Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Ons Erfdeel. Jaargang 46

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre
proza
sec - letterkunde

Subgenre
tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Ons Erfdeel. Jaargang 46

(2003)– [tijdschrift] Ons Erfdeel

Vorige Volgende

Taalverandering

Alle talen veranderen. Het Nederlands dus ook. Sommige veranderingen gaan langzaam: het oudere mij dorst moest in de loop der eeuwen wijken voor ik heb dorst en het huis mijns vaders voor het huis van mijn vader. Zulke grammaticale veranderingen verheugen zich in de belangstelling van een paar taalkundigen, maar de resultaten van hun bevindingen staan in publicaties die het grote publiek zelden bereiken. Een brede belangstelling richt zich wel op spellingwijzigingen (‘taalverarming’), veranderingen in de uitspraak (‘taalverloedering’), de uitbreiding van de woordenschat (‘verderfelijke anglicismen’) en de etymologie van woorden. Een belangrijke rol bij deze publieke aandacht voor taalontwikkeling speelt de houding en het normbesef: talen veranderen, maar ook de normen voor correct taalgebruik.

Er is een markt voor boeken over taalverandering. In deze kroniek worden vier boeken besproken die in 2002 of 2003 zijn verschenen en die gericht zijn op een ruim publiek: een boek over veranderingen in de hedendaagse woordvoorraad, een boek over het eigentijdse modieuze taalgebruik, een dikke pil over de ouderdom en herkomst van woorden en een bloemlezing over veranderde normen voor correct taalgebruik.

Van Ewoud Sanders verscheen in het boekenfonds van NRC Handelsblad, De taal van het jaar. De nieuwe woorden en uitdrukkingen van 2002. De nieuwe woorden zijn in grote meerderheid samengesteld uit woorden die al bestonden: Jip-en-Janneketaal en kogelbrief. Afleidingen komen ook wel voor: ontpaarsing en het afschuwelijke prullenbakkéren ‘in de

[p. 302]

prullenbak gooien’, zó lelijk, dat ik de bedenker ervan niet vermeld. Soms is een afkorting deel van het samengestelde woord: m-ticket ‘treinkaartje ontvangen via mobiele telefoon’. Het samengestelde woord xtc-dj, dat opdook naar aanleiding van de Nederlandse dj die xtc-pillen naar de VS smokkelde, bestaat zelfs uit twee afkortingen. Nauwkeurig geeft Sanders aan wie het woord waar en wanneer voor het eerst gebruikte: zelfmoordgordel, ‘met een gordel rond het lichaam vastgebonden explosieven’, werd de eerste keer in april 2002 in De Morgen aangetroffen. Het gevleugel de woord van Pim Fortuyn ik heb er zin an is hoogstwaarschijnlijk geen eigen vinding van de vermoorde politicus, maar opgepikt in Groningen, waar hij geruime tijd woonde: ergens zin an hebben voor ergens zin in hebben.

Sanders is gespitst op nieuwe woorden. De belangstelling van Jan Kuitenbrouwer is ruimer. Deze taalflaneur en taalchroniqueur publiceert vanaf zijn bestseller uit 1987, Turbotaal. Van socio-babble tot yuppie-speak, over allerlei vormen van eigentijds modieus taalgebruik. In Totaal Hedenlands. Twintig jaar taaltrends verzamelde de auteur stukken uit eerder verschenen boeken en periodieken. Met de indeling in rubrieken als binnenland, politiek en samenleving probeert de schrijver de lezer enigszins wegwijs te maken, maar in zo'n boek hoeft niet gestuurd te worden: bladeren en lezen geven leesgenot genoeg. Kuitenbrouwer schonk ons al eerder afko, turbotaal, Hedenlands (vet goed is turbotaal en kwalitatief goed is Hedenlands) en veronning in de uitspraak (schitteronde prijzon). Een recent voorbeeld. Genadeloos observeert Kuitenbrouwer in ‘Vrantwoordekeit’ de deels ingeslikte spraak van een nieuwe ster aan het Nederlandse politieke firmament. ‘Schien leuk zelf even voor te stellen...?’ ‘Inderdaad, dat lijkt me een goed idee.’ ‘Naam is Jan Peter Balkenende, pootiek leider van 't CDA, kistendemokraat in hartennier, en in mijn schaarse vrijtijd fantiek boefenaar van damsport.’

‘Goh, dat laatste wisten wij nog niet van u. Meneer Balkenende, zou u in vijftien seconden kunnen zeggen waar het CDA, úw CDA, precies voor staat?’

‘Zouk tuuk langer tijd voor willen neme, mals u zegt vattin één zin samen, zouk willen zeggen: respect en vrantwoordekeit. Respect vrelkaar, en voorkaars normenenwaarden.’

Nicoline van der Sijs schreef al eerder dikke boeken als Leenwoordenboek. De invloed van andere talen op het Nederlands (1996), samen met de in 1996 overleden P.A.F. van Veen de tweede druk van Van Dale. Etymologisch woordenboek. De herkomst van onze woorden (1997) en Geleend en uitgeleend. Nederlandse woorden in andere talen & andersom (1998). Het werd dus hoog tijd voor een proefschrift: Etymologie in het digitale tijdperk. Een chronologisch woordenboek als praktijkvoorbeeld (2001). De handelsuitgave heeft een pakkender titel: Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen.

Woordenboeken zijn veelal alfabetisch ingericht. Dat is handig, maar deze volgorde kan men moeilijk een taalkundige noemen. Daarom zijn er woordenboeken die thematisch zijn geordend, met de verwantschap in betekenis als ordeningsprincipe: alle plantennamen staan bijvoorbeeld bij elkaar. In het woordenboek van Van der Sijs is uitgegaan van een representatieve woordenlijst van 18.000 ongelede woorden, of woorden waarvan de geleedheid niet duidelijk blijkt, bijvoorbeeld omdat een deel onherkenbaar is zoals weer ‘man’ in weerwolf De trefwoorden zijn in een databank ondergebracht, samen met hun moderne betekenis, hun ouderdom en hun herkomst (inheems woord of leenwoord). Op grond van de betekenissen zijn de woorden ingedeeld in woordvelden als aardrijk, plantenrijk en mensenwereld (onderverdeeld in subvelden als namen voor lichaamsdelen en familieleden). Dat maakte allerlei digitale bewerkingen mogelijk die tot voor kort buiten het gezichtsveld van etymologen vielen.

De chronologische ordening begint met wad, ‘doorwaadbare plaats’, uit 107 en eindigt met weblog uit 2000. In de wijze waarop woorden worden gevormd door middel van samenstelling en afleiding is in de loop der tijden weinig veranderd. Verreweg de meeste leenwoorden komen uit de buurtalen: vooral Frans en Latijn, maar ook Duits en in de twintigste eeuw Engels. Pseudo-ontleningen komen tot het einde van de negentiende eeuw alleen uit het Frans (grossier) en in de twintigste vooral uit het Engels (pocket voor pocketbook). Vooral uit de ontwikkelingen in de woordvelden blijkt hoe taalgeschiedenis verweven is met cultuurgeschiedenis. Op bepaalde terreinen komen veel inheemse woorden voor (weersverschijn-

[p. 303]

selen en kinderspelen), op andere veel leenwoorden (vruchtnamen en sporten). In sommige woordvelden overheersen de oude woorden van voor 1300 (seizoenen en weersverschijnselen), in andere de jonge (huishoudelijke apparaten, muziek). In veel woordvelden blijkt de breuk tussen de Middeleeuwen en de Nieuwe tijd van belang: veel zaken uit andere continenten raken bekend en nieuwe inzichten breken door, waarvoor nieuwe woorden als dokter nodig zijn. Het zeer leesbare boek van 1.164 bladzijden is te rijk om er in een kroniek meer aandacht aan te besteden. Buiten de chronologische lijst, onderaan de bladzijden voorzien van belangrijke culturele jaartallen, ontbreekt een alfabetisch woordregister niet.

Ten slotte verscheen van Sanders ook Taaltumult! De mooiste observaties, hartenkreten en boze brieven uit Onze Taal. Het blad is geboren in 1932, met een oplage van minder dan duizend. De oplage was in 1950 tot vijfduizend gestegen. De groei werd vanaf 1980 spectaculair: rond 2000 telde het blad 40.000 abonnees.

Het karakter van het tijdschrift is veranderd. Wordt de inhoud in de laatste decennia beheerst door uitstekend geschreven artikelen over taalverschijnselen, in de beginjaren waren de bijdragen van de taaltuiniers vooral tegen: tegen onzorgvuldig taalgebruik, en vooral tegen germanismen als aanhangwagen, hakenkruis (moet zijn: haakkruis!) en jeugdherberg. Omdat allerlei af te keuren nieuwigheden bij naam worden genoemd, geven de bijdragen een fraai beeld van taalveranderingen, ondanks alle protesten tegen incorrect taalgebruik en buitenlandse invloeden. De normen van toen zijn niet de normen van nu. Taalverandering gaat gepaard met normverandering.

Jan W. de Vries

jan ruitenbrouwer, Totaal Hedenlands. Twintig jaar taaltrends, L.J. Veen, Amsterdam / Antwerpen, 2002, 351 p.
ewoud sanders, De taal van het jaar. De nieuwe woorden en uitdrukkingen van het jaar 2002, Prometheus, Amsterdam, 2003, 96 p.
ewoud sanders, Taaltumult, Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2002, 298 p.
nicoline van der sijs, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, L.J. Veen, Amsterdam / Antwerpen, 2002, 1.164 p.