Een contrapunt in de mainstreamcultuur.
Over ‘De Groene Amsterdammer’
Een van de moeilijkste genres binnen de geschiedwetenschap is de tijdschriftgeschiedenis. Terwijl het toch zo simpel lijkt. Je pakt de jaargangen en bladert erin totdat je de leukste passages vindt. Dan vat je samen, groepeert op onderwerp en klaar is Kees. Gegevens over de redactie en haar uitgangspunten erbij en je hebt een boek.
Was het maar zo eenvoudig. Dan zouden er wellicht veel meer tijdschriftgeschiedenissen zijn verschenen. Meer, maar waarschijnlijk allemaal doodsaai, want een tijdschriftgeschiedenis wordt cultuurhistorisch pas boeiend als redactie en inhoud worden verbonden met de brede cultuur waarvan ze trachten een afspiegeling te geven. Zoiets opschrijven is razend moeilijk en vergt jaren van onderzoek. De historicus en journalist Rob Hartmans heeft een goede poging gedaan met een van de meest intrigerende van de Nederlandse weekbladen: De Groene Amsterdammer. Perfect geslaagd is dat niet, maar zijn boek is een meer dan verdienstelijke poging om het complete verhaal te vertellen van een weekblad dat al 125 jaar bestaat. Hij is er bijvoorbeeld in geslaagd om de juiste balans tussen de verschillende historische perioden te bewaren.
Hartmans voornaamste probleem is het gebrek aan archiefmateriaal geweest. Over veel meer dan de jaargangen en enkele verspreide archiefstukken kon hij niet beschikken. Desondanks had hij een overdaad aan ambitie, namelijk de totale geschiedenis van het al uit 1877 daterende tijdschrift in vierhonderd pagina's te vatten. En dat voornamelijk in eigen tijd en met weinig geld. Dat zie je in het resultaat terug. Sommige perioden waarover weinig of niets te vinden was, dragen een nogal afgeraffeld karakter en in het algemeen geldt dat de inhoud van De Groene er bekaaid afkomt. Van een inhoudsanalyse was veel meer te maken geweest, maar dan had er substantieel meer tijd in geïnvesteerd moeten worden. En die ontbrak blijkbaar.
Maar ondanks die tekortkomingen ligt er nu toch een erg fraai en met veel liefde en journalistieke schwung opgeschreven portret van een weekblad met een enerverend verleden. Het frappante aan De Groene is wellicht dat het altijd als onafhankelijk weekblad overeind is gebleven. Menig ander tijdschrift was al lang ten onder gegaan aan zoveel persoonlijke ruzies, tegenvallende inkomsten, ideologische controverses en weglopende abonnees. Maar De Groene is alleen van oktober 1940 tot juni 1945 niet verschenen om redenen die bij Hartmans overigens tamelijk duister blijven.
De overige jaren is De Groene vaak van gedaante veranderd, maar het dwarse karakter is vrijwel steeds gebleven. De Groene was een cultureel opinietijdschrift, waarin soms de politiek overheerste, soms de literatuur. Maar altijd was De Groene een contrapunt in de mainstreamcultuur. Tot de redactie behoorden vrijwel altijd hele of halve intellectuelen die niet beschroomd waren een origineel en creatief geluid te laten horen. Dat begon al met de oprichter Johannes de Koo, een ex-predikant die voor even zelfs dagbladambitie had met De Amsterdammer, zoals het blad toen nog heette. Maar ook de hoofdredacteur vanaf 1907, Henri Wiessing, was zo dwars dat hij in 1914 zelfs een eigen Nieuwe Amsterdammer begon. Het dwarse denken verdween daarmee bij de echte Groene wat naar de achtergrond. Intellectuelen en hoogleraren van het zwaar beargumenteerde betoog kregen het voor het zeggen, zoals de historicus Kernkamp en de jurist A.C. Josephus Jitta. Na de Tweede Wereldoorlog kwam het blad in progressief vaarwater terecht, aanvankelijk als spreekbuis voor de zogenaamde fellow-travellers van de ‘derde weg’ tussen conformisme en communisme, maar vanaf de jaren zestig als podium voor het linkse activisme.
Het onafhankelijke karakter vroeg zijn offers in de persoonlijke sfeer. Hartmans geeft onthullende inkijkjes in vele vetes die doorgaans ook met ideologische of beroepsmatige meningsverschillen waren gekleurd. Eind jaren zestig brak een pittig conflict uit tussen de oudcommunist Wouter Gortzak en de nieuwlinks-politicus Han Lammers. De ruzie eindigde in het gedwongen vertrek van Lammers na een door Gortzak tegengehouden artikel waarin hij het Oost-Duitse bewind probeerde te vergoelijken. Voor Lammers betekende dat een definitieve keuze voor de politiek, maar voor De Groene brak een opmerkelijke periode aan. Het weekblad kwam in het vaarwater van het linkse activisme zo vol van rechtlijnigheid, humorloosheid en politiek engagement dat het een wonder is te noemen dat het blad overeind bleef en zelfs groeide. Lezers schreven dat ze het le-