om het te verhinderen en wij doen nog steeds niets of bitter weinig om de ingekankerde en voortwoekerende kwaal van doping te bestrijden. Wij, dat zijn in de eerste plaats sportjournalisten. Waarom hebben wij al die jaren gezwegen en onze ogen gesloten?’. In hun bijdrage over de literaire kritiek stellen de auteurs een trend naar academisering enerzijds en een trend naar commercialisering anderzijds vast. Ook de literaire kritiek lijdt onder invloed van de tv aan ‘toptienisme’ waardoor steeds dezelfde auteurs in het brandpunt staan. De bijdrage over de rol van de persfotografie blijft oppervakkig en beperkt zich tot een descriptieve schets van de historische evolutie die niet ingaat op de vernieuwende rol die de persfotografie op zich nam.
In het derde deel wordt de evolutie geschetst van de tv-journalistiek. De eerste bijdrage van Chris Vos beschrijft de pioniersjaren en besluit dat ook hier aanvankelijk de journalistiek sterk verzuild was. Een belangrijk moment was de lancering in 1989 van de commerciële zender RTL-Veronica waarmee de commercialisering van het Nederlandse tv-landschap van start ging. Ad van Liempt beschrijft als gewezen hoofdredacteur en dus met een zekere betrokkenheid de ontstaansgeschiedenis van de nieuwsrubrieken NOS-Laat en Nova. De bijdrage van Ph. van Praag over de wijze waarop het NOS-journaal omspringt met verkiezingscampagnes en hoe het steeds moeilijker wordt om de kijker te boeien, hoort meer thuis bij het deel over ‘Journalistiek en Politiek’. De twee laatste bijdragen van dit deel gaan over twee aparte journalistieke genres: de ontbijt-tv en de talkshow. De bijdrage van J. Wieten over ontbijttelevisie is een degelijk wetenschappelijk onderbouwd artikel en stelt een aantal kritische vragen over dit onderwerp. Wieten besluit dat ontbijt-tv geen echt infotainment-genre is maar dat de programmamakers zich moeten afstemmen op een vluchtig, verstrooid, heterogeen publiek. De laatste bijdrage van E. Hijmans over de talkshow beperkt zich in feite tot de analyse van de Amerikaanse talkshow van Oprah Winfrey. De enige link met het Nederlandse tv-bestel is dat dergelijke talkshows over spiritualiteit in Nederland niet aanslaan.
Het laatste deel van dit lijvige boek buigt zich over de journalistiek in het internettijdperk. In zijn bijdrage peilt J. Bardoel naar de publieke rol van de journalist in de digitale samenleving. Hij is de mening toegedaan dat de essentie van de maatschappelijke rol van de journalist dezelfde blijft, maar dat hij zich aan een nieuwe omgeving zal moeten aanpassen. N. Drok verwacht veel van de nieuwe beweging ‘civic journalism’, een in eerste instantie Amerikaanse beweging die de rol van de journalist als waakhond van de democratie beklemtoont.
Zijn pleidooi klinkt erg euforisch maar tegelijkertijd wereldvreemd: ‘civic journalism’ zal immers moeten opboksen tegen de steeds toenemende mediacommercialisering en de tabloidisering. Zijn betoog doet denken aan de retoriek rond de eerste lokale radiostations of de videogroepen, die alle geloofden in een emancipatorisch mediagebruik maar die door de commerciële ontwikkeling van het medialandschap overschreeuwd werden. Deze bijdrage staat in scherp contrast met die van J. van Dijck, die de commerciële journalistiek van het internet ziet oprukken. Haar stelling is dat straks de content providers informatie, entertainment, data en reclame tegelijkertijd zullen aanbieden aan de mediagebruiker, die de illusie heeft zelf naar de bronnen te surfen maar die in feite via voor hem voorgestructureerde paden doorklikt.
Lichtenberg houdt een pleidooi aan het adres van de uitgevers om te participeren in online-activiteiten; die vormen geen bedreiging, maar een surplus, iets extra's naast de bestaande bezigheden. Ten slotte wijst M. Deuze op de multiculturele dimensie van de journalistiek waarbij journalisten moeten streven naar meer kennis van en een beter inzicht in de levenssfeer en problemen van allochtonen. Afgaande op dit boek, lijkt de journalistiek nog lang niet uitgeschreven. Ze blijft vandaag en morgen een belangrijke rol spelen in het democratisch bestel.
Els de Bens
jan bardoel, chris vos, frank van vree & huub wijfjes, Journalistieke cultuur in Nederland, Amsterdam University Press, Amsterdam, 2002, 510 p.