een tekst als ‘De God van Nederland’ mag niet verdrinken in een orgie van kabaal op het podium en gerinkel van bierglazen in de zaal:
laat de geest graag vrij bewegen
Maar de greep van zijn strenge hand
houdt destoutste dromen tegen.
Een harde hand heeft ons geraakt
Een harde hand heeft ons gekraakt
Een harde hand heeft ons geslagen zonder ons te breken
Maar een zachte hand heeft ons gemaakt
Eenzachte hand heeft ons gemaakt
uit schemerlicht en zachte zomerregen
Uitzonderlijk is de overstap van het popcircuit naar het theater niet. Collega's als Harrie Jekkers, Gé Reinders en Jan Rot gingen Thé Lau voor, en ongetwijfeld zal zijn voorbeeld nog door anderen gevolgd worden. Anderzijds zie je de ontwikkeling dat cabaretiers/kleinkunstenaars de verleiding van de popwereld toch ook niet kunnen weerstaan. Lebbis & Jansen, Acda & De Munnik en de jongens van NUHR (Niet Uit Het Raam), zoeken graag voor korte of langere tijd het poppodium op.
De cd De God van Nederland (met onder meer een duet met Sarah Bettens van K's Choice) is het logische resultaat van de muzikale en literaire zoektocht van Thé Lau. Het album is gevuld met liefdeshartenkreten en wrange observaties over het benauwde leefklimaat in Nederland, ondanks de schijn van vrijheid. Aan Sylvia Weve vroeg hij of ze voor de hoes een aantal calvinistische koppen wilde tekenen. We zien harde, compromisloze hoofden. Hoofden uit steen gehakt. Hoofden die schreeuwen dat genieten zonde is, dat geld niet over de balk mag worden gesmeten en een mens gewoon moet doen, want dat is ten slotte al gek genoeg. Pontificaal in het midden prijkt het hoofd van Freek de jonge, de verpersoonlijking van de starre trekjes van het calvinisme, maar ook de bestrijder van het onwrikbare dat zo kenmerkend is voor het Nederlandse protestantisme.
Met het hoofd van Freek de Jonge op de hoes is een cirkel rond. In 1973 speelde Thé Lau in een band met het cabaretduo Freek de Jonge en Bram Vermeulen in het programma Neerlands Hoop Express. Het was een ‘onverstaanbaar goede show’ waarin de conférences van Freek de jonge voor de eerste (en ook laatste) keer door een geluidsmuur werden tegengehouden. Lau had in die tijd behoorlijke aanvaringen met Freek de jonge. De cabaretier zag weinig heil in de naïeve grote denkbeelden van Thé Lau, die op zijn beurt bang was voor het cynisme van de komiek met zijn zwarte humor. Over die mentaliteitsstrijd zei Lau eens: ‘De eerste versies van mijn teksten zijn nogal negatief. Ik heb een duistere kant. De neiging bestaat het leven van de zwarte zijde te bekijken. Maar dat wil ik niet uitdragen. Ik sleutel net zolang tot ik in mijn teksten het tegenovergestelde heb bereikt. Cynisme vind ik een stijlfout.’
In 1979 richtte Thé Lau The Scene op, met aanvankelijk Engelstalig repertoire. Er kwam een stroom van albums uit, er werd een enkele hit gescoord, de band trad op tijdens het prestigieuze Torhout-Werchterfestival, en kreeg onderscheidingen als Edisons, een Gouden Harp en de Popprijs in 1992. Het hoogtepunt van The Scene kwam in de derde bloeiperiode van de Nederlandstalige popmuziek. Rond