The Finest in Belgian jazz
1958 was het, toen ter gelegenheid van de wereldtentoonstelling in Brussel Decca een 25 cm lp uitbracht met de titel
Jazz in Little Belgium, waarop vijf ensembles in negen stroken ten gehore brachten wat een decennium moderne jazz in België had opgeleverd. Op de hoes, behalve wat foute gegevens, ook de namen van enkele pioniers van de Belgische naoorlogse jazz: Jack Sels, Jean Warland, Benoit Quersin, Jacques Pelzer, Freddy Rottier, Etienne Verschueren, Paul Dubois, Jean Fanis, ...In een kort hoestekstje is voorts ook sprake van jazzmusici van voor de Tweede Wereldoorlog, zoals David Bee en Peter Packay, en van de in die tijd al internationaal befaamde Jean ‘Toots’ Thielemans en Bobby Jaspar. Maar er is geen sprake van vibrafonist Fats Sadi die op dat ogenblik furore maakte in Frankrijk en Duitsland, en evenmin van René Thomas die in 1958 in New York opnamen maakte met zowel Toshiko Akiyoshi's International Jazz Sextet als met tenorist Sonny Rollins. Nederland was al een paar jaar eerder begonnen met het documenteren van zijn naoorlogse jazzscene met de reeks 25 cm lp's
Jazz behind the Dikes, een titel die nog voor opschudding had gezorgd toen was gebleken dat het Engelse woord
dike ook nog wel wat anders kon betekenen dan alleen maar ‘dijk’. In landen als Zweden, Engeland en Frankrijk, werd de evolutie van de nieuwe jazz en het doen en laten van de jazzmusici al vanaf de jaren veertig op de voet gevolgd. De situatie in België zou in de loop van de daaropvolgende jaren niet veel verbeteren. Jack Sels, de Antwerpse saxofonist met bijna mythische allure, zou in zijn hele jazzspelersbestaan hooguit één langspeelplaat maken:
Sax Appeal, in 1961, met op de cover een jongedame in een glanzende bikini die aanstalten lijkt te maken om op een altsaxofoon te blazen. Het album werd na de dood van Sels opnieuw uitgebracht, maar
dan met een foto van de tenorist zelf op
de hoes. Etienne Verschueren: twee lp's
Bert Joris (o1957) - Foto Jean-Baptiste Millot.
onder zijn eigen naam en twee met The Bop Friends. Musici als Sadi en Quersin maakten vrij veel opnamen in Frankrijk, maar in eigen land nauwelijks.
Hetzelfde zal niet kunnen worden gezegd over de Belgische jazzdiscografie van het laatste decennium van de twintigste eeuw. Nadat eerst het door de Waalse overheid gesteunde label Igloo van wal was gestoken, volgden ook een aantal Vlaamse initiatieven. Daarvan is het merk W.E.R.F, verbonden met het Brugse kunstencentrum De Werf, tot nog toe het actiefst geweest. Voorlopig hoogtepunt was het produceren en uitbrengen van een tiendelige cd-reeks onder de verzameltitel The Finest in Belgian Jazz, ter gelegenheid van Brugges uitverkiezing tot culturele hoofdstad van Europa in 2002. Met een enquête onder een vijftigtal Vlaamse en Waalse jazzjournalisten en -promotoren werden tien musici of groepen geselecteerd waarvan de muziek geacht kon worden de Belgische jazz anno 2002, of althans een belangrijk facet daarvan, te vertegenwoordigen. De afspraak was ook dat het om nog relatief jonge en zeker buiten onze landsgrenzen onbekende musici zou gaan en dat een al lang internationaal befaamde figuur als Toots Thielemans dit soort promotie niet meer echt no-