Ons Erfdeel. Jaargang 46
(2003)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 589]
| |
kende rij met pakkende hits met titels waar je om kunt lachen (‘Val niet in liefde’, bijvoorbeeld). In Vlaanderen, Brussel én Wallonië hebben ze een trouw, zelfs fanatiek publiek. Nederland meent zelf al genoeg in huis te hebben op het gebied van rock/pop in de eigen taal om naast de onvolprezen Raymond van het Groenewoud nog anderen een plek onder de waterige zon te gunnen, maar kan met het beste nog niet in de schaduw staan van wat Vlaanderen voortbrengt. De Mens hoort bij het beste van Vlaanderen. Er zijn groepen die in hetzelfde straatje zitten (Gorki, Noordkaap-opvolger Monza), maar De Mens is goedbeschouwd een avenue op zich. De geboorte van de groep was al niet alledaags. Vander linden is in de voetsporen getreden van Chrissie Hynde (zangeres/gitariste van The Pretenders); net als zij was hij van beroep rockjournalist toen hij de pen verruilde voor de gitaar. Hij schreef voor Knack en Humo over Amerikaanse en Britse bandjes, toen hij besloot het liever zelf en vooral beter te zullen gaan doen dan de pophelden waar hij zijn mening over moest geven. Dat is een zeer gevaarlijke stap die gemakkelijk verkeerd had kunnen uitpakken. Zo niet in het geval van De Mens. Op Blond valt alweer het gemak op waarmee dit trio musiceert. De muziek klinkt geroutineerd, perfect in stijl, altijd wel herkenbaar als elders bestaand genre, maar tegelijkertijd is ze ook gevoelig, subtiel en door typerende toevoegingen aan de sound helemaal eigen. De teksten laten een werkelijk superieur taalgevoel horen. Het spelplezier dat van de cd afspat, is bijna arrogant te noemen, maar dan in prettige zin. Laat die jongens maar schuiven, geen zee te hoog voor hen. Vander linden schrijft geen traditionele coupletten en refreinen, en de tekstregels zijn daarom ook zonder veel interpunctie en zonder de herhalingen zoals ze in de gezongen teksten voorkomen achter elkaar afgedrukt in het cd-boekje. Toch zijn het de teksten en de bijbehorende woordklanken, die de muziek vormen en dragen, maken en niet breken. Steeds komen erDe Mens: v.l.n.r. Michel de Coster, Frank Vander linden en Dirk Jans.
regels terug die je mee wilt zingen, mee wilt brullen uit volle borst of meedenken met een stille traan. In de eerste vijf nummers ben je al helemaal door elkaar geschud en klaarwakker, van ogenschijnlijk simpele situatiebeschrijving naar puur absurdisme gerockt. Nooit is de herhaling alleen een middel om er iets in te stampen bij de luisteraar. In het nummer ‘Billy heb je mij gehoord’ bijvoorbeeld is het functioneel dat Billy steeds op dezelfde manier wordt aangesproken. Die eigenwijze en misschien wel geëmigreerde of anderszins onbereikbare Billy heeft je natuurlijk niet gehoord, daarom moet dit lied altijd gezongen blijven. Bij ‘Kim is dood’ komt het gedeelte dat als een opwekkende loutering werkt drie keer terug en als het lied is afgelopen sta je nog te schreeuwen ‘Maak lawaai, maak geluid / maak het mooi, maak het luid / maak een vuur, maak het groot, Kim is dood, Kim is dood!!’. Je hebt Kim gekend, iedereen kent Kim. Iedereen kent wel een Kim. In ‘Maak je weer reclame voor jezelf als verschijnsel’ springt die associatie, het herkennen van een levend mens in je eigen verhaal, ook weer meteen op je nek. Ik dacht aan wijlen Herman Brood die model had kunnen staan voor dit lied. Er wordt ook een song gewijd aan een nog levende rocklegende, Walter Grootaers, zanger van de band De Kreuners. Als je niet weet wat het imago van die man is in Vlaanderen, helpt deze song je van die onwetendheid af. In ‘Walter Grootaers is overal!’ bezingt Vander linden op quasi-informatieve toon maar met een sar- | |
[pagina 590]
| |
castische ondertoon de bijkans heilige status van zijn concurrent. ‘Op mijn t-shirt’ is dan natuurlijk het summum van postmoderne omkering van verering. Met ‘Hey hey, het leven kan beginnen’ dendert Vander linden mijn oren binnen in het lied ‘De anti-blondine’. Wat is dat, een anti-blondine (uitgesproken als anti-blondinne om te kunnen rijmen op ‘beginnen’ en ‘binnen’)? Maakt niet uit, ze bestaat en ze maakt iemands leven weer helemaal de moeite waard: ‘Hey hey, de buit is bijna binnen, morgen ga ik uit met de anti-blondine’. De cd bevat niet alleen maar hoogtepunten. Nu net de liedjes die een Engelse titel hebben (‘Stay with me one time’) of over de Engelse taal gaan (‘Engels is een mooie taal’) vind ik minder pakkend, al zijn ze vrijwel zeker uit het leven van De Mens gegrepen (want zoiets verzin je niet). Het voorlaatste liedje ‘Zeehond’ maakt weer veel goed. ‘Ik heb een zeehond / en ik laat hem uit /... Hij lijkt op mij, maar hij kijkt blij’. Dat doet mij denken aan een reclamespotje waarin een zeehond op de zang van Freddie Mercury's ‘It's a beautiful day, the sun is shining, I feel good, no one's gonna stop me now’ heerlijk ongecompliceerd de zwaar vervuilde zee inschuifelt. Dat soort dubbelheid zit altijd in de muziek van De Mens. In ‘Ellendegem’ bijvoorbeeld lijkt alles hard en scherp, ontveld en direct, zonder enig effectbejag of relativering. En toch zit er ook hier een kritische observatie van de medemens - voor de popmuzikant niet zelden: de vrouw - in als Vander linden zingt: ‘Ze zegt je klinkt zo raar wat is er aan de hand / Ik zeg ik ben weer in Ellendegem gestrand.’ Vrouwen die steeds maar aan hun mannen vragen wat er is en of ze er over willen praten, krijgen met Ellendegem - een uitstekende naam trouwens voor een imaginaire plaats in Vlaanderen - geen antwoord dat ze zal bevredigen. Daarom zullen ze niet ophouden te vragen en blijven de ‘gestranden’ verzekerd van liefdevolle aandacht. Na het beluisteren van deze cd blijft het gevoel hangen dat veel lijden en weinig begrijpen absoluut niet hoeft te betekenen dat alles grauw en deprimerend is. Integendeel. De mens slaat voortdurend de bal mis, De Mens echter slaat gegarandeerd de spijker op de kop met zijn prachtige, krachtige, van alle kinderachtigheid ontdane popmuziek. Lutgard Mutsaers de mens, Blond, PIAS, 2003. |
|