Ons Erfdeel. Jaargang 46
(2003)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermdEen festival van onvervulde pretenties.
| |
[pagina 584]
| |
antenne missen voor het emotionele niveau waarop het theater zich bevindt in een verziekte samenleving die beheerst wordt door werkloosheid, criminaliteit, corruptie en inflatie. Maar dat zou slechts andermaal de vraag rechtvaardigen naar het waarom van een productie als deze in het Holland Festival. Met The Wooster Group, het legendarische gezelschap uit New York, keren we terug naar een herkenbare theatergrammatica. De prijzige entree weerhield de festivalgangers er niet van en masse de kans te grijpen grote theaternamen als William Dafoe en Kate Valk in levenden lijve te aanschouwen. De voorstelling To You, The Birdie! (Phèdre) kwam op mij over als modern en gedateerd tegelijk. De gedateerdheid zit hem vooral in de wijze waarop de regie van Elisabeth LeCompte aan een klassiek stuk - in dit geval Racine's Phèdre (1677) - een context heeft opgedrongen die volledig los staat van de inhoud. In dit geval is die context het badmintonspel (het woord birdie in de titel is een populaire benaming voor de shuttle), dat symbool moet staan voor de machtsstrijd aan het hof van koning Theseus. Een dergelijke trouvaille is naar mijn idee typerend voor het experimentele theater van de jaren zeventig - de periode waarin The Wooster Group zijn wortels heeft. Gebruik van geluid, film en video is altijd het handelsmerk geweest van het gezelschap, maar de perfectie die men met deze middelen inmiddels - mede dankzij de digitale techniek - weet te bereiken, streeft de concurrentie ver voorbij. Dat op zichzelf is niet modern, maar misschien wel de wijze waarop de acteurs zich lijken aan te passen aan die techniek - niet minder dan de techniek aan de acteurs. Ze bewegen mechanisch, als in een sequentie van opeenvolgende stilstaande beelden, ze uiten hun teksten grotendeels via een vrijwel emotieloze vertelstem van terzijde, en wat vooral opvalt: alle handelingen vinden plaats met de nauwkeurigheid van een precisieslot. Als toeschouwer sta je versteld van al die technische en fysieke hoogstandjes, de zaal wordt er zelfs lacherig van, maar de consequentie is dat bijSportivo Teatral, ‘Donde Mas Dueles’.
zoveel amusement het werkelijke drama uit de buurt blijft. De suïcidepogingen van Phaedra, de kuiperijen van Oenone, de dilemma's van Theseus - ze raken als het ware volledig ondergesneeuwd door de theatrale textuur. In de regie van Thomas Ostermeier is Ibsens Nora door de Schaubiihne am Lehniner Platz uit Berlijn een eigentijdse soap geworden, maar dan met een buitengewoon sterke bezetting en met een geweldige inwerking op de kijker. Of je wilt of niet, je wordt onherroepelijk binnengezogen in het drama en na afloop zit je te trillen op je stoel om even later als gehypnotiseerd mee te doen aan een minutenlange ovatie. Maar de grootste overeenkomst met een soap tekent zich pas later af, als je je beschaamd afvraagt voor welke zeepbel je nou eigenlijk hebt zitten applaudisseren. Ostermeier en zijn spelers hebben een overtuigende presentatie gegeven van de motieven die aan Nora's afscheid van haar echtgenoot ten grondslag liggen. Maar dat zij haar man in koelen bloede doodschiet, is niet alleen een finale die bij Ibsen niet voorkomt, maar vooral een moment dat volledig over the top is. De regie zoekt naar parallellen tussen de burgermoraal van de late negentiende eeuw en de actuele, ‘post-feministische’ samenleving - zoveel maakt de voorstelling wel duidelijk. En gretig richt Ostermaier zijn pijlen op de leegte van het moderne, materialistische yuppenbestaan. Ook duidelijk. Maar deze confrontatie wordt bereikt door schaamteloos effectbejag waarvan je je de bedrieglijkheid pas achteraf realiseert. Een spectaculair ronddraaiend designpoppenhuis, enorme projecties van aandoen- | |
[pagina 585]
| |
lijke familieportretten, keiharde housemuziek naast sentimentele popsongs, en vooral die bloedstollende pistoolschoten aan het eind pakken de toeschouwer volledig in. Het besef van de gewiekstheid waarmee dat gebeurt, is uiteindelijk beduidend sterker dan de maatschappijkritische boodschap. Maar vooruit, als je je daar dan weer overheen zet, kun je alleen maar constateren dat je met deze Nora een toneelervaring achter de rug hebt die je niet had willen missen. Tot slot de onvermijdelijke eigen bijdrage van directeur Ivo van Hove aan het festival. De herhaalde vraag hoe Van Hove het voor elkaar krijgt zijn artistieke leiderschap van Toneelgroep Amsterdam te verenigen met zijn directeurschap van het Holland Festival hoeft na volgend jaar niet meer gesteld te worden. In 2004 organiseert Van Hove zijn zevende en tevens laatste festival. Met Drie zusters, zijn eerste Tsjechov-regie, en met een sterrenteam van acteurs hoopte hij voor de 2003-editie - en voor het theaterseizoen 2003-2004 - in ieder geval met iets bijzonders te komen. En inderdaad, alleen al de namen van Marieke Heebink, Halina Reijn en Lineke Rijxman als de zusters, wekken hoge verwachtingen. Net als bij de andere producties blaast ook hier de begeleidende tekst hoog van de toren. Van Hove heeft (alsof dat iets bijzonders zou zijn) ‘gekozen om uit te gaan van een tekstinterpretatie’ en verklaart dat nauwkeurige lezing van Drie Zusters bij hem leidde ‘tot een stuk dat voornamelijk onder te brengen is onder existentialisme, nadenken over wat de betekenis kan zijn van ons leven en het geluk in ons leven.’ En zo verder, en zo meer. Helaas voor Van Hove, maar zijn Tsjechov-interpretatie zet mij niet aan tot nadenken over het leven en over geluk in het leven. Wel tot nadenken over kunst in het algemeen en over toneel in het bijzonder. Al is dat inzicht niet nieuw, in zoverre heeft Van Hove gelijk dat Tsjechov een existentialist avant la lettre is. Maar dat betekent niet dat aan een klassiek stuk als Drie zusters een soort emotieloos negativisme moet worden gedicteerd. Toneel maken betekent immers: grip op de werkelijkheid proberen te krijgen, en met de verbeelding als instrument de toeschouwer laten zien hoe de wereld in elkaar steekt en welke orde er in de chaos zit. Dat is een kans die óók een ‘existentialistische’ toneelschrijverThe Wooster Group, ‘To You, The Birdie! (Phèdre)’.
als Tsjechov een regisseur biedt. Een kans die Van Hove heeft laten liggen, waardoor de toeschouwer geen enkele handreiking krijgt om zich te herkennen in de personages, inzicht te krijgen in hun levens en hun smart te delen. Het manco van zowel deze Drie zusters als van de andere festivalvoorstellingen is ten slotte dit: dat de toeschouwer er niet of nauwelijks door geraakt wordt en schouderophalend overgaat tot de orde van de dag. Jos Nijhof www.hollandfestival.nl |
|