dat met steun van de Taalunie wordt ontwikkeld (woordenboeken, certificaten, digitale bestanden, enzovoort) rekening kan houden met het Nederlands in en van Suriname en wordt het land in de mate van het mogelijke betrokken bij allerhande Taalunie-evenementen (bijvoorbeeld de Taalunie Onderwijsprijs, de Inktaap).
Daarnaast wordt er vooral gemikt op samenwerking over het onderwijs in en van het Nederlands. Vanuit zijn missie om de taalgebruiker te ondersteunen, geeft de Taalunie graag veel aandacht aan die terreinen waar het Nederlands voor de taalgebruiker het verschil maakt. Welnu, er zijn weinig domeinen te noemen waarvoor dat meer opgaat dan voor het onderwijs in en van het Nederlands in Suriname. Onderwijs is voor een maatschappij in volle ontwikkeling zoals de Surinaamse natuurlijk van cruciaal belang. Emancipatie van grote delen van de bevolking is slechts mogelijk als het onderwijs hen kansen biedt. In een land met een grote diversiteit aan talen, kan het onderwijs die rol alleen maar vervullen als men oordeelkundig gebruik maakt van een lingua franca als onderwijstaal, en als men de leerlingen goed voorbereidt op het gebruik van die taal. Voor Suriname betekent dit dat het onderwijs in en van het Nederlands een maatschappelijke kwestie van de eerste orde is. Dankzij haar betrokkenheid bij het onderwijs Nederlands als tweede taal in Nederland en Vlaanderen, heeft de Taalunie al heel wat ervaring opgedaan met vergelijkbare onderwijssituaties. Intensieve samenwerking rondom dit onderwerp ligt dan ook voor de hand.
De toetreding van Suriname tot de Taalunie zorgt natuurlijk ook voor de nodige logistieke problemen. Het is sowieso al geen gemakkelijke klus om het ingewikkelde raderwerk van vier organen (de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren, het Comité van Ministers, de Interparlementaire Commissie en het Algemeen Secretariaat), twee gebiedsdelen en verschillende werkterreinen op een efficiënte manier op elkaar af te stemmen. Met een derde land erbij wordt deze afstemming niet alleen nog gecompliceerder, maar ook nog belangrijker. Daarom werd er in de associatieovereenkomst voor gekozen om voor Suriname eigen regelingen uit te werken. Zo wordt Suriname in het Comité van Ministers vertegenwoordigd door de Surinaamse ambassadeur in Nederland, en wordt in Suriname een werkgroep van de Raad voor Nederlandse Taal en Letteren opgericht. Een medewerker van het Algemeen Secretariaat zal in Suriname als het aanspreekpunt van de Taalunie fungeren.
Verder is afgesproken dat Suriname ook in financieel opzicht aan de Taalunie bijdraagt. Voor de bepaling van de hoogte van de bijdrage wordt uitgegaan van het geschatte aantal sprekers van het Nederlands en de gemiddelde bijdrage die ook Nederland en Vlaanderen per spreker leveren.
De associatieovereenkomst tussen de Nederlandse Taalunie en Suriname wordt in 2008 geëvalueerd. Hopelijk blijkt dan dat dit samenwerkingsverband ertoe heeft bijgedragen dat de band tussen de gebruikers van het Nederlands aan beide zijden van de Atlantische oceaan is versterkt. Het Nederlands kan er alleen maar wel bij varen. Dat Oscar Fernald, een Nederlander van Surinaamse afkomst, het Groot Dictee der Nederlandse Taal 2003 won, kan dan wel een toeval zijn, de timing is toch perfect.
Koen Jaspaert, Algemeen Secretaris van de Nederlandse Taalunie
Zie www.taalunieversum.org.