computertechniek en een compositie-blauwdruk.
In 1991 werd De Raaff geaccepteerd als compositiestudent aan het Sweelinck Conservatorium in Amsterdam, eerst onder de hoede van Geert van Keulen (1991-'95), later nog onder die van Theo Loevendie. Aansluitend volgde hij lessen bij de maximalist Brian Ferneyhough (complexer partituren zijn nauwelijks te vinden) tijdens de Internationale Zomercursus voor Nieuwe Muziek te Darmstadt. Ten slotte schoolde hij zich nog bij George Benjamin in de jaren 1999-2001 aan het Royal College of Music in Londen. Benjamin acht hij hoog vanwege het accent op de harmonie, een bij de Schönberg School en de serialisten nogal verwaarloosd item. De Raaff: ‘Ik heb steeds meer de behoefte een loodlijn naar de aarde te schieten.’
Een prima samengesteld concert bij het Koninklijk Concertgebouworkest op 20 en 21 februari 2003 combineerde Messiaen, de leraar van Benjamin, met Benjamin, de leraar dus van De Raaff, van wie het bijzonder succesvolle ‘Concerto for orchestra’ (1998-2002) werd uitgevoerd. De titel verwijst naar Bartóks ‘Concert voor orkest’, naar het spel der paren, bij De Raaff een spel van trio's overigens. Het getal drie domineert het gehele werk. In een artikel in het Tijdschrift voor Muziektheorie (jg. 2 (1997), nr. 2) vroeg hij zich af: ‘Kunnen getallen tot muziek leiden?’, gevolgd door een artikel in de derde jaargang nummer 1 in een analyse van het ‘Dubbelconcert voor klarinet, basklarinet en orkest’ uit 1997. Het ‘Concerto for orchestra’ mag aansprekelijker zijn, De Raaffs ‘Dubbelconcert’ vind ik in zijn meest wringende textuur spannender: de gewaagde glissandi op de hoogste noten van de klarinet, de dubbeloctaven in de basklarinet, vaak opererend als één instrument - fascinerend in één woord! Maar voor de Gaudeamusweek werd dit werk afgevoerd: te moeilijk voor de korte repetitietijd, te grotesk, en druk, te expressionistisch.
Die expressionistische geladen atmosfeer wordt onder controle gehouden door een ijzeren discipline, zoals gesteld ontleend aan numerieke verhoudingen: voor toonhoogte en structuur in ‘Ennae's domein’ voor fluit, basklarinet, piano en strijkkwartet (1996), voor harmonie in ‘An introduction...’ voor sopraan en ensemble (1996) en voor ritmiek in het Pianotrio, eveneens uit het bijzonder vruchtbare jaar 1996. Het ‘Pianotrio’ is te beschouwen als een voorstudie voor dat fascinerende ‘Dubbelconcert’. De Raaff: ‘Ik voel een sterke behoefte om mijn intuïtie door getallen te laten sturen, omdat ik hiermee gedwongen word om gebieden te onderzoeken die mij nog niet bekend zijn. Soms stuit je daardoor op problemen waar je vanuit een zuiver intuïtieve aanpak nooit mee geconfronteerd zou worden.’ Zo'n uitspraak herinnert aan Stravinsky, die stelde dat hij zich pas vrij voelde in een sterke ordening. En in onze tijd, waarin de intuïtie bovenaan geplaatst wordt in een neoromantisch componeren, mag dit opmerkelijk genoemd worden. Evenals Stravinsky wil De Raaff zich laten verrassen, daar komt het in feite op neer.
Alhoewel De Raaff ‘moeilijk’ componeert, is zijn succes opvallend: tussen 1995 en 1998 sleepte hij vier prijzen in de wacht. ‘Highly impressive’ noemde Paul Griffiths in de New York Times zijn ‘Pianoconcert’, in 2001 uitgevoerd op de zomercursus van Tanglewood.
Aan opdrachten heeft hij - inmiddels aangesteld als compositieleraar aan het Rotterdams Conservatorium naast Peter-Jan Wagemans en Klaas de Vries - geen gebrek. Dit geldt ook voor De Nederlandse Opera. De opdracht hiervoor gaat over één van zijn voorvaderen: de zanger Anton Raaff (1714-1797), die Mozart ontmoette in 1777 in Mannheim. Voor zijn befaamde tenorstem componeerde Mozart ‘Se al labbro mio’ (KV 295). Later bezorgde Raaff hem de opdracht voor de opera ‘Idomeneo’. Bij de première zong hij de titelrol. Zijn glanstijd was inmiddels al lang voorbij en Mozart hield daar rekening mee, kortte op Raaffs verzoek een en ander in. De glanstijd voor Robin de Raaff echter is pas begonnen. Die van Carter begon met zijn ‘Double Concerto’, die van De Raaff met zijn ‘Dubbelconcert’.
Ernst Vermeulen
Op de cd De Suite Muziekweek 1996 verscheen De Raaffs ‘De vlucht van een magiër’.