ook lichamen van anonieme mensen op het kleine scherm en sleepte ze vanuit de ruis van de pixels naar een heel andere context, die van de architectuur. In 1986 verwerkte hij zo een fotografisch beeld in een driedimensionale structuur, geflankeerd en geaccentueerd door een indringend zwart vlak. De gezichten werden steeds ruimtelijker, de beelden werden monumentaal. Blokken en vlakken gingen het perspectief van de ruimte mee bepalen. Merckaert veranderde de ruimte met zijn soms subtiele maar nooit gratuite ingrepen. Abstracte lijnpatronen werden steeds meer fictieve maar niet minder reële architectonische volumes.
Merckaert nam gaandeweg de ruimte op in zijn werk. Als hij zijn installaties liever ‘integraties’ noemt, heeft dat daar mee te maken. Hij wil zijn werk zien versmelten met de omgeving, die hij in een ander daglicht wil stellen. Hij probeert de omgeving te veranderen zonder haar geweld aan te doen, maar door haar sterker te maken. Daarom ook staan de gezichten afgedrukt op aluminium platen, om zo dun mogelijk te kunnen blijven en fysiek zo weinig mogelijk ruimte in te nemen, terwijl ze mentaal de ruimte wel inpalmen. Minder is meer. Merckaerts ingrepen worden zo onderdeel van de ruimte. Niet de ruimte verandert, alleen de perceptie ervan. Elk individu zal iets anders ervaren, afhankelijk van haar of zijn gevoeligheden, ervaringen, voorkennis of vooringenomenheid. Een van zijn recentste integraties versmelt met de Havenbuilding van SD Worx, een gerenoveerd kantoorgebouw aan de toegangspoort van het Antwerpse Eilandje. Daar kon hij vanaf de ruwbouwfase zijn kunst in het gebouw verwerken. Daarom lijkt het alsof ze daar altijd geweest is. Woorden, beelden en vlakken versmelten er met de architectuur. Woorden, onvermijdelijk gevolgd door gedachten, dringen in het gezichtsveld, doordringen het gebouw tot in de verste uithoeken, veroveren subtiel elk werkblad, verbinden de mens met de ruimte.
Patrick Merckaert, ‘Deposition’, Abbatiale Saint-Ouen, Frankrijk, 1991.
Patrick Merckaert heeft al die jaren voortdurend gezocht naar oplossingen voor een vraag die slechts gaandeweg een beetje duidelijker werd. Er kwamen klanken bij en van klanken kwamen woorden. Daarna verschenen woorden als letters op wanden, recent ook op (bewegende) lichamen of ultradunne vliezen. De woorden zijn gereduceerd tot (woord)beeld. Ze staan los van de zinnen waarin ze eerst geuit werden. Merckaert plukt ze uit een groter geheel en heroriënteert ze.
Steeds opnieuw overschrijdt hij een grens in zijn verkenning van de ruimte. Telkens vindt hij een andere manier waarop hij de ruimte kan bespelen. Zo extrapoleert hij haar naar al onze waarnemingsvermogens, zodat we haar niet alleen zien, maar ook horen, voelen, lezen, doorgronden, ervaren.
In een integratie in een landelijk huis in de Zwalmstreek stond achterin de tuin een groot portret van een meisje, zich spiegelend in een vijver. Je kon het net zien staan vanuit het huis, als je ging zitten aan een tafeltje waarop een boek lag met daarin slechts één woord: écouter. Door een luidspreker klonk ondertussen een stem die zei: ‘Listen, listen, listen, and you shall see, sec, sec.’ ‘Kijk naar de klanken,