Eva Schram, Marijke Pinoy en Griet Debacker in ‘OverlopeR/XLarge Medium Small’ - Foto Raymond Mallentjer.
Bovendien scheert de jachtige, associatieve schrijfstijl van Mennes vluchtig over de oppervlakte en laat ze maar weinig weerhaakjes vermoeden.
Zeven jaar na zijn debuut Tox verscheen in 2001 Poes Poes Poes, tot nu toe de laatste roman van Paul Mennes. Critici gewaagden toen van een ‘nieuwe’ Mennes, omdat zijn stijl en thematiek aanzienlijk veranderd waren. De turboachtige taal week voor een beredeneerde structuur en een montage waarin vertelperspectieven subtiel verschoven. Op het eerste gezicht was in Poes Poes Poes, een satire op de gemediatiseerde samenleving, ook een mildere Mennes aan het woord, een schrijver die nu met mededogen zijn personages karakteriseerde. De herkenbaarheid mocht dan groter zijn, toch baadde Poes Poes Poes evenzeer in een surreëel, apocalyptisch sfeertje. Verloor in Tox één individu het leven en veegde in Web een aardbeving duizenden mensen van de aardbol, dan vergaat in Poes Poes Poes de hele wereld na een totale zonsverduistering. Zo mild is Mennes nu ook weer niet voor de mensheid.
Mennes schreef Poes Poes Poes met het oog op de herwerking tot een multimediaal theaterfeuilleton voor Victoria en Cie. De Koe. De realisatie van het scenario kwam theatermaker Peter van den Eede en cineast Frank van Passel toe. Zij gingen er prat op een ongezien experiment op de kijker los te laten. Overdreven mediabelangstelling moest de nieuwsgierigheid nog wat aanwakkeren, met als onvermijdelijke paradox: een satire op de mediatisering die zelf wordt gemediatiseerd.
Vijf opeenvolgende maandagen in april en mei 2003 kon men op vijftig plaatsen in Vlaanderen (schouwburgen, cafés, een ziekenhuis) gelijktijdig kijken naar het theater-op-doekexperiment Poes Poes Poes.
De makers lieten opzettelijk in het midden of dit nu film, televisie of toch theater was. Categorieën vervielen en conventies, eigen aan het medium, werden rigoureus opgeheven. Meteen na de eerste aflevering was duidelijk dat deze productie niet beantwoordde aan de gehypete verwachtingen.
Allereerst is de intrige van het boek te mager om er een vijfdelig feuilleton aan op te hangen en gaan de makers eigenzinnig aan de haal met Mennes' verhaal waarin het lethargische dorpje Drempel belegerd wordt door twee televisieploegen die verslag uitbrengen van de naderende eclips. Uiteindelijk ontsnappen de inwoners van het onooglijke Drempel niet aan een ware nachtmerrie. De makers mogen de televisiewereld en het slaapdorp dan fataal laten botsen, zij komen echter vooral in botsing met eigen principes en hebbelijkheden. Van Passel wil stellig bewijzen dat je met een losse, nerveuze cameravoering even visuele hoogstandjes maakt als David Lynch. Peter van den Eede houdt dan weer geen maat in zijn demasqué van de theaterillusie: acteurs becommentariëren hun rol, de regisseur loopt in beeld aanwijzingen te geven, stuurloze improvisaties. In plaats van te verrassen leed Poes Poes Poes onder een sterk déjà vu. Je kunt niet straffeloos teruggrijpen naar procédés die eerder werden beproefd in VRT-televisieprogramma's zoals Spike, Kijk eens op de doos of In de gloria. En wanneer je nog eens een beroep doet op dezelfde acteurs is de originaliteit helemaal weg.
Is Paul Mennes in zijn proza- en dramateksten de verkondiger van de apocalyps? Sommige personages overleven de eindtijd, andere verdwijnen in een peilloze afgrond. Mennes neemt extreme situaties als uitgangspunt. Niettemin mis ik in zijn schriftuur eenzelfde radicaliteit. Hij evoceert met woorden en treffende beelden de ondergang van de wereld, maar de schriftuur zelf wordt nooit apocalyp-