Ons Erfdeel. Jaargang 46(2003)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 565] [p. 565] Gertrude Starink hij zei een van de twee en jij beslist ik wacht ginds op de heuvel tot je komt ik zag hem gaan de beker in de hand die hij zou vullen bij de oude bron jij zag hem niet je wachtte op het tij de vogel riep je keek niet op of om weet jij nog wat de veerman altijd zong hij stond waar niemand had gestaan dan jij ik nam de vogelveren van de grond hij zei dat jij ze niet meer nodig had het was zo helder ik zag ver voorbij de plaats waar snachts de oude veerboot zonk weet jij nog wat de veerman altijd zei hij reikte mij de beker en ik dronk Uit: De weg naar Egypte. Zeventien passages: 1977-1985, 1993. [pagina 566] [p. 566] Gertrude Starink het was om jou dat ik de zin begon en elke letter is aan jou gewijd de namen die je aannam in die tijd heb ik gebeiteld om de lotuslamp de hinde ligt te smeken in het kamp dat haar de adem afgesneden wordt mijn wapens ben ik kwijt mijn haar is kort ik wil alleen zijn als ik haar bevrijd alleen met blote hand zonder respijt zal ik me voorbereiden op de nacht waarin hij die ontbrak komt om zijn kracht te meten met de krachten die ik won ik zag een huis dat op de klifrand ston ga jij maar vast als ik de zin voleind staat op de lamp een vlam die niet verdwijnt maar doorschijnt als een ader in albast ik blijf hier wachten op mijn laatste gast Uit: De weg naar Egypte. Een passage: 1985-1993, 1995. [pagina 567] [p. 567] ik zag de oude beker staan en dronk want ik had dorst ik dacht er niet bij na en waar ik stond draaiden de dingen om en alles wat hiervoor kwam kwam hierna en alles wat hierna kwam kwam hiervoor en alles kwam en ging en draaide door tollend wierp ik de beker op de grond en waar hij viel siste het ornament dat sterren spattend uit de zetting sprong en om mij heen trilde een firmament van licht en klank dat door het lichtveld heen mij naderde en tegelijk verdween en achterbleef ongrijpbaar als een stem dit is je mal zei het giet nu je brons Uit: De weg naar Egypte. Zeventien passages: 1993-1999, 2000. [pagina 568] [p. 568] Gertrude Starink roerloos ligt de boot te wachten als ik instap volgt een zachte deining zonder een geluid dan bestrijkt de wind de zeilen en de vogel op de steile oever spreidt zijn vleugels uit Uit: De weg naar Egypte. Twintig passages: 1999, 2000. Vorige Volgende