaan. Ik zou willen dat het anders was. Ik zou willen dat ik in Braeckmans werk op kon gaan. Net zoals ik graag zou willen dat ik straks in het hiernamaals zou opgaan. Daar zou het idee van de dood toch heel wat vrolijker van worden. Maar ik geloof niet in het hiernamaals. Als je dood bent, is het afgelopen, klaar, uit. In spoken geloof ik ook niet. Natuurlijk is er meer tussen hemel en aarde dan een mens kan bevroeden. Maar dan niet spoken, paradijzen en dergelijke. Te veel bedacht vanuit de menselijke waarneming. Ik zou het eerder in de richting zoeken van dingen waar geen plaatjes bij te verzinnen zijn. Dingen die elk menselijk voorstellingsvermogen te boven gaan.
‘Maar de geest moet toch ergens heen na de dood?’, vragen velen zich af. Die geest hoeft helemaal nergens heen, zeg ik. Die geest hoort bij het lichaam en als het lichaam dood is, is de geest ook dood. We zijn echt niet belangrijker dan muizen en walvissen. En voor hen is toch ook geen hiernamaals?
Het is mijn Nederlandse bloed, denk ik soms. Ik ben te nuchter. Dat zou ook de verklaring kunnen zijn waarom Braeckmans werk jarenlang niet erg wilde aanslaan in Nederland. Het nuchtere volkje dat daar woont, heeft niet zoveel op met zijn spoken. Maar nu heeft hij toch zijn eerste grote tentoonstelling in De Pont, Tilburg. Het zal de tijdgeest zijn, ook de Nederlanders moeten eraan geloven. Het mysterie rukt op. De spoken grijpen om zich heen. Harry Potter, In de ban van de ring, de As van het Kwaad.