De verliefde wind.
Filmdebuut van Tom Barman
De Scheldetunnel is een van de meest filmische plekken van Antwerpen. Ik moet eerlijk toegeven dat als ik geen filmcriticus was geworden, dat de enige film die ik dan had willen maken in de Scheldetunnel had moeten beginnen, die wonderlijke doorgang onder de levensader van de stad, een tussenzone in tijd en plaats, waar de wind giert en beeld en geluid vervormt. In Any Way the Wind Blows laat dEUS-voorman Tom Barman (o1972) de wind in die tunnel een menselijke gestalte aannemen, die de verhaaldraden die mensen in hun leven spinnen, die hen verbinden en verwarren, ontwijkt, ontknoopt, ontrafelt. Deze Windman danst door het regiedebuut van de zanger-muzikant en aan de Sint-Lucasacademie in Brussel gesjeesde filmstudent. Hij is een primitieve god, de dood, vadertje Tijd, het toeval en het lot ineen en met zijn hippieharen en kale kop is het ook een beetje een zielenpoot die maar wat aan komt waaien, en niet helemaal op zijn plaats lijkt in deze haastige wereld waarin iedereen tegen de wind in probeert te lopen.
Barman regisseerde eerder videoclips voor zijn band en in 1996 de korte film Turnpike, die als voorfilm bij Danny Boyles Trainspotting werd vertoond. Zijn eerste lange speelfilm had meer dan het zachte zomerbriesje dat bedrieglijk lieflijk door AWTWB (in die afkorting herkennen Antwerpenaren de naam van hun stad) blaast, het effect van een tornado. Bezoekers van het Internationaal Film Festival Rotterdam kenden Barman al als een boze, maar scherpzinnige filmanalyticus, die geen geloof hecht aan hoogdravende theorieën over film, maar aan emoties van puur celluloid. Ondertussen kent hij zijn klassiekers en is zijn film, met z'n vele verwijzingen naar werk en stijl van David Lynch, Woody Allen, maar ook Federico Fellini en Michelangelo Antonioni cinefiel pur sang. In eigen land kondigde Barman aan dat zijn filmdebuut de rock'n-roll terug zou brengen in de Belgische bioscopen, zoals eerder Brussels by Night (Marc Didden) en Crazy Love (Dominique Deruddere) dat deden. Any Way the Wind Blows (ongetwijfeld naar een zinsnede die door uiteenlopende (rock)artiesten als Frank Zappa, Queen, J.J. Cale en talloze folkartiesten op muziek werd gezet) moest de film worden die hij zelf graag zou willen zien: over het getob en de dromen van zijn leeftijdgenoten. Hij wilde er zijn eigen leefwereld in herkennen.
Met die woorden in het achterhoofd is Any Way the Wind Blows misschien meer autobiografisch dan een portret van een generatie, meer een kennismaking met de dromen en nachtmerries van de maker, dan die van jong en hip en vooral zoekend Antwerpen. Maar het is ook een uitspraak die van elke jonge filmmaker had kunnen komen en op veel debuten van toepassing is. Zoiets heet hemelbestormend.
En dat is Any Way the Wind Blows, een film die niet alleen rock-'n-roll in de filmtheaters (en op de filmfestivals van Locarno, Vancouver, Bergen, Stockholm en Utrecht, om er maar een paar te noemen) brengt, maar pure rock-'n-roll is. Het heeft beslist voordelen om als filmmaker muzikaal onderlegd te zijn. Dat is een gave die verder reikt dan het kunnen verzorgen van je eigen soundtrack. Dat vertaalt zich terug in ritme, toonzetting en montage van de film. Dat maakt dat de caleidoscopisch vertelde verhalen van het kleine dozijn Antwerpenaren tussen de pakweg twintig en veertig jaar die Barman (die ook zelf het scenario schreef) opvoert, swingen, walsen en pogoën. De film speelt zich af op een vrijdag in Antwerpen, neemt zijn naar liefde hunkerende personages mee in de dronken duizeling van een vrijdagnacht en laat ze op een heldere zaterdagochtend ontwaken. Misschien is dat wel de laatste ochtend van hun leven, want onder de opgewekte carpe diem-toon die uit veel van de fragmentarische gesprekken en kortstondige ontmoetingen spreekt, ligt een bijna rudimentaire verhaallijn waarin Barman het destructieve karakter van de kunst hekelt en bereid lijkt om de wereld voor zijn personages te laten vergaan. Dat gaat verder dan de gebruikelijke weemoed die dit soort films kenmerkt.
We maken onder anderen kennis met kunsthandelaar Firmin (Dirk Roofthooft), filmoperateur Walter (Frank Vercruyssen), aspirantfotografe Lara (Diane de Beider), mislukte schrijver en leraar Frans Paul Garcin (Eric Cloeck), kunstenaar/wetenschapper Chouki (Matthias Schoenaerts) en zijn zusje Natalie (Natali Broods), die het feestje geeft waar de meeste van de personages elkaar in nachtelijke desoriëntatie zullen ontmoeten. Hun ver-