| |
| |
| |
De herverkaveling van de Vlaamse jeugd boeken markt
Annemie Leysen
werd geboren in 1948 te Heist-op-den-Berg en studeerde Germaanse filologie aan de K.U. Leuven. Is lector aan de Katholieke Hogeschool Leuven. Schrift over jeugdliteratuur, onder meer voor het dagblad ‘De Morgen’.
Adres: Bertemstraat 7, B-3001 Heverlee
De laatste tijd beweegt er nogal wat in het landschap van Vlaamse uitgevers van kinder- en jeugdboeken. Vaste waarden verdwijnen, er wordt heen en weer verhuisd, nieuwe prioriteiten worden vooropgesteld, fusies en overnames zijn niet van de lucht. En in wankele economische tijden als deze wordt ook het boekenvak niet gespaard, zoveel is duidelijk. In deze bijdrage doe ik een poging om die herverkaveling in kaart brengen. Hoofdrolspelers zijn Clavis (met imprints Mozaïek, Afijn en tingel en met Facet onder de vleugels), Bakermat, Davidsfonds/Infodok, de Eenhoorn, Lannoo, Houtekiet, Standaard Uitgeverij en de Vlaamse loot van de Nederlandse uitgeverij Querido. In de bijrollen: educatieve uitgeverijen met literaire ambities zoals De Boeck (voorheen De Sikkel) en Abimo, en kleinere jeugdboekenfondsen zoals The House of Books, of uitgevers die in hoofdzaak vertaald werk uitbrengen (De Vries-Brouwers, bijvoorbeeld). Commerciële bedrijven die zich haast exclusief bezighouden met ‘pre-school’-uitgaven of (overigens zeer lucratieve) populaire reeksen (onder meer De Ballon, Hemma, De Zuid-Nederlandse, Deltas) laten we buiten beschouwing. Al met al een wel erg groot aanbod voor een klein taalgebied, zo blijkt. Hieronder volgt een overzicht, met telkens een korte voorgeschiedenis, opvallende accenten, eventuele pijnpunten en vooruitzichten
| |
Van Averbode naar Davidsfonds/Infodok
Toen in september 2002 bekend werd dat Uitgeverij Averbode, toch al jaren een monument in de kinderboekenwereld, zijn literaire jeugdboekenfonds voor bekeken hield, zorgde dat nieuws voor heel wat beroering. Gedelegeerd bestuurder Roland Biemans zag, als doorgewinterde manager met weinig gevoel voor het boekenvak, meer heil in commercieel interessante en lucratieve educatieve uitgaven en in een duidelijk onderwijsgerichte strategie, die de op- | |
| |
rukkende concurrentie vanuit Nederland weerwerk moest bieden. Averbode evolueert inmiddels naar een ‘Belgisch’ bedrijf, waarin tijdschriften en onderwijsuitgaven steeds vaker een Franstalige tegenhanger krijgen. In dit nieuwe beleid bleek een door en door Vlaams jeugdboekenfonds weinig rendabel en relevant. Tot 1980 was het jeugdboekenbeleid van Averbode weinig professioneel, eerder fantasieloos en behoudsgezind. Na een paar bestsellers in de beginperiode, die overigens jarenlang werden gerecycleerd, kon het fonds alleen overleven dankzij het afzetgebied van de jaarlijkse prijsuitreikingen op katholieke scholen. Tegenover andere uitgevers bleef Averbode een vrij marginale positie innemen. Een obstinate Nonkel Fons (Pater Daniël de Kesel) hield de teugels bovendien erg strak. Met de komst van Norbert Vranckx in de jaren zeventig waaide er voorzichtig een nieuwe wind. Hij bouwde met grote gedrevenheid een fonds uit dat zich duidelijk profileerde op de Vlaamse boekenmarkt. Op enkele uitzonderingen na was daarin geen grote literatuur en evenmin elitaire pretentie te merken, maar Averbode stond borg voor drie generaties van veelgelezen en ook wel regelmatig bekroonde auteurs, inmiddels vaste waarden in de Vlaamse jeugdliteraire wereld. Henri van Daele's Op vlugge pootjes werd het eerste boek dat Vranckx uitgaf. Daarna volgde de generatie van onder meer Gregie de Maeyer, Paul Kustermans, Jaak Dreesen, Roger Schoemans, Willy Schuyesmans,
Katrien Seynaeve en Ed Franck en later dienden Bart Moeyaert, Marita de Sterck en Heide Boonen zich aan, drie auteurs die inmiddels naar Querido zijn overgestapt. Op het ogenblik dat Averbode het jeugdboekenfonds afstootte, zat er alweer een nieuwe jonge lichting in de kweekvijver, met onder meer Do van Ranst en Lies Baete.
In september 2002, meteen na de Averbode-‘revolutie’, verhuisde Vranckx, en een aantal van zijn auteurs met hem, naar Davidsfonds/Infodok, een uitgeverij met een lange traditie en een vlotte distributie mede dankzij de actieve ledenwervingspolitiek van de vereniging Davidsfonds, die zich vooral op gezinnen richt. De band met die vereniging zorgt voor hogere oplagen en voor naambekendheid voor de auteurs, en dat biedt voordelen. Tot in de jaren tachtig stelde het jeugdboekenfonds weinig voor. Het Davidsfonds nam in 1991 het toen noodlijdende Infodok over, een kleine uitgeverij met wortels in de revolutionaire jaren zeventig en ontstaan uit de jeugdvereniging KSA-VKSJ, die sociaal en maatschappelijk engagement hoog in het vaandel voerde. Na die overname van Infodok en met de recente komst van het voormalige Averbodefonds is Davidsfonds/Infodok uitgegroeid tot de uitgeverij met het grootste aantal Vlaamse auteurs. Rebecca van Rechem is er sinds 2001 uitgeefster, nadat haar voorgangster Hilde van Mechelen een eigen imprint opstartte, Afijn, onder de vleugels van Clavis. Ook hier deden zich flink wat aardverschuivingen voor.
Jarenlang verzekerde het succes en de enorme verkoop van de boeken van de populaire Marc de Bel de stabiliteit van Davidsfonds/Infodok. Die verhuis- | |
| |
de inmiddels ook met een eigen imprint tingel naar Clavis. Samen met de exAverbodeuitgever en -auteurs en haar eigen fondsschrijvers wil Van Rechem haar visie doorzetten. Ze formuleert haar bedoelingen als volgt: ‘Davidsfonds/Infodok wil staan voor goedgemaakte verhalen, die elk binnen hun eigen genre aan kwaliteitscriteria voldoen, toegankelijk en herkenbaar, in een verzorgde taal en stijl. De jonge lezers moeten zich aangesproken voelen door inhoud en taal. In een boek moeten ze zowel herkenbare als nieuwe elementen vinden, zodat lezen hun referentiekader uitbreidt, hun taalgevoeligheid aanscherpt, hun fantasie prikkelt en hen emotionele voldoening en leesplezier geeft. Vandaar dat de uitgeverij ernaar wil streven boeken te brengen waarvan de taal, de inhoud én de vorm evenwichtig op elkaar afgestemd worden.’ De uitgeverij hecht ook belang aan een (brood)nodige, en in Vlaanderen jammer genoeg vaak verwaarloosde, redactionele begeleiding van de auteurs. Onder meer via de door Davidsfonds/Infodok georganiseerde manuscriptenprijs Knokke-Heist blijft men op zoek naar debutanten. Nieuwe auteurs worden intensief ondersteund door jeugdauteur Ed Franck. De vormgeving van de uitgaven ging er de voorbije jaren opvallend op vooruit. De boeken ogen doorgaans aantrekkelijk. De uitgeverij wil een zeer breed spectrum bestrijken: prentenboeken (met onder meer An Candaele, Klaas Verplancke, Gerda Dendooven, Harmen van Straaten, Thé Tjong Khing e.a.), kinder- en jeugdboeken (Peter Slabbynck, Hilde Vandermeeren, Wally de Doncker, Karel Verleyen, Dirk Bracke, Luc van Tolhuyzen, Herman van Campenhout, Carine Verleye,...), een vrij nieuwe reeks voor adolescenten (Gerda van Erkel, Anna Coudenys, Patrick Bernauw,...)
en een nog bescheiden non-fictieaanbod dat men bewust wil gaan uitbreiden. Ook een paar educatieve uitgaven (Leesbeesten en boekenfeesten van Jan van Coillie, bijvoorbeeld) zitten in de aanbieding. Een vijftigtal titels per jaar is het streefdoel. Davidsfonds/Infodok heeft voor elk wat wils: zowel vlot leesbare als literair ambitieuze boeken. Er is ook ruimte voor vertaald werk en internationaal is er een gestage doorbraak. Nederland blijft voorlopig nog moeilijk te benaderen. Via occasionele coproducties met Nederlandse uitgeverijen en een geïntensifieerde distributie- en promotiepolitiek hoopt men de banden nauwer aan te halen.
| |
De ambities van Clavis
En dan is er, meer dan ooit, Clavis. Het begon allemaal met een gedreven echtpaar met liefde voor boeken. In 1981 richtten Agnes Verboven en Philippe Werck in Hasselt Poespas op, meteen de eerste kinderboekenwinkel in Vlaanderen. Een toen erg gewaagde onderneming die een succesverhaal werd. In 1981 werd Clavis opgericht. Aanvankelijk werd het een importfirma van de Nederlandse uitgeverij De Ruiter. Later kwam daar ook Elzenga bij. Tussen het eerste vertaalde boek Mummel, mummel, mummel van 1984, het eer- | |
| |
ste eigen prentenboek IJsjes van Gerda Dendooven en de enorme productie van vandaag ligt een lange geschiedenis van bang afwachten en groeiend succes. Inmiddels voorziet Clavis voor 2003 de uitgave van 180 boeken. De ambities liggen hoog: over enkele jaren wil Clavis ‘een van Europa's toonaangevende kinder- en jeugdboekenuitgevers worden.’ Van de 1,7 miljoen boeken die Clavis jaarlijks laat drukken, is zowat 1,2 miljoen bestemd voor de export. De buitenlandse verkoop is goed voor bijna de helft van de omzet. Rechten worden verkocht aan dertig verschillende taalgebieden. Voor Clavis vormt de Nederlandse markt geen probleem: sinds 2001 heeft de uitgeverij een kantoor in Amsterdam, dat niet enkel de commerciële activiteiten verzorgt, maar dat meteen ook uitnodigend werkt voor Nederlandse auteurs en illustratoren. Het zijn vooral de prentenboeken die hoog scoren. De uitgeverij heeft een aanzienlijke lijst van illustratoren in huis en investeert veel tijd en energie in de begeleiding van beginnende tekenaars. Bovendien wordt tweejaarlijks de Prijs van de stad Hasselt georganiseerd, een internationale illustratorenwedstrijd die een interessante kweekvijver oplevert om nieuw talent te ontdekken en te promoten. De betreurde Lieve Baeten veroverde de wereld met haar sympathieke heksje Lotje.
En er zijn nog andere belangrijke namen zoals Guido van Genechten, Annemie Berebrouckx, Riske Lemmens, Geert Bosschaert, Erika Cotteleer, Paul Verrept, Marjoleine Pottie en nog veel meer. Clavis verrichtte ongetwijfeld baanbrekend werk op het vlak van boekillustratie en boekarchitectuur. Heel wat grote illustratoren debuteerden er. De uitgeverij wil een ruim gamma aanbieden: naast prentenboeken zijn er reeksen voor beginnende lezers, kinder-en jeugdboeken (Patrick Lagrou, Stefan Boonen, Bettie Elias, Brigitte Minne, Leen van den Berg, Anne Wyckmans, ...) en adolescentenromans, vooral in vertaling. De imprint Mozaïek staat voor een informatieve reeks. Uitgever Philippe Werck is altijd al de verdediger geweest van het ‘kindvriendelijke’ boek. ‘Net iets meer aan kinderen gedacht’ is zijn bekende adagium. Daarmee zet hij zich bewust af tegen recensenten en collega's in het boekenvak die literaire prioriteiten stellen. Met de komst van Marc de Bel en zijn imprint tingel, die zijn overdonderende populariteit alvast niet aan de literaire kwaliteiten van zijn werk te danken heeft, wordt die lijfspreuk alweer bevestigd. De ander nieuwkomer Afijn, met uitgeefster Hilde van Mechelen (voorheen Davidsfonds/Infodok), mikt dan weer wel op ‘goed geschreven’ boeken, ‘op kwaliteit’. In de eerste reeks uitgaven zitten alvast Ina Vandewijer (goed voor de Boekenleeuw 2001 en voor de Gouden Uil shortlist 2003) en een opvallend debuut van Anne Janssen.
Met Facet van Walter Soethoudt sloot Werck een samenwerkingscontract af. Facet is een kleine uitgeverij die in 1987 resoluut voor het uitgeven van kinder- jeugdboeken koos. De populaire griezelauteur Anthony Horowitz is
| |
| |
ongetwijfeld de belangrijkste publiekstrekker. Daarnaast geeft Facet geregeld een opmerkelijk boek in vertaling uit (onder meer van Margaret Mahy, Frederica de Cesco, Michael Morpurgo enz.). Origineel Nederlandstalig werk is eerder beperkt aanwezig in het fonds (Ron Langenus, Luc Descamps, Stefaan van Laere,...). In antwoord op mijn rondvraag laat Soethoudt zich nogal verontwaardigd uit over de discriminatie van Vlaamse jeugdboeken door de eigen critici en leesbevorderende instanties.
| |
Gedrevenheid en kwaliteit
In 1991 richtte Jos Baeckens zijn eigen uitgeverij Bakermat op, na zijn gedwongen vertrek bij het Davidsfonds, dat inmiddels Infodok - waar hij destijds uitgever was - had overgenomen. De idealistische en open sfeer van Infodok leek hem onverzoenbaar met de grootschalige en harde bedrijfscultuur van Davidsfonds. Voor een deel heeft hij die sociale gedrevenheid bewaard. Baeckens voelt zich, zegt hij, nog steeds het best bij actieve samenwerking met projecten als jeugd en vrede en jeugd en poëzie. Met zulke verankeringspunten valt nog actie te ondernemen. In zijn fonds zijn sporen van dergelijke engagementen terug te vinden met thema's als pesten, kinderrechten, oorlog en vrede en de multiculturele samenleving. Dat de betreurde Godeliva Uleners met haar uitgesproken geëngageerde kinderboeken één van de trouwe Bakermatauteurs was, hoeft dan ook niet te verbazen. Heel wat vertaalde prentenboeken, poëziebundels en een reeks voor beginnende lezers zijn in de aanbieding te vinden. Voor de toekomst ziet Baeckens veel heil in een nauwere samenwerking met de scholen en in de uitbouw van een kinderboekhandel Poespas in Mechelen. Internationaal werden er inmiddels interessante contacten gelegd en door de joint venture met de Nederlandse uitgeverij Zirkoon is ook die markt toegankelijk.
De kleine zelfstandige uitgeverij De Eenhoorn slaagde er op korte tijd in zich een vaste positie te verwerven op de Vlaamse boekenmarkt. Van een drukkerij en een uitgeverij van vakbladen in 1990 groeide De Eenhoorn uit tot een internationaal gewaardeerde en vaak gelauwerde uitgever van hoofdzakelijk opvallende en vernieuwende prentenboeken en poëziebundels van huisdichter Geert de Kockere. Uitgever Bart Desmyter kiest obstinaat voor kwaliteit. Heel wat gerenommeerde illustratoren kregen bij hem kansen, onder meer Carll Cneut, Klaas Verplancke (allebei inmiddels meermaals bekroond in binnen- en buitenland), Geert Vervaecke, Johan Devrome, Tom Schoonooghe, Goele Dewanckel en Marjolein Pottie. Niet meteen commercieel interessante producten, dus. Om overeind te blijven, koos De Eenhoorn sinds 1994 voor een dubbele strategie: het uitgeven van kwalitatieve prentenboeken, aangevuld met een meer toegankelijk en verkoopbaar aanbod van kartonboekjes voor peuters, een reeks voor beginnende lezers, geschreven
| |
| |
door Brigitte Minne en een aantal ‘spannende’ kinderboeken van Wim Vromant. Mede door de aanwerving van een parttime uitgever (eerst Greet Spaepen, daarna Petra Moeyersoon) steeg de productie zienderogen, tot ongeveer vijfenveertig boeken per jaar, en internationale overeenkomsten blijven toenemen. Toch blijft het moeilijk om te overleven, verzucht Desmyter: ‘De economische rendabiliteit van een uitgever die kiest voor literaire, eigenzinnige, aantrekkelijk geïllustreerde en smaakvol vormgegeven kinder- en jeugdboeken is een constante onzekerheid waarmee een uitgever moet leren te leven!’ Bovendien blijft Nederland ook voor De Eenhoorn moeilijk terrein.
| |
Vaste waarden
De geschiedenis van de Standaard Uitgeverij gaat terug tot in 1919, met de oprichting van De Standaard nv, die in de loop der jaren uitgever werd van de gelijknamige krant, een keten van boekhandels oprichtte en ook boeken ging uitgeven. In de jaren tachtig werd de Standaard Uitgeverij een onafhankelijk bedrijf dat zich vooral bezighield met het uitgeven van strips (Suske en Wiske) en van algemene en educatieve uitgaven. Sinds 1994 maakt de uitgeverij deel uit van de Nederlandse kranten- en boekengroep PCM Uitgevers (Perscombinatie Meulenhoff). Het literaire jeugdboekenfonds van de Standaard was de voorbije jaren eerder onopvallend. Strips, naslagwerken, commerciële uitgaven en multimedia voerden de toon. Even leek het erop dat er enige literaire belangstelling was, in de periode dat Greet Spaepen als uitgever dienstdeed, maar die bleek van korte duur. Wellicht mede dankzij de onuitputtelijke goudmijn die Harry Potter bleek te zijn, lijkt er nu weer de nodige financiële armslag en enige interesse voor het opbouwen van een ‘divers kinderboekenfonds waarbij kwaliteit en leesbevordering belangrijk zijn,’ zo zegt uitgeefster Els de Pooter het. Afwachten wat het wordt.
Nog zo'n vaste waarde in de Vlaamse cultuurgeschiedenis is uitgeverij Lannoo, opgericht in 1909, oorspronkelijk een familiebedrijf met een lange traditie in het boekenvak en inmiddels uitgegroeid tot een moderne onderneming. Met de komst van een jonge uitgeefster voor het jeugdboekenfonds, Sofie van Sande, waait er een opvallend nieuwe wind. Naast de vertrouwde jeugdboeken van onder meer Henri van Daele, Lieve Hoet, Sylvia vanden Heede en Katrien Vervaele en de prestigieuze atlassen en aanverwante non-fictie-uitgaven, werden de voorbije jaren gedurfde projecten op touw gezet (Heel de wereld bijvoorbeeld, een hoogst origineel kijkboek voor jonge kinderen, dat in 2003 een vervolg krijgt, en een participatie aan Brugge 2002 met drie opvallende prentenboeken). Prentenboeken zijn terug van weggeweest en met de geestige en aandoenlijke Vos en Haas (Sylvia vanden Heede en Thé Tjong Khing) krijgen beginnende geletterden het leesmateriaal waar ze recht op hebben. In 2002 verschenen ook twee bijzonder mooi vormgegeven verhalenbundels.
| |
| |
| |
Buitenbeentjes en educatieve uitgevers
Houtekiet maakt sinds 1997 als enige Vlaamse uitgeverij deel uit van het Nederlandse concern VBK (Veen Bosch & Keuning Uitgevers). Met gemiddeld zes) eugdboeken per jaar hoort Houtekiet niet bepaald tot de grote kinder- en jeugdboekenuitgevers. ‘Een buitenbeentje’, noemt uitgeefster Veerle Weverbergh haar bedrijf. Voormalig uitgever Nelleke Berns haalde Jostein Gaarder in huis en voor Kaas of de evolutietheorie kreeg Bas Haring in 2002 de Gouden Uil Jeugdliteratuurprijs. Houtekiet gaat actief op zoek naar interessante, vooral Australische, jeugdboeken om ze in vertaling uit te geven. Zo werd onder meer Het tunnelkind van Sonya Hartnett een schot in de roos. Met de hoge literaire eisen die de uitgeverij stelt, vindt ze in het Nederlandstalige aanbod maar zelden haar gading. De Matilda Prijs, een manuscriptenwedstrijd voor jong talent, leverde tot nog toe geen groot talent op.
The House of Books is een relatieve nieuwkomer. De uitgeverij werd in 2000 opgericht binnen de ECI-boekenclub. Tot nog toe gaf de Vlaamse loot van de onderneming werk uit van onder anderen Sabine de Vos, Dirk Nielandt, Geertrui Daem. Er wordt op een ‘zo breed mogelijk publiek’ gemikt.
Ook vrij nieuw is CEGO Publishers, een kleine uitgeverij die haar wortels heeft in het Leuvense Centrum voor ErvaringsGericht Onderwijs en die in haar boeken het accent legt op de sociaal-emotionele ontwikkeling en op gelijke kansen. Erg educatief en pedagogisch van opzet, dus, deze CEGO, met een exclusieve en zeer gerichte uitgeverspolitiek waarin expliciet rond welbepaalde thema's wordt gewerkt. Gereputeerde illustratoren en boekarchitecten worden ingeschakeld om de kwaliteit zo hoog mogelijk te houden. Momenteel wordt het fonds gedistribueerd door De Eenhoorn.
Ook bij Abimo ligt de klemtoon op educatieve schooluitgaven. Sinds een jaar of vijf wordt er door uitgever Koen David ook actief aan een jeugdboekenfonds gewerkt met occasioneel werk van bijvoorbeeld Karel Verleyen, Guy Didelez, Patrick Bernauw en Dirk Bracke en met een aantal auteurs als Jo Briels, Frank Pollet, Lucréce L'Ecluse vast verbonden aan de uitgeverij. Geen hoogdrempelige literatuur dus, maar leesplezier voorop.
Samen met de Standaard Educatieve en Wetenschappelijke uitgeverij vormt wat vroeger de Sikkel was sinds 2001 uitgeverij De Boeck. Met die overname kreeg de in hoofdzaak Franstalige groep De Boeck een belangrijke stek op de Vlaamse onderwijsmarkt. Naast specifieke educatieve uitgaven, wil de nieuwe uitgever werk maken van literair geïnspireerde leesreeksen voor beginnende lezers, verkrijgbaar in de boekhandel. Voor de Dobbelreeks werden gereputeerde auteurs als Johanna Kruit, Bas Rompa en Remco Ekkers aangetrokken. Het is duidelijk dat de voormalige Sikkel van haar wat oubollige imago af wil.
| |
| |
| |
Het paard van Troje?
En dan is er ten slotte Querido, een Nederlandse uitgeverij met een lange literaire traditie, die sinds 1996 ook een Antwerps kantoor heeft met Nelleke Berns als redactrice. Heel wat belangrijke Vlaamse auteurs en illustratoren lieten zich verleiden door de gedegen redactionele begeleiding die redacteur Jacques Dohmen te bieden had en stapten over naar Querido. De lijst wordt steeds langer: Bart Moeyaert, Marita de Sterck, Heide Boonen, Frank Adam, Katleen Vereecken, André Sollie, Ingrid Godon, Gerda Dendooven enz. Querido heeft een neus voor kwaliteit, zoveel is duidelijk. Inmiddels sleepten al heel wat Vlamingen uit het fonds ook in Nederland belangrijke literaire prijzen in de wacht en wordt hun werk druk vertaald. Die hele ‘overloperij’ was uiteraard een doorn in het oog van Vlaamse uitgeverijen, die hun gekoesterde talenten met de noorderzon zagen verdwijnen. Tegelijk genereerde een en ander een nieuwe wind: sommige Vlaamse uitgevers werden zich stilaan bewust van het belang van een grondige, kritische eindredactie en durfden al wat vaker te kiezen voor meer literaire uitgaven.
Uit wat voorafgaat wordt duidelijk hoezeer de kaarten de voorbije jaren dooreen werden geschud op de Vlaamse kinderboekenmarkt. Een paar opvallende overeenkomsten en gemeenschappelijke pijnpunten komen aan de oppervlakte na deze terreinverkenning.
Kinder- en jeugdboekenfondsen zijn in Vlaanderen pas sinds de jaren 1980 echt professioneel op dreef gekomen. Dat geeft Vlaanderen een behoorlijke achterstand ten opzichte van Nederland, waar de traditie een eind verder reikt. Voor het merendeel van de Vlaamse uitgeverijen blijft de Nederlandse protectionistische en vaak nog neerbuigende jeugd- en kinderboekenmarkt een moeilijk in te nemen vesting. Dat commerciële bekommernissen vaak zwaarder wegen dan kwalitatieve ambities mag blijken uit het overaanbod: er wordt te veel gepubliceerd voor een taalgebied als het onze. Schaalvergroting is volop aan de orde in tijden van recessie. Of die tendens ook voor betere jeugdboeken zal zorgen, blijft de vraag.
Met dank aan de uitgevers voor hun respons op mijn voorbereidende rondvraag.
|
|