Kunsten
De geur van kunst.
Over het werk van Peter de Cupere
In het najaar van 2000 vroeg directeur Robert Hoozee aan Peter de Cupere (o1970) om in het Museum voor Schone Kunsten in Gent een werk te creëren. Hoewel de kunst van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw het zwaartepunt vormt van de collectie van het Gentse museum, was de jonge ‘geurenkunstenaar’ De Cupere toch wel een doordachte keuze. De aanleiding voor de vraag van de museumdirecteur was immers de aankoop van een tekening van Fernand Khnopff (1858-1921). Het werk in pastel en houtskool is een voorstelling van een priesteres met een wierookvat. Het bestaan van niet minder dan vijf versies van ‘Wierook’ (ca. 1898) duidt erop dat dit voor de kunstenaar een belangrijk thema was. Het gaf uitdrukking aan het verschijnsel synesthesie, dat de symbolisten in het negentiende-eeuwse fin de siècle bezighield. Met de term synesthesie wordt het verband tussen waarnemingen en voorstellingen uit verschillende zintuigsferen bedoeld. Een voorbeeld daarvan is de geur van bruine zeep die herinneringen aan het huis van grootmoeder oproept, of kleuren die geassocieerd worden met een geluidsindruk.
Hoozee had het dus niet slecht bekeken. Met zijn geurinstallaties was Peter de Cupere op dat moment een nieuw geluid in de Belgische jonge kunst. In het zaaltje van het Gentse museum greep de kunstenaar de kans om zich met de geurinstallatie ‘Dame op Wierookbed’ (afb. 1) meteen in het verlengde van de kunstgeschiedenis te plaatsen.
Met de steun van Jan Hoet is Peter de Cupere binnen enkele jaren vanuit de coulissen van de Belgische kunst op de voorgrond beland. De Cupere studeerde eerst publiciteit, grafisch ontwerpen en elektronische beeldinformatie. Daarna schreef hij zich in aan het Hoger Instituut voor Schone Kunsten (HISK) in Antwerpen. In 1994 maakte hij zijn eerste werk met geur. Dit olfactorische aspect was voor de omgeving van De Cupere geen verrassing, het leek veeleer een voorbestemdheid. Al van jongsaf aan heeft de kunstenaar, zoals Grenouille in
Het parfum van Patrick Süsskind, een uitgesproken relatie met geuren gehad. Zijn nog prille oeuvre werd opgemerkt door Jan Hoet, toen die als gastdocent aan het HISK besloot om de student-kunstenaar in zijn atelier te gaan opzoeken. Sindsdien, voorjaar 1998, ging het snel voor Peter de Cupere. Hoet vroeg De Cupere om een geurinstallatie te maken voor de poëziezomer van Watou in 1998. Zo kwam De Cupere op het jaarlijkse traject met poëzie en beeldende kunst van Gwy Mandelinck tussen de grote namen van de hedendaagse kunst terecht. Werken van Mario Merz, David Hammons, Paul Thek, Barry Flanagan en Gilberto Zorio omringden het rietveldje dat de Belgische kunstenaar in een schuurtje op het erf van het Blauwhuys had aangelegd. Een citroengeur ging in het rietveld in Watou de ongelijke strijd aan met een penetrante vislucht. Ook in Gent kwam Peter de Cupere tussen illustere namen terecht, want het museum van Hoet, het Stedelijk Museum
Afb. 1, Peter de Cupere, ‘Dame op Wierookbed’ © Peter de Cupere / Van Laere Contemporary Art - Antwerpen