Eeden-genootschap en de Frederik van Eedencollectie, die toebehoort aan het genootschap en aan de Universiteitsbibliotheek Amsterdam (UvA) in bruikleen is gegeven. Van een open opstelling is al vele jaren geen sprake meer.
Het Frederik van Eeden-genootschap werd opgericht op 26 mei 1934. Het initiatief daartoe kwam van jonkheer Nico van Suchtelen, die werkzaam was geweest in de Waldenkolonie en in de jaren dertig de charismatische directeur van uitgeverij De Wereldbibliotheek was. Daarnaast was de neerlandicus en Van Eeden-kenner H.W van Tricht erbij betrokken, en de leraar Nederlands en geschiedenis August Cuypers. Hans van Eeden, de zoon van Frederik, juichte de oprichting toe en nam deel aan de beschrijving van de collectie waaraan Van Tricht al direct na Van Eedens overlijden in 1932 begonnen was.
Ruim een jaar na de oprichting van het genootschap werd er een overeenkomst voor een dubbele bruikleen gemaakt. De erven Van Eeden gaven het genootschap een groot deel van de collectie Van Eeden in bruikleen en het genootschap sluisde de bruikleen door naar de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam. In 1954 schonken de erven Van Eeden de hele collectie aan het genootschap.
Aan de ordening en catalogisering van de collectie werkten vele handen gedurende vele jaren. Er kwam in de jaren zeventig zelfs hulp van het Letterkundig Museum. Daartoe werden delen van de collectie naar Den Haag gebracht, waar Van Deyssel-biograaf Harry G.M. Prick zich over de beschrijving boog en enige publicaties van Van Eedens brieven verzorgde.
In de jaren tachtig kwamen er nieuwe eisen voor de toegankelijkheid van collecties. Alle handgeschreven catalogi werden binnen enkele jaren hopeloos ouderwets en het invoeren van het materiaal in de online catalogi werd noodzakelijk. Al het werk van de nijvere beschrijvers van de Van Eeden-collectie moest worden overgedaan. Dat proces is wel voltooid, maar de resultaten zijn nog niet op het openbare online netwerk van de Universiteitsbibliotheek raadpleegbaar. Op de Onderzoekzaal van de Bijzondere Collecties kan wel een digitaal overzicht geraadpleegd worden.
Niet alleen de catalogus moest in een ander medium omgezet worden. Er was een veel groter probleem. De meeste stukken uit de collectie
Henri Braakensiek, ‘Portret Frederik van Eeden’, 1918, olie op doek, collectie Van Eeden, Universiteitsbibliotheek Amsterdam.
zijn namelijk gedrukt of geschreven op zeer vergankelijk papier. Het was dus zeer urgent dat alle kwetsbaar materiaal op microfiches gezet werd. Het Metamorfozeproject, dat speciaal voor conservering van boeken, tijdschriften en manuscripten uit de tweede helft van de negentiende en de eerste jaren van de twintigste eeuw opgezet is, moest hier hulp bieden. Een aanvraag om de Van Eeden-collectie te ‘metamorfozeren’ werd gedaan door het genootschap, en de financiën ervoor werden toegekend. Het Metamorfozeproject voor Van Eeden is inmiddels vrijwel voltooid. Alle eigendommen van het genootschap zijn voorbeeldig opgeborgen in zuurvrije mappen. De onderzoeker die een brief van Van Eeden aan Verwey opvraagt, wordt in eerste instantie geholpen met een microfiche. Jammer voor de historische-sensatiegevoelens van de onderzoeker, maar beter voor de toekomst.
Ook de foto's en schilderijen uit de collectie waren niet meer allemaal in topconditie. In 2000 is een kleurig ‘fauvistisch’ portret van Van Eeden, geschilderd door Henri Braakensiek, gerestaureerd. Er zijn nog enkele tekeningen die nodig herstelwerkzaamheden behoeven, en waarvoor nog fondsen geworven moeten worden. Gelukkig zijn er in de collectie ook enkele objecten die weinig conservering nodig hebben: een paar penningen uit de studententijd, en de rozenkrans die Van Eeden gebruikte na zijn overgang tot het katholicisme. De rozenkrans is, naast de talloze familiekiekjes, het enige persoonlijke object van de