Ons Erfdeel. Jaargang 46
(2003)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 787]
| |
Taal & cultuur‘Eens komt de dag.’
| |
[pagina 788]
| |
had, zou ook de overgang van het Nederlands naar het Afrikaans moeten beschrijven. Canonieke kwesties kwamen ook aan bod in de lezing van Jane Fenoulhet. Zij reflecteerde over een Nederlandse literatuurgeschiedenis voor de Engelstalige markt. Britten laten zich volgens haar niet sturen door een intramurale canon. Zo komt Anne Frank, voor vele Britten en Amerikanen de bekendste Nederlandse schrijfster, nauwelijks in intramurale literatuurgeschiedenissen voor. Een Nederlandse literatuurgeschiedenis voor de Engelstalige markt moet dan ook begeleid worden door extramurale neerlandici in de Angelsaksische wereld, vond Fenoulhet. Haar stelling vond weerklank. In de marge van het colloquium raakte immers bekend dat er een nieuwe Engelstalige literatuurgeschiedenis in voorbereiding is. Die zal weliswaar de voor het Franse taalgebied bestemde Histoire de la littérature néerlandaise (1999) als basis gebruiken, maar een begeleidende commissie van neerlandici uit het Angelsaksische taalgebied heeft een eigen en beslissende inbreng in het project. Het soms niet onaanzienlijke verschil tussen de intramurale en extramurale vakbeoefening kwam ook aan bod in een heldere lezing van Reinier Salverda in een sessie over toegepaste en zuivere taalkunde. Salverda pleitte, helemaal in de lijn van het centrale thema van het colloquium, voor een overschrijding van de grenzen tussen intra- en extramuraal. Beter lijkt het hem dat de meer theoretisch georiënteerde intramurale neerlandici en de meer op de praktijk gerichte extramurale neerlandici samenwerken, bijvoorbeeld aan een internationaal, dus Engelstalig, Handbook of Dutch Linguistics. De Nederlandse taalkunde is tot nog toe immers te weinig bekend. En er zijn voorbeelden waarin die samenwerking ‘over de muren heen’ een succes is geworden: de Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS) bijvoorbeeld, een werkinstrument van onschatbaar belang voor neerlandici overal ter wereld. De spreker betreurde het dan ook ten zeerste dat de Nederlandse Taalunie besloten heeft de komende jaren geen grammatica-onderzoek te ondersteunen, waardoor de ANS niet verder verfijnd en ontwikkeld kan worden. Wie nog aan het nut van de ANS twijfelde, kon door Walter Haeseryn, redacteur van het project, overtuigd worden in zijn lezing over deelektronische versie van de ANS. Daarmee heeft de neerlandistiek een nieuwe grens overschreden: die van het gedrukte boek. Nieuwe media zijn zowel voor extra- en intramurale neerlandici als voor taalverwervers een belangrijk bijkomend hulpmiddel bij onderwijs en onderzoek. Op het colloquium werd een vijftiental projecten toegelicht die duidelijk aantonen dat ook in de neerlandistiek het computertijdperk definitief is ingetreden. De Digitale Bibliotheek der Nederlandse Letteren (www.dbnl.nl) was al vrij bekend, het Literatuur-in-contextproject, dat door Herbert van Uffelen werd voorgesteld en nog in 2003 beschikbaar moet zijn via www.ned.univie.ac.at/copunt/litincont.htm, is nog volop in opbouw maar niet minder interessant. Naast websites werden ook tal van multimediale (zelf)studiepakketten gepresenteerd die via internet of op cd-rom voor studenten Nederlands beschikbaar zijn. Theo Hermans besprak de pakketten die in Groot-Brittannië werden ontwikkeld in het kader van het Virtual Dutch-initiatief (zie www.ucl.ac. uk/dutch/virtualdutch); andere lezingen bevestigden de nieuwe kansen die pc en internet | |
[pagina 789]
| |
aan de neerlandistiek bieden. Zelfs schrijvers maken af en toe gebruik van de nieuwe mogelijkheden, zo bewees Tonnus Oosterhoff met zijn ‘bewegende gedichten’ (zie www.tonnusoosterhoff.nl). Toch blijft de invloed van de nieuwe media op de literatuur nog redelijk beperkt, wisten Frank Hartgers, Michiel Leenaars en Frank Scheelen. Vele sprekers in de sessies over nieuwe media waren niet te beroerd om toe te geven dat hun elektronische project nog enkele gebreken vertoonde. Ook in de neerlandistiek is een pc geen wondermiddel. Maar de meest evidente grens die de neerlandistiek intussen voorbij is gegaan, is wel de geografische grens naar het oosten. Ook vroeger was er in Oost-Europa al heel wat interesse voor het Nederlands, maar op het voorbije colloquium werd pas echt duidelijk dat de neerlandistiek er een hoge vlucht heeft genomen. Dat werd ook in de pers opgemerkt.Ga naar eind(1) Vooral de Poolse afvaardiging, met delegaties uit Wroclaw, Krakau en Warschau, was indrukwekkend. Maar ook uit universiteiten en hogescholen in Sint-Petersburg, Moskou, Praag, Brno, Bratislava, Olomouc, Boedapest, Debrecen, Belgrado en Tbilisi kwamen neerlandici naar Groningen afgezakt. Nederlands is duidelijk cool in Oost-Europa, of hot, zoals u wilt. Niet uit alle windstreken was het nieuws echter even hoopgevend. Het was al bekend dat het departement Nederlands aan de universiteit van Hull met ingang van het academiejaar 2003-2004 wordt afgeschaft. Tegelijk echter wordt het departement Nederlands aan de universiteit van Sheffield fors uitgebreid. Roel Vismans, die de leergangen Nederlands in Hull leidde, gaat in Sheffield het team van Henriëtte Louwerse versterken. En zo is het slechte nieuws bij nader inzien nog niet eens zo slecht. Naast de neerlandistiek zelf, werd het vijftiende IVN-congres ook in de ban gehouden door bekommernissen van meer praktische aard. In de aanloop van het colloquium stelde de Taalunie, de belangrijkste subsidiënt van het colloquium en de IVN, de werkrelatie met de IVN ter discussie. De Taalunie wil haar zichtbaarheid vergroten en activiteiten die tot nu toe gedelegeerd werden aan de IVN zelf gaan sturen. Andere activiteiten van de IVN wil de Taalunie projectmatig gaan steunen. De leden van de IVN schaarden zich op de ledenvergadering van 29 augustus 2003 achter het bestuur en zijn directeur en willen de onafhankelijkheid en zelfstandigheid van de IVN behouden. De vereniging heeft in de loop van jaren de nodige knowhow opgebouwd, heet het, en beschouwt de organisatie van het driejaarlijkse colloquium en de redactie van het tijdschrift Neerlandica Extra Muros als haar kerntaken én haar intellectuele eigendom. Het echte gesprek tussen IVN en Taalunie kan nu beginnen. In elk geval zijn wij over drie jaar weer op de afspraak. Eens (ooit?) komt de dag. In Gent. Dirk van Assche, Luc Devoldere, Filip Matthijs, Bart van der Straeten, Hans Vanacker Internationale Vereniging voor Neerlandistiek, Raadhuisstraat 1, NL-2481 BE Woubrugge, tel. + 31 (0) 172 51 82 43, fax + 31 (0) 172 51 99 25, www.ivnnl.com. |
|