Ons Erfdeel. Jaargang 46
(2003)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermdHet werk begint pas.
| |
[pagina 468]
| |
cat national de l'édition. De keuze van deze uitgeversbond voor Vlaanderen en Nederland ligt niet voor de hand. Als Frankrijk zijn blik werpt op het buitenland, ziet het traditiegetrouw eerst en vooral nationale staten en geen taalgebieden. Dat dit keer wel een taalgebied werd uitgenodigd, dat zich bovendien uitstrekt over twee landen, kan worden geïnterpreteerd als een breuk met het verleden. In 1999 nog namen ‘Belgische’ schrijvers deel aan het literaire evenement Les Belles Étrangères, een initiatief van het Franse ministerie van cultuur en gecoördineerd door het Centre national du livre (medeorganisator van het Salon du Livre). Gedurende twee weken reisden acht Franstaligen, acht Vlamingen en één Duitstalige kriskras door Frankrijk. Zes jaar eerder was een eminente groep Nederlandse auteurs hen voorafgegaan. Dit had toentertijd een reactie opgeleverd van de Vlaamse minister van cultuur Hugo Weckx, die niet kon begrijpen waarom de organisatoren van Les Belles Étrangères steeds een land uitnodigden en nooit een taalgebied. Het Vlaams-Nederlands project voor het Salon du Livre werd weinig voorbereidingstijd gegund. Het weliswaar beperkte budget en de omkadering voor Les phares du nord werden geleverd door de Stichting Frankfurter Buchmesse, indertijd opgericht met het oog op de Frankfurter Buchmesse 1993 waar Vlaanderen en Nederland als Schwerpunkt fungeerden. Deze stichting, die in de tussentijd ook de gezamenlijke Vlaams-Nederlandse aanwezigheid op andere internationale boekenbeurzen financierde, wordt na het Salon du Livre opgeheven. Voor de concrete voorbereiding en organisatie was aan Nederlandse kant het Literair Productie- en Vertalingenfonds verantwoordelijk en aan Vlaamse kant het Vlaams Fonds voor de Letteren, dat op zijn beurt een samenwerkingsverband aanging met de Brusselse literaire vereniging Het Beschrijf. Het resultaat van de Vlaams-Nederlandse samenwerking mocht gezien worden. Het Pavilion d'honneur was een originele, oplopende stand geconcipieerd rond‘Les phares du nord’, de centrale stand op het Salon du Livre 2003 - Foto een Klaas Koppe.
een hoge vuurtoren die de bezoeker als het ware behouden de haven binnenloodste. In die haven werd elke belangstellende ondergedompeld in een bad van Nederlandstalige cultuur en literatuur. Men kon panelgesprekken of literaire voorstellingen bijwonen, praten met auteurs, honderden boeken doorbladeren uit Vlaanderen en Nederland in Franse vertaling, een boek kopen in de Librairie of een expositie bewonderen van illustratoren van kinder- en jeugdboeken. Het programma beperkte zich niet tot het Pavillon d'honneur. Op verschillende locaties in en buiten het Salon werd de Nederlandstalige cultuur in haar meest diverse aspecten onder de aandacht van het Parijse publiek gebracht. Ook Septentrion, het Franstalige blad van de Stichting Ons Erfdeel, werd in het literaire feest betrokken. Het nummer 1 van jaargang 2003 (Vaut le voyage, een themanummer gewijd aan de invloed van Parijs op het literaire, artistieke en intellectuele leven in Vlaanderen en Nederland) kon driemaal worden gepresenteerd: een keer in de Délégation flamande te Parijs en twee keer op het Salon zelf. Hiervoor kreeg de redactie medewerking van Josse de Pauw en Peter Verhelst en van de Franse actrice-romancière Annie Degroote. Zesenvijftig Nederlandstalige auteurs namen aan het evenement Les phares du nord deel. Als voorwaarde gold dat minstens een van hun publicaties in een recente Franse vertaling te vinden moest zijn. Onder hen waren schrijvers die een redelijke en zelfs reële bekendheid genieten in de francofonie (Hugo | |
[pagina 469]
| |
Claus, Hella S. Haasse, Lieve Joris, Harry Mulisch, Cees Nooteboom), maar ook auteurs uit wat we de tweede generatie zouden kunnen noemen: literaire talenten die nog onvoldoende zijn doorgedrongen tot het Franse taalgebied (onder meer Kader Abdolah, Arnon Grunberg, Stefan Hertmans, Margriet de Moor, Marcel Möring, Erwin Mortier en Peter Verhelst). Poëzie (met onder meer Benno Barnard, Rutger Kopland en Gerrit Kouwenaar) en essayistiek (met onder anderen Jozef Deleu en Geert van Istendael) waren relatief goed vertegenwoordigd. Voor het theater werden twee schrijvers afgevaardigd (culturele duizendpoot Jan Fabre en Tom Lanoye). Er werd een speciale inspanning geleverd om ook de kinder- en jeugdliteratuur te presenteren, met de medewerking van auteurs (bijvoorbeeld Joke van Leeuwen, Bart Moeyaert en Anne Provoost) én illustratoren (Carll Cneut, Gerda Dendooven e.a.). Vreemde eend in de bijt waren de cartoonisten, met onder meer Benoît en de Nederlandse tekenaar Willem die met zijn bijtende spotprenten in Libération veel bekender is in Frankrijk dan in het Nederlandse taalgebied. Deze bonte maar goed gekozen groep zorgde ervoor dat de Franse literatuurliefhebber een boeiend en gedifferentieerd beeld kreeg van de moderne Nederlandstalige letteren. Wat is het nut van een project als Les phares du nord? In de eerste plaats is er de onmiddellijke interesse die de invités d'honneur in de media wekken. Al voor het Salon van start ging, had het magazine Lire een uitgebreid supplement gewijd aan Vlaanderen en Nederland. Ook La Nouvelle Revue Française, Magazine Littéraire, Livres Hebdo publiceerden dossiers evenals enkele vakbladen (Pages des Libraires en Bibliothèque(s), revue de l'Association des bibliothécaires français). Er was reële aandacht voor de Nederlandstalige literatuur in de nationale dag- en weekbladpers (onder meer in Le Monde, Libération, Le Figaro, L'Express) en op verschillende televisie- en radiozenders. Dit kwam niet alleen de bekendheid van de auteurs ten goede. Ook al bleven verschillende artikelen en reportages een opeenstapeling van clichés, toch kon het algemeen beeld dat de Fransen hebben van Vlaanderen en Nederland worden bijgesteld. Zo beseffen nu hopelijk meer Fransen dat in Nederland én Vlaanderen dezelfde taal wordt gesproken, het Nederlands. Op zich zou dat al een groot winstpunt zijn. Bovendien is er nog een tweede positieve kanttekening. In de periode voorafgaand aan het Salon was er een spectaculaire stijging van het aantal Franse vertalingen uit het Nederlands. Op enkele maanden tijd werd een zeventigtal vertalingen gepubliceerdGa naar eind(1), de (voorlopige) climax van een tendens die al eerder was ingezet. Mede onder impuls van het Nederlandse Literair Productie- en Vertalingenfonds verschenen in de jaren 1990 meer en meer in het oog springende Franse vertalingen van Nederlandstalig werk. In 1995 won Jeroen Brouwers met Le Rouge décanté (Bezonken rood) zelfs de Prix Femina. Uiteraard is de boom van einde 2002 - begin 2003 veeleer kunstmatig. De kans is groot dat de volgende jaren het aantal vertalingen terugloopt, maar ondertussen is de aandacht gewekt. Een Franse uitgever ervan overtuigen een boek van een Vlaams of Nederlands auteur te publiceren wordt alvast een stuk makkelijker. Ondanks de grotere bekendheid die de Nederlandstalige letteren nu in Frankrijk zouden moeten genieten, kijk ik met enige scepsis uit naar de vierentwintigste editie van het Salon du Livre in maart 2004. Voor Vlaanderen en Nederland begint dan de moeilijkste opdracht: de belangstelling voor de Nederlandstalige literatuur levendig houden. Ik hoop dat de Stichting Ons Erfdeel niet opnieuw als enige het Nederlandse taalgebied zal vertegenwoordigen. Anders zal het niet lang duren voor die ene ontnuchterende vraag, waarmee dit stuk begon, als een boomerang terugkeert. Hans Vanacker |
|