Nuance of cliché? Twee films over migratie
Als de filmproductie van een land iets zegt over wat er in dat land leeft, dan werd het maatschappelijke debat in Vlaanderen het afgelopen jaar gedomineerd door migratie. In het najaar van 2002 kwamen twee films in omloop die migratie en migranten centraal stelden. Op het Internationaal Filmfestival van Gent werd de film Hop voorgesteld, de eerste film van regisseur Dominique Standaert. Enkele weken later kwam Kassablanka in de zalen, een film van Guy Lee Thys en Ivan Boeckmans over de problemen van het samenleven met migranten in een Antwerpse volksbuurt. Deze film haalt echter in geen enkel opzicht het niveau van Hop.
Hop vertelt het relaas van een Burundees jongetje, Justin, die alleen in België achterblijft als zijn vader, die net als hij illegaal in het land was, na een onnozele burenruzie uitgewezen wordt. Justin komt op zijn vlucht voor de politie toevallig terecht bij Frans Misonne (Jan Decleir), een oudere man die een afgelegen en vervallen huis bewoont en daar dagelijks huishoudelijke hulp krijgt van Gerda van Hove (Antje de Boeck), een meisje uit het dorp dat blijft hopen dat Frans haar avances zal beantwoorden. Wat later in de film kom je te weten dat Frans een ex-terrorist is die met zijn organisatie Cellule Communiste Militante (CCM) - een wat al te vette knipoog naar de communistische terreurgroep CCC die in de jaren '80 enkele aanslagen pleegde in België - verscheidene aanslagen op zijn naam heeft staan. Frans en Justin bedenken samen strategieën om Justins vader in België terug te krijgen. Daarbij deinzen ze niet terug voor terroristische acties waar dynamiet bij te pas komt. Via een aantal wonderlijke verhaalsprongen, waarin onder meer ook topvoetballer Emile Mpenza een rolspeelt, krijgt de film een happy end: Justin en vader Dieudonné worden verenigd en mogen legaal in België blijven en Gerda slaagt er eindelijk in Frans voor zich te winnen.
Dat Standaert al voor Hop heel wat ervaring heeft opgedaan als assistent-regisseur, wordt duidelijk in de fotografische beeldvorming van de film. Standaert koos ervoor de hele film in zwart-wit op te nemen. Vaak slaagt hij er daardoor in met clair-obscur- en andere lichteffecten prachtige scènes en beelden neer te zetten die de film artistiek op een hoger niveau tillen. De regisseur is er ook in geslaagd het beste uit zijn acteurs te halen. Dat Jan Decleir feilloos een karakter kon neerzetten wisten we al, maar ook de dertienjarige Kongolees Kalomba Mbuyi, zo uit de Brusselse metro geplukt, speelt de rol van Justin met veel overtuiging.
Hop is een wonderlijke vertelling die niet in één genre is onder te brengen. De bokkensprongen van de intrige, die nu eens heel dicht op de huid van de actualiteit zit en dan weer compleet uit de lucht gegrepen lijkt, doen nog het meest denken aan de fantastische verhalen die in Afrika al eeuwenlang mondeling van generatie op generatie worden doorgegeven. De regisseur heeft geen rechtlijnige film willen maken en geeft in Hop een zeer genuanceerde kijk op de problematiek van asiel en migratie. Als kijker heb je nooit het gevoel dat er goeden tegenover slechten staan. De personages zijn stuk voor stuk geloofwaardig in hun dubbelzinnigheid, hun inconsequenties en hun twijfels. Op Gerda van Hove na, die een duidelijk profiel en een evenwichtig karakter heeft, doen alle personages zowel erg intelligente als erg domme dingen. Het is niet eenvoudig partij te kiezen. In een wereld waarin de overgrote meerderheid van de films wel volgens een zwart-witlogica verloopt, geeft dat een aangenaam ontwrichtend gevoel.
Hetzelfde kan helaas niet gezegd worden van Guy Lee Thys' Kassablanka, en dat is grotendeels aan het scenario van de film te wijten. We volgen twee jonge mensen die opgroeien in hetzelfde appartementsgebouw in de grauwe Antwerpse migrantenbuurt Kassablanka. In de week voor de ‘zwarte’ verkiezingszondag van 2000, waarop het Vlaams Blok 33% van de stemmen haalde in Antwerpen, worden Berwout van Loock en Leilah Fawzi verliefd op elkaar. Dat is niet evident, want Ber-