Giskes, die zelf een tijdlang als altviolist meespeelde en als muziekhistoricus over het Concertgebouw heel wat publiceerde. Hij last in zijn tekst een uitstekend hoofdstukje in over de ingrijpende veranderingen in de orkestklank in die jaren dankzij de toenemende perfectionering van de instrumentenbouw en het groeiende zelfbewustzijn van de instrumentalisten die vooral onder Van Beinum meer persoonlijke inbreng en ‘echte speelruimte’ kregen.
Deze periode in de geschiedenis van het Concertgebouworkest was uiteraard ook cruciaal in historisch opzicht: de Tweede Wereldoorlog heeft diepe wonden geslagen, met als bekendste feit dat Mengelberg, die het Nederlandse publiek Strauss en Mahler grondig had leren kennen en waarderen, wegens zijn nazi-sympathieën na 1945 niet meer mocht optreden in Nederland. Eduard van Beinum, die al in 1938 tot eerste dirigent naast Mengelberg was benoemd, werd onder meer geconfronteerd met het ontslag van de joodse orkestleden in 1941 en van de ‘foute leden’ na de oorlog. Uiteraard hebben deze gebeurtenissen diepe sporen nagelaten, maar desondanks wist Van Beinum het ensemble al snel weer in zijn vroegere glorie te herstellen, ook al was hij, naar eigen zeggen, ‘maar een gewone Gelderse boer’.
Op een van de opnamen is overigens een bijzonder incident vastgelegd en duidelijk te horen: een dame uit het publiek tijdens een concert met Carl Schuricht op 5 oktober 1939, aan de vooravond van Wereldoorlog II, roept plots uit: ‘Deutschland über alles, Herr Schuricht’ en daarop de zaal verliet. Dit voorval had plaats vlak voor het slot van het laatste deel van
Das Lied von der Erde van Gustav Mahler. Wie deze passage beluistert, voelt hoe onmiddellijk na dit onverwachte voorval gedurende enkele seconden de spanning te snijden is. De hele uitvoering van dit meesterwerk van Gustav Mahler is overigens om kippenvel van te krijgen, wat ik, in alle eerlijkheid, niet
had verwacht van een opname die, in vergelijking met wat we nu gewoon zijn, uiteraard heel wat technische mankementen vertoont. Wie overigens alleen uit is op klankschoonheid, komt van een kale reis terug. Maar een kennismaking met de uitvoeringen van dit fenomenale orkest met dirigenten die toen als de groten der aarde werden gezien, zelfs in enkele nauwelijks acceptabele klankopnamen, is een beklijvende muzikale gebeurtenis van formaat. In een tijd waarin historische documenten en archieven - letterlijk en figuurlijk - lijden onder een algemene ‘verzuring’, niet alleen ten gevolge van de vergankelijkheid van het materiaal, maar vooral ook door de nonchalance van de beleidsmensen die er de verantwoordelijkheid voor dragen (al lijkt er naar verluidt sprake te zijn van een zekere kentering), is een dergelijk initiatief een absolute noodzaak. In Vlaanderen wordt dit project met verwondering en bewondering gadegeslagen. Nu kunnen we met spanning uitkijken naar het vervolg.
Ignace Bossuyt
Anthology of the Royal Concertgebouw Orchestra. Volume I 1935-1950 Live. The Radio Recordings (10 cd's met begeleidende nota's door Johan Giskes, 146 p.).
Anthology of the Royal Concertgebouw Orchestra. Volume II. 1950-1960 Live.
The Radio Recordings.
www.rnmusic.nl; www.concertgebouworkest.nl