Een ‘sans-papier’ op een trein door Europa
Kamiel Vanhole (o1954) is een geëngageerd auteur. Hij maakte deel uit van het burgerinspectieteam dat in oktober 1998 wilde nagaan of er op het militaire domein van Kleine Brogel kernwapens opgestapeld lagen. Hij bewerkte een Arabisch epos over de belevenissen van mensen die in vreemde culturen belanden tot een theaterproductie met de sprekende titel Barbaroi. In een themanummer over literatuur en politiek van het literaire tijdschrift De brakke hond (1998 nr. 58) vroeg hij zich af of politiek en literatuur nu echt water en vuur zijn, zoals Plato ons wil doen geloven. Als schrijver van proza heeft Vanhole het over ‘altijd dezelfde kleine mens en altijd een andere, met zijn razernij en zijn machteloosheid, zijn verveling, zijn liefdes, zijn grootspraak.’
De schrijver Kamiel Vanhole heeft geen zitvlees, in de jaren tachtig reisde hij rond in het Roemenië van het genie der Karpaten en nog voor de Val van de Muur bezocht hij het stalinistische Bulgarije. Hij schreef er puntige en meeslepende reportages over, die met andere reisverhalen gebundeld werden in Een demon in Brussel, zijn boekdebuut in 1990. De ikverteller in zijn jongste roman, O Heer, waar zijn uw zijstraten? legt hij vol overtuiging de woorden in de mond die hem zelf ook voortstuwen: ‘Onderweg blijven, dat is het enige wat telt’. Het verlangen van de mens om voortdurend elders te zijn en daarover verslag uit te brengen houdt het genre van de reisreportage in stand. Vanhole is een reisschrijver die vreemde culturen empathisch inzuigt, kritisch proeft en de smaak ervan met stilistisch genot weergeeft.
Een treinreis in de zomer van 2000 met zowat honderd schrijvers uit een veertigtal Europese landen, van Lissabon naar Sint-Petersburg en dan naar Berlijn, moest de wereld aan het begin van het nieuwe millennium er concreet van overtuigen dat het eengemaakte, democratische Europa niet louter een economisch weefsel is, maar een groot politiek, sociaal en cultureel project. Kamiel Vanhole was één van die ‘bohémiens van stand, die zich op de geheime golfslag van de sponsoring van de ene stad naar de andere laten wiegen’. Het is een citaat uit O Heer, waar zijn uw zijstraten? waarin hij die onderneming opnieuw en met veel verbeelding heeft verwerkt tot een verhaal met een mysterieuze, thrillerachtige spanningsboog, een flinke dosis humor en een scheut romantiek en tragiek. De hoofdpersonages, een merkwaardig en sympathiek duo, vormen een paar met een alleszins ongewone relatie.
René is een drieëntwintigjarige mulat, een sans papier uit Madagascar. Amber, alias mevrouw Emolian, is een negenentwintigjarige Turkse biologe die bang is voor aardbevingen en die in Parijs als jong meisje het slachtoffer is geweest van een groepsverkrachting. De keuze