Het offensief van de kabouters.
Nieuwe opvattingen over volkscultuur
Verhoogde belangstelling in de Vlaamse kwaliteitskranten is één van de symptomen dat er al maanden van alles aan de hand is in wat ooit een rustieke uithoek van het culturele of wetenschappelijke veld leek: ‘volkscultuur’. Het gaat hier niet over een half decennium medeleven in de Nederlandse en Vlaamse media rond Het Bureau (1996-2000, in zeven delen) van J.J. Voskuil. Ons Erfdeel besteedde vorig jaar nog aandacht aan die tot ruim 5.000 bladzijden aangekoekte institutionele vita van Maarten Koning. Dat artikel werd onmiddellijk gevolgd door een bijdrage over het Meertens Instituut in de 21 ste eeuw, waaruit bleek dat het Amsterdamse onderzoeksinstituut de Bureaucrisis overstegen had en de gehavende vlag ‘volkskunde’ had ingeruild voor ‘etnologie’.
Waarover gaat het dan wel? In juni 2002 verscheen een ‘Klein woordenboek van de cultuurparticipant’ in De Standaard. Met vijftien woorden werden in evenveel afleveringen de actuele tendensen en ‘hot items’ van cultuurbeleid en -beleving in Vlaanderen gepresenteerd. Een van die krachttermen was ‘kabouteroffensief’ (De Standaard, 20 juni 2002). Journalist Karel Verhoeven wist perfect een opstijgende feniks op de gevoelige plaat vast te leggen. Het gnomenproject-2001 van het Huis van Alijn, het vroegere Museum voor Volkskunde in Gent, werd aangehaald als een reusachtige voltreffer en dito eye-opener. Tegelijkertijd werd melding gemaakt van nieuwe opvattingen van volkscultuur als brede, alledaagse cultuur waar iedereen, vreemd of eigen, in participeert, een immens terrein dat de ‘heruitgevonden volkskunde’ of etnologie bestudeert. Verhoeven wijst op de oprichting in 1998 van het Vlaams Centrum voor Volkscultuur (VCV) dat hij omschrijft als ‘een steunpunt dat die exploratie van onze dagelijkse cultuur moet begeleiden. Het moet stadsbiografen samenbrengen met industrieel archeologen, heemkundigen met geïnteresseerde multimediakunstenaars.’ Hij refereert verder enerzijds aan het belang van wetenschappelijke projecten rond het verleden, culturele diversiteit en erfgoed en anderzijds aan experimenten waarbij kunstenaars via sociaalartistieke ingrepen uitnodigen tot reflectie over de dagelijkse omgeving.
Een tweede voorbeeld illustreert het nog beter. In de zomer van 2002 situeerde Inside Out. Het ongeboren leven in beeld zichzelf ‘op het snijpunt van volkskunde, culturele studies, cybercultuur, oude en hedendaagse kunst, medische technologie en alledaagse beeldvorming’. Een driedelig, samen met het VCV opgezet tentoonstellingsproject handelde over de geschiedenis van de omgang met en voorstellingen van foetussen en embryo's. De expositie vond plaats in een museum voor volkscultuur (Huis van Alijn), een polyvalent centrum voor actuele kunst (het Caermersklooster) en een ziekenhuis. Kruisbestuiving, oog voor ‘onzichtbaar’ of nog niet ‘zichtbaar’ geworden fenomenen in alledaagse cultuur, reflectie over identiteit, rituelen en diversiteit, het openbreken van begrippen en het maken van (soms onverwachte) verbindingen tussen verschillende leefwerelden via interdisciplinair onderzoek: daarover gaat het dus.
Hoe is het zover kunnen komen? In 1998 werd het ‘decreet volkscultuur’ uitgevaardigd door de Vlaamse overheid. Nieuwe beleidsinstrumenten (enveloppefinanciering, meerjarenplannen, een steunpunt, ...) die Rudi Laermans meesterlijk geëxposeerd heeft in Het cultureel regiem werden toegepast op een (uit soms oude onderdelen) nieuw geconstrueerde sector, waar het label ‘volkscultuur’ op werd gekleefd. Daaronder ressorteren diverse koepelstructuren en organisaties, variërend van het Samenwerkingsverband Familiekunde of Heemkunde Vlaanderen, de Academie voor Streekgebonden Gastronomie tot de Volksmuziekgilde. Dergelijke (koepel)organisaties werden officieel erkend door de Vlaamse Gemeenschap, met een (voorlopig erg) bescheiden financiële subsidie en een grote injectie van symbolisch kapitaal. Mede door het van kracht worden van vijfjarenplannen vanaf 2002 en door de stimulansen die uitgaan van de aanzetten tot een cultureel erfgoedbeleid, is die brede sector van vrijwilligersorganisaties binnen het domein van de ‘volksontwikkeling’ momenteel onder stoom gezet. Het steunpunt VCV kreeg een dubbele hoofdopdracht: ondersteuning van de organisaties die zich met de studie van volkscultuur bezighouden enerzijds en innoverend onderzoek naar volkscultuur anderzijds. In 2002 kwamen er enkele opdrachten bij, zoals bijvoorbeeld verhoogde aandacht voor culturele diversiteit.