Keizer Karel. Van Langendonck analyseert een ander renaissancevoorbeeld, het Karbonkelhuis op de Groenplaats te Antwerpen (1520-1522).
Zoals blijkt uit de bijdrage van De jonge en Snaet aan dit boek, werden er in de zeventiende eeuw heel wat invloeden uit ‘vreemde’ bouwstijlen geabsorbeerd. Ook in kleine projecten, zoals een kapel in Minderhout, ontworpen door de broer van de schilder Antoon van Dyck, is volgens Huet de kruisbestuiving afleesbaar. In tijdelijke architectuur - de bekendste voorbeelden zijn de vele barokpoorten voor feesten en Blijde Intreden - kunnen architecten met grotere vrijheid nieuwe modes introduceren. Grieten geeft een overzicht van deze rijke traditie in Antwerpen in de 17de eeuw.
In de tweede helft van de 17de eeuw kwam Europa in de ban van ‘het oosten’. Vandeperre gaat in op het exotische fenomeen van de chinoiserieën, producten die uitsluitend westerse realisaties zijn maar die ons beeld van China sterk hebben bepaald. Ook de invloed van Japan wordt belicht en de grote impact daarvan op de ontwikkeling van de art nouveau. Stefaan Grieten, die bij wijze van primeur ook een inventaris van chinoiserieën en japonaiserieën in dit boek publiceert, beschrijft de bouw van de Chinese toren op het domein Boekenberg te Deurne, een slanke toren waarvan enkel de sokkel bewaard bleef. Samen met Maclot geeft hij een beeld van de Antwerpse firma Cupérus, importeurs van producten uit Japan en China.
De bouwkunst van de I8de eeuw wordt gekenmerkt door een steeds groter wordende Franse invloed. Van de Vijver analyseert voorbeelden in de Zuidelijke Nederlanden en het prinsbisdom Luik. In de bijdrage van Van Langendonck wordt ingegaan op het hotel van de Werve de Schilde, een grote stadswoning aan het Kipdorp die in 1956 werd gesloopt.
In de 19de eeuw was, onder meer als gevolg van de napoleontische veroveringen, de belangstelling
Egyptische motieven in de Grote Tempel in de Van Maerlantstraat in Antwerpen, gebruikt door de loge Marnix van Sint-Aldegonde. Interieurgezicht in de richting van de deur - Foto Syb'L S. Pictures.
voor Egypte zeer groot. Warnenbol geeft een helder inzicht in deze stroming met als hoogtepunt de tempel voor de olifanten in de Antwerpse zoo, een ontwerp van Charles Servais uit 1860. In een afzonderlijk artikel wordt ingegaan op de loges van de vrijmetselaars in Antwerpen met een Egyptische vormentaal. In ‘De roep van de Oriënt’ diept Jo Braeken de fascinatie voor de Turkse en Arabische architectuur in die periode uit. Eind 19de eeuw kreeg Brussel in het Jubelpark een groot gebouw met daarin het panoramaschilderij ‘Caïro en de boorden van de Nijl’. Later werd dit gebouw de grote Brusselse moskee. In 1851 bouwde men in de Antwerpse zoo een Moors koffiehuis. Ook in kleine Vlaamse steden werd de Moorse stijl aangewend, zoals blijkt uit de bijdrage over een huisvestingsproject in Lier uit 1905.
Erg boeiend in de negentiende eeuw is de complexe ontwikkeling van de eclectische architectuur, die uit de doeken wordt gaan in de bijdrage van Van Gerven. Een interessant voorbeeld van vermenging tussen historisme en exotisme is het hotel Bamdas-Tolkowsky (1910-1913) van architect Jozef de Lange. Wat