richtte de filosoof-kunstenaar het gezelschap Lampe op. De naam verwijst naar de gebochelde knecht van Immanuel Kant, de denker die van de rede het hart maakte van het westerse denken. In De Buyssers verbeelding werd Lampe door zijn meester naar de kelder verbannen. Daar schrijft hij in de schaduw van het rationalisme drie brieven die hij in 1790 te Koningsbergen op de bus doet. Ze zullen de drie delen van de trilogie vormen: Het litteken Lip (2001), Lotus Drive (2002) en Aangesproken, de as en de boter (2003). Ze doen dat vrij letterlijk. Zo moeten de personages in Het litteken Lip gaandeweg inzien dat ze het leven leiden dat de brieven uit het verleden in minutieuze details beschreven hebben. Een ontwrichtende constatering. De drie bewegen zich op een terrein dat lang geleden door taal was vastgelegd. ‘Zijn wij het dan die de woorden verzinnen, of zijn het de woorden die ons verzinnen?’ In het onvermogen van de personages een eenduidig antwoord te formuleren, wordt de crisis van het postmodernisme weerspiegeld.
En daarmee is meteen ook de pointe van de volledige trilogie verwoord. Die manifesteert zich met name in de overtuiging dat het postmoderne ik van zichzelf is vervreemd. De mens is in de wurggreep van zijn eigen denksystemen terechtgekomen. De Buysser wil het verlammende gewicht van die constatering afwerpen. Zijn stukken maken aanspraak op ervaringen die nog niet zijn gestremd in vaste overtuigingen en rigide schema's. Opmerkelijk daarbij is dat die kans zich precies in taal lijkt te openbaren. Als een hedendaagse mysticus zoekt de auteur het grensgebied van taal op, waar een niet te herleiden rest ons moet herinneren aan wat aan de rede ontsnapt. Dit uit zich in een spel met woorden dat nieuwe vormen niet schuwt en intuïtief de ambivalentie nastreeft. ‘Had ik antwoorden klaar’, aldus de schrijver bij monde van een personage, ‘ik gaf ze je op een verblindend schaaltje lacune maar ik ben het kwijtgevonden.’ Zo beschouwd is Lampe het duistere alter ego van het Verlichtingsdenken.
Het kan niet echt verbazen dat het gezelschap de naam heeft moeilijke stukken te maken.
‘Aangesproken, de as en de boter’ - Foto Barbara Dewil.
Maar die reputatie kon het publiek er toch niet van weerhouden in groten getale naar de trilogie te komen kijken. Het dient dan ook gezegd te worden: de verdienste van Lampe schuilt in het vermogen het abstracte en het aanschouwelijke trefzeker met elkaar te verenigen. Het toneel van De Buysser is verrassend lichtvoetig, zijn beelden geven de menselijke conditie ontwapenend weer. Het spel is er doorgaans niet minder radicaal om.
Lotus Drive confronteerde de toeschouwer met drie Nederlandsonkundige acteurs die duidelijk laten blijken dat de tekst slecht in de mond ligt. Ze zijn naar eigen zeggen aangespoeld in Koksijde nadat ze van de Lotusbloem hebben gegeten. Die wist volgens de homerische legende het geheugen uit. Zoals steeds bij Lampe is de scène relatief leeg, in dit geval zo blank als de herinnering van de gestranden. Enkele eenzame microfoonstandaarden trachten als trechters de taal van de inwijkelingen op te vangen. De drie zien zich verplicht een nieuwe identiteit op te bouwen. Ze kunnen evenwel weinig anders dan zichzelf benoemen met woorden die ze niet kennen, zodat hun pogingen stranden in een zware tongval, versprekingen en gestotter. Ze lopen dus telkens weer het samenvallen met zichzelf mis. Ze blijven onaf. Wat rest is de onophoudelijke en vertederende zoektocht van drie vreemden naar een nieuw begin.
Het theater is de uitgelezen plek voor De Buyssers gedachtestroom. De toneelkunst is per definitie momentaan en dus onaf, ze leeft bij de gratie van de onvoltooide beweging