Ons Erfdeel. Jaargang 46(2003)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 417] [p. 417] Erik Spinoy (...) Diep in mijn hol verstopt bleef ik gezelschap van mezelf alleen. Laat ze maar jagen dacht ik zo. Deed ik verknipte assepoes de deur misschien hermetisch dicht gaf ik aan keizers zelfs mijn onbewogen nee cadeau om naderhand of in mijn droom tsarina in wit hermelijn van het verrukte hof te zijn? Verstopte ik me niet om des te meer een vondst te zijn of om te zien hoe hoog mijn hart onaangedaan de rest bezag en dan te voelen hoe het zwelt daarbij? [pagina 418] [p. 418] Erik Spinoy Hooghartig als een zwaan stijgt mijn ballon naar het smetteloos zwerk en doet dat voor zichzelf alleen niet voor het wriemelend mierenvolk dat achterblijft en klapt en zich vergaapt aan grillige linten, weidse omvang bonte kleurenpracht verrijzenis en statige verhevenheid. Hoe anders loopt het af: of hij verongelukt ontploft zijn buik scheurt open hete lucht koelt plotseling af of hij verdwijnt uit het gezicht opeens. Dan haalt het volk verveeld, in ergernis de schouders op. Hun ogen kijken naar elkaar opnieuw terwijl een vreemd vertrouwd genot hen door de slapen bonkt. [pagina 419] [p. 419] Ze gingen dood ze viel alleen een raar wit wijf dat gemberbrood en koek met esdoornstroop in manden neerliet uit haar kamerraam. Geen leugen hield haar staande dan de leugen dat de leugen moet gesloopt uit alle macht. Een kracht gaf het die sneeuwblind maakte voor de rest. Of het dit waard was ook? [pagina 420] [p. 420] Erik Spinoy Het was een geloof als een ander. Het was niet slecht het was niet goed in gods volstrekte termen. Het hield me recht het liet me doen het hield me vast een spook op jaren dat me vallen liet in zoiets als de Dode Zee waarin ik ook bij zinnen toch al dreef alleen nu weerloos uitgestrekt kruipdierlijk en koudbloedig week van vlees en alles zo onmenselijk stromen latende. (...) Uit: erik spinoy, Boze wolven, pp. 80-83. Vorige Volgende