zorgen. Frank Huygens (een kunsthistoricus) gaat in op de geschiedenis van de illustratie in Averbodes publicaties, met name het stripverhaal, waar Averbode in het katholieke landschap een vergelijkbare rol speelde als voor de jeugdliteratuur in het algemeen.
Al bij al is Averbode, een uitgever apart een geslaagde bundel, die niet alleen het onderwerp uitdiept, maar ook een venster biedt op recente inzichten in de religieuze geschiedenis en de literatuurwetenschap. In andere opzichten blijft de lezer echter met enige wrevel achter. Het boek slaagt er niet echt in om de interne logica, de ziel van al dat moois te vatten. Misschien had men een antropoloog of een mentaliteitshistoricus aan het team moeten toevoegen. Anderzijds is het volume wat zwaar op de hand, letterlijk maar ook figuurlijk. Geen enkele van de bijdragen zou misstaan in een vaktijdschrift, maar de meeste auteurs vergaten Averbodes beproefde recept inzake ‘boodschap’ en ‘verpakking’ toe te passen. Er wordt meermaals op gewezen dat de geschiedenis van de uitgeverij er een is van markante persoonlijkheden, maar enkel Nonkel Fons komt tot leven, samen met de kring van huistekenaars rond hem. Soms laat men kansen voor doel liggen. Neem Gust Muller, een trouw medewerker en boezemvriend van Nonkel Fons; in een biografisch leeskadertje wordt terloops vermeld dat de man protestants was... Of de nietszeggende onderschriften bij provocerend materiaal, zoals een oorlogsnummertje van Zonneland waarin de pijnen van het vagevuur geschilderd worden, of een in (antisemitische) samenzweringstheorieën gedrenkte politieke prent uit 1928.
Dat brengt ons bij het probleem van de ‘donkere bladzijden’. De auteurs gaan deze niet uit de weg, maar ze gaan ook niet tot op het bot. Misschien konden ze dat niet, omdat er veel archiefmateriaal verdwenen is. De lezer
Cover van een clandestien nummer van ‘Zonneland’ uit de Tweede Wereldoorlog © KADOC Leuven
blijft hoe dan ook met vragen zitten over het decennium tussen 1938 en 1948, het knelpunt in Averbodes geschiedenis. Er is de passieve collaboratie van
Ons Land tijdens de oorlog en de onopgehelderde rol van Berkven-Hulsmans - allicht de belangrijkste vrouw in de geschiedenis van de uitgeverij - die bij de bevrijding halsoverkop naar Nederland vluchtte. Secundair is dit niet, omdat de oorlogsjaren het begin van een opwaartse spiraal zijn voor Averbode. Terwijl
Ons Land geld in het laatje brengt, wordt de bejaarde (en Vlaamsgezinde) abt Crets, die een halve eeuw aan het roer gestaan heeft, in 1942 vervangen door de franskiljon Gisquière. Op het einde van hetzelfde jaar gaat de abdij grotendeels in vlammen op - een geluk bij een ongeluk, want het manna van de (recent verhoogde) brandpolis is na
Ons Land een nieuw middel om de schuldenberg van de