maakte verhalen die een wereld afgemeten oproepen.
De joodse genocide, het kapitalisme, de prostitutie: het passeert allemaal de revue in scherpe, ontluisterende analyses, jenseits von Gut und Böse. De democratie heet zwak omdat zij haar tegenstanders en ondermijners het initiatief laat en alleen sancties achteraf kent. Waarom alleen de democratie zich een vrije pers kan veroorloven? ‘De macht in een autoritair systeem is geconcentreerd, duidelijk zichtbaar en daardoor kwetsbaar. De macht in een democratie is opgesplitst, diffuus en daardoor ongrijpbaar. Die kan zich een vrije pers veroorloven.’ In cauda venenum. En dat gaat zo maar door. Deze man beweert mee te huilen met de wolven in het bos, te leven in een bloedbeluste roedel, ‘want er moet eten op tafel komen en brood op de plank.’
Maar de laatste regels van deze meer dan tachtigjarige die zegt geen zin meer te hebben, bakenen af wat rest: ‘Trots als eigendom, eenzaamheid als vrijheid, verachting als verweer.’
Hoe moeilijk het genre van reflecties wel is, blijkt uit de vergelijking met een gelijkaardig boek. De romancier en vertaler (o.a. van Casanova) Theo Kars besloot toen hij zestig werd een boek te schrijven dat de som van zijn leesen levenservaring zou bevatten, een vademecum voor de stormen van het leven zoals stoïcijnen dat plachten te schrijven. Het is een gids geworden voor een voorzichtig hedonisme dat zijn mosterd haalt bij auteurs als de Spaanse jezuïet Gracian, de Franse moralisten en aforisten La Rochefoucauld en Chamfort, de schrijvers Montherlant en Somerset Maugham. Kars maakt geen aanspraak op oorspronkelijkheid. Hij wil naar eigen zeggen als steun en toeverlaat een netwerk van geestverwanten bij elkaar schrijven en een filosofische garderobe samenstellen. Maar het praktisch verstand waarmee hij zwaait, is weinig opwindend: zwijgen in tijden van massahysterie; geen kinderen hebben om vrijgekomen tijd, geld en energie te gebruiken ‘om een gerieflijk bestaan op te bouwen’. De calculerende volgeling van Epicurus (een maximum aan lusten nastreven en een minimum aan lasten) lijkt hier wel heel sterk op de
Vertrek uit Westerbork naar Auschwitz - Foto RIOD, Amsterdam.
calculerende burger, zeg maar bourgeois. De ondertitel van dit boek (
Klein handboek voor non-conformisten) lijkt mij dan ook misplaatst. ‘Hoe meer uniformen, hoe meer eenvormigheid en hoe benauwder de mentaliteit’ zal wel non-conformistisch bedoeld zijn, maar misschien is de verdediging van het uniform (dat de geest van de drager ervan ook kan vrijhouden) vandaag wel non-conformistischer. En ernaar streven ‘alleen kennis te verwerven die we kunnen gebruiken’ lijkt me de meest conformistische kreet die je vandaag hoort. Zeker als Kars eraan toevoegt: ‘Waar het vóór alles om gaat, is dat wij weten waar wij de informatie kunnen vinden die wij eventueel nodig hebben.’
Voilà het oorverdovende paradigma van het economische nutsdenken. Kars heeft een boek vol mooie gemeenplaatsen geschreven, grossierend in auteurs die mij nochtans dierbaar zijn, maar die hier onschadelijk lijken gemaakt. Als dat praktisch verstand is, geef mij dan maar de woede: ‘Na het concentratiekamp wenkte een burgerlijk bestaan als het grootst denkbare avontuur’ (Hellema).
Luc Devoldere
hellema, De woede van de wind. Reflecties, Querido, Amsterdam, 2003, 123 p.
theo kars, Praktisch verstand. Klein handboek voor non-conformisten, Querido, Amsterdam, 2003, 192 p.